Het gebeurde in een tijd van epidemieën, hongersnood en crisis. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Een pelgrim op doorreis werd door honger gekweld en klopte aan.
In het huis zaten enkele families hongerig samen en warmden zich uit armoede aan hetzelfde vuurtje. De pelgrim begreep best dat die mensen doodarm waren en dat hij dus niet zomaar om voedsel kon bedelen. Hij stelde voor om een ketel soep te koken. Iedereen keek verbaasd op van dat voorstel. Geen van hen had ingrediënten genoeg om soep te koken voor zijn gezin, laat staan voor zon grote groep
Voor soep heb je toch heel wat nodig?
Dat bleek geen bezwaar: de reiziger beweerde alles bij zich te hebben in zijn rugzak. Al wat hij nodig had, was een grote ketel water. Goed, ze lieten het zich geen drie keer zeggen, vulden een reuzenketel met water en zetten die op het vuur.
Toen haalde de man uit zijn rugzak een steen.
Dit is geen gewone steen, zei hij toen hij hun vragende blikken zag, dit is een echte soepsteen.
Voorzichtig legde hij de steen in het water en nu maar wachten, vol spanning en nieuwsgierigheid.
De soep zou wel wat gekruid moeten zijn, zei de pelgrim na een tijdje.
Gelukkig was er nog een beetje zout in huis en de buurvrouw had ook nog een blaadje laurier en een stukje Spaanse peper. Ze ging het halen. En dan maar wachten
Er moest eigenlijk een ietsiepietsie vet bij, zei de man.
Toen herinnerde iemand zich dat hij in de kelder nog het uiteinde van een stuk soepvlees had hangen.
Het zou goed zijn als ze wat gebonden was, zei de man weer en iedereen haalde zijn laatste kleine aardappeltjes. De knolletjes gingen erin.
Wat zou je denken van een paar worteltjes? vroeg iemand plots. En iemand dacht er net aan dat ze nog een raapje of twee had liggen, verstopt onder de matras. Nog iemand kwam met een stengel prei en een halve kool. De overbuurvrouw had nog een selderijtje en een handvol bonen
In korte tijd was het huis gevuld met een adembenemende geur. Daarna hebben ze gegeten tot ze niet meer konden, en nog was de soep niet op.
Toen nam de pelgrim dankbaar afscheid en wilde vertrekken.
Je vergeet je soepsteen, zeiden ze.
Nee, die mag je houden, antwoordde de man, je kunt er nog honderd keer soep van koken, als je t maar doet zoals daarnet!
Toen de pelgrim uit het zicht verdwenen was, raapte hij een nieuwe steen op en stopte hem zorgvuldig in zijn rugzak.
|