Bij deze vraag heb ik een gevoel van sterke verbondenheid met hen die lijden. De verscheidenheid aan lijden is groot. Het leed heeft vele gezichten. Maar dan is er ook een reactie van terughoudendheid. Ik prober afstand te houden. Ik probeer afstand te bewaren. Ik kan toch niet alles dragen. Ik kan niet alles oplossen. Ik ben God niet. Ik moet mezelf ook beschermen. Wat helpt het me als ik er ook van onderuit ga? Ik wil doen wat ik kan, luisteren, helpen, meeleven, contact houden, maar toch ook voldoende de persoon van de ander eerbiedigen en zelfstandig laten. De twee gevoelens horen bij elkaar: sterke vverbondeheid met hen die lijden, maar ook afstand bewaren, vanuit het besef van eigen beperktheid en onmacht. Een derde gevoelen is er één van bewondering van mensen die om een gebed vragen: het is een teken dat ze blijven vechten, dat ze blijven hopen en zoeken naar een uitweg. Soms al een heel lange tijd. Ze geven he tniet op. Ze zoeken steun bij God. Ze beseffen heel goed dat ze er alleen niet uit geraken, maar ze blijven strijden en geloven in een toekomst. Wat is het leven toch krachtig en werkzaam in hen! En ze vertrouwen er op dat gebondenheid in gebed hen de kracht zal schenken om door te zetten. Zo mag ik God danken, doorheen alle gevolens van mede-lijden en onmacht. Brengen we die mensen voor God opdat Hij zijn Geest van geduld, kracht, vertrouwen en genezing over hen blijft zenden ...
naar + Roger Vangheluwe
|