Reeds vóór de eerste mis zat boer Fransen achteraan in de kerk roerloos op zijn stoel. Toen de pastoor van Ars om twaalf uur het Angelus kwam luiden, zat boer Fransen nog steeds op dezelfde stoel in dezelfde houding naar het tabernakel te kijken. Verwonderd en tegelijk zeer nieuwsgierig vroeg de pastoor aan de boer wat hij hier die hele voormiddag gedaan had. Terwijl hij naar het tabernakel wees, zei boer Fransen: “Hij is hier en ik ben hier, en ik vind het goed om zomaar een tijdje bij Hem te zitten.”
|