‘Portiuncula’ was de naam die de jonge Franciscus destijds gaf aan het verkommerde Mariakapelletje buiten de muren van Assisi, dat hij eigenhandig had hersteld. De gerestaureerde kapel werd opnieuw ingewijd op 2 augustus 1208. In de loop van de 16de en 17de eeuw werd omheen de portiuncula-kapel een indrukwekkende barokke basiliek gebouwd, die opgedragen werd aan Onze-Lieve-Vrouw-ter-Engelen. Het originele kapelletje staat er nog altijd, pal in het midden van de basiliek.
Volgens de traditie zou Franciscus van Paus Honorius III destijds een volle aflaat hebben verkregen voor iedereen die de het kapelletje bezocht. Aanvankelijk kon dat alleen op 2 augustus, maar sinds 1952 ook voor een bezoek aan andere kerken en kapellen en op andere dagen. Vooral op Allerzielen liepen destijds veel mensen hun parochiekerk in en uit. Het ging immers om een zogenaamde ‘toties-quoties’-aflaat, d.w.z. dat men een aflaat verdiende telkens als men de kerk binnenging en er bepaalde gebeden bad. In de volksmond heette dit ‘persjoenkelen’ of ‘persjonkelen’, een verbastering van portuincula.
Onder de gebruikelijke condities zegt men het Credo op, bidt men vijf Onze-Vaders, vijf Wees-Gegroetjes en vijf Eer-aan-de-Vaders ter intentie van de Paus. Men moet zich ook biechten en tijdens de mis ter communie gaan.
Deze aflaat is te verkrijgen in elke Basilica Minor (33, § 2, c), elke Kathedraal (33, § 3, e) of elke parochiekerk (33, § 5, b).
|