Toen ik op 27 juli 1974, bij het terugkeren van een kampbezoek in slaap viel achter mijn stuur, werd ik onvoorbereid ineens gehandicapt. Ik zou na 14 maanden kliniek in een rolstoel buitenkomen, aan beide benen verlamd en dit voor altijd. In mijn boek 'Handicap: onverklaarbare bondgenoot' heb ik ook gevochten met de vraag: 'waarom eigenlijk?' Maar ik ben nooit opstandig geweest tegenover God, omdat ik voor mijn ongeluk al dacht dat God daar niets mee te maken had. Maar mijn omgeving had het er wèl moeilijk mee; men dacht: een verlamde priester, dat is een tegenstrijdigheid, dat is iets dat eigenlijk niet zou mogen zijn.
Jean-Pierre Goetghebeur
|