In het evangelie is maar een keer sprake over een ring, in het vijftiende hoofdstuk van het Lucasevangelie. Wanneer Jezus de parabel over de verloren zoon en de barmhartige vader vertelt, spreekt Hij over een ring. Wanneer de weggelopen zoon na vele omzwervingen terug thuis komt bij zijn vader, zegt hij vol berouw: “Vader, ik heb misdaan tegen de Hemel en tegen u; ik ben niet meer waard uw zoon te heten”. En dan staat er: “Doch de vader gelastte zijn knechts: Haalt vlug het mooiste kleed en trekt het hem aan, steekt hem een ring aan zijn vinger en trekt hem sandalen aan”. Ook in het evangelie is die ring die gegeven wordt een teken van de barmhartige liefde en genegenheid. Die zoon in die parabel was ver weg gelopen maar toch bleef hij een zoon waar die vader ontzettend veel van hield. Met die ring die hij om de vinger krijgt, wil de vader daar een teken van stellen.
|