De Bijbel beschouwt de geschiedenis als het schouwtoneel waar de eeuwige strijd tussen Goed en Kwaad, tussen God en de Duivel dus, zich afspeelt. En die geschiedenis wordt geschreven door de mens: door de kinderen van Adam en Eva. Voortdurend lonkt de slang met die verleidelijke, verboden vrucht: zó moeilijk voor de mens om eraan te weerstaan!
En voortdurend fluistert God de mens in het oor: Ge leeft niet van brood alleen – Stel Mij niet op de proef – Val niet op je knieën voor het Kwaad. De eeuwige strijd tussen Goed en Kwaad, tussen God en de Duivel, speelt zich dus ook af in ons eigen hart, in ons eigen leven, in ons eigen geweten. Het is een kwestie van voortdurende alertheid en attentie – een kwestie van voortdurende bekering ook.
De Veertigdagentijd is er een uitgelezen tijd voor: om de vele gezichten van de Duivel te ontmaskeren en om ons opnieuw te spiegelen aan de oorspronkelijke onschuld die God aan Adam en Eva geschonken had.
|