De Geest waait waar hij wil en staat nooit stil Nu eens bij u, dan bij een ander.
Waarom bezien wij zo elkander? Zie, wat bij u is, is bij mij. 't Komt uit hetzelfde klaar getij,
gelijk de waatren van de beken zich voeden aan dezelfde stroom
of uit dezelfde bronnen breken. Wij zijn de takken van één boom,
van 't zelfde huis de gangen,
de aders van het eendre bloed. En of de Geest met vlam en zangen,
bij U nu,
dan bij mij verwijlt,
of weer verterend naar een ander ijlt. Hij is in ons! In ons! Zo is het goed! En laat ons zwijgen en verlangen.
Felix Timmermans
|