Wanneer mijn werk gedaan zal zijn, Mijn adem stil, mijn ogen dicht, Geneest mij van de laatste pijn Dit nooit verloren vergezicht:
Er leeft een God, die alles schiep Wat zichtbaar en onzichtbaar is. Die mij tot zijn aanschouwing riep Uit ondoorgrondbre duisternis.
Voorafgetekend loopt zijn pad Dwars tegen mijn begeerten in, Doch die ik 't liefst heb liefgehad Gaf aan mijn heil zijn eerst begin.
Anton van Duinkerken (1903 – 1968)
ZALIGE HOOGDAG VAN ALLERHEILIGEN AAN JULLIE ALLEN
|