Verlegen met mijn God
Ook ik kan wel als Strauss en als Renan en zoveel andere verlichte heren het vreemde fenomeen analyseren, de fabels en parabels van de man die door het koren liep in Kanaän.
Historisch is het ook wel te verstaan, de oude mythe kan men er in horen: een god wordt gaarne uit een maagd geboren, doet wonderen en sterft zoals het graan om als het graan weer op te staan.
Maar als ik door het pad naar voren schrijd en om mij heen de arme stervelingen, mensen zo dwaas als ik, de lofzang zingen: 'O Heer, uw bloed roept voor altijd barmhartigheid, barmhartigheid'
dan ben ik niet verlegen met mijn God, dan is hij vlak bij mij, dan weet ik zeker dat hij mij aankijkt uit de donkre beker, dan eet ik zijn genadebrood, dan leef ik van zijn dwaze dood.
Jan Willem Schulte Nordholt (1920-1995)
|