"Weet dat de dagen komen- spreekt God de HEER- dat ik het land zal laten hongeren . Het zal geen honger zijn naar brood of dorst naar water , maar honger naar de woorden van de HEER. Het volk zal zwerven van de ene zee naar de andere, zij dwalen van het noorden naar het oosten, om de woorden van de HEER te zoeken, maar ze zullen die niet vinden".
Ik lees in deze profetie een kenschetsing van de eindtijd, de tijd , waarin wij ons thans bevinden.
Is het niet op heel grote schaal net zoals het was met Saul, de voorganger van David. Wat heeft die man in de laatste vreselijke weken gehongerd naar de woorden van de Heer....en helaas: hij heeft de Heer niet meer gevonden. (1 Samuel 28 v 6)
Maar dit alles van Amos klopt zo precies op deze tijd. Nog onlangs woonde ik een discussie bij, waarin een man grote dingen zei over God, allemaal best wel interessante diepigheden. Hij was door 'alle zeeën gewassen' -zogezegd- ( op geéstelijk gebied dan), had alle goeroes van oost en west en noord en zuid 'in zijn zak'. Maar iemand uit onze luisterkring- ik was NIET de man van deze kostelijke vondst- wierp hem tegen: "Maar wat denk je van Jezus". De spreker liep leeg als een aangeprikt ballonnetje. Hij zei: " Met hém weet ik geen raad". Hij was zó weg.
En dat merk ik meer; zoetgevooisde taal over God, maar geen woord, geen heugenis, geen notie van berouw, bekering, wedergeboorte en die hele volgende trits van heerlijkheden.
De dagen van de Heer komen. Let op, dat het niet om éen dag gaat, maar om ' dagen'.. Er is dezer dagen een grote geestelijke honger, maar het is geen hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, ( Matth.5 v 6), maar die honger van zovelen tegenwoordig is een honger, die niet verzadigd wordt; immers: deze zoekers zullen niet verzadigd worden, terwijl de zoekers naar ' Gods gerechtigheid, die toch over het kruis van Christus loopt, wél verzadigd worden. Er wordt wel gesnakt naar de woorden van de Heer.... "O...! een woord van raad en troost...!!!...want ik voel me zo verlaten...de ene onheilstijding volgt op de andere....en vroeger waren er dan nog profetieën en openbaringen en dominees, die degelijk onderricht konden geven. (Ezechiël 7 v 26), maar tegenwoordig is er alleen die reclame om nog langere wimpers te krijgen...en daar zit ik niet op te wachten. Geen visioenen meer, (Micha 3 v 6)...alleen dat machteloos gedoe rond de opwarming van de aarde en al die enge honderd dingen meer".
En al die zoekers zijn als die man, die ik zoëven schetste. Toen eindelijk iemand hem de weg wees: Jezus, was er dat korte: "Met hém weet ik geen raad'' .
En zulke zoekers blijven met een innerlijke leegte zitten.
Voor ons, gezegenden des Vaders, blijft er hier een mooie taak. Toen gisteren een dame mij haar nood klaagde, zeggende: "Ik zie maar éen oplossing: overdosis pillen", heb ik ze de raad mogen geven, die wij allen kunnen geven: "Jezus is een betere weg, een betere waarheid en leidt naar een beter leven". En de Heilige Geest gaf mij woorden, die aangepast waren aan haar situatie.
Die Heilige Geest staat ook voor jullie klaar met raad en daad.
Wijs de zoekers terecht. Er zullen er zeker zijn, die niet zeggen: "Aan Jezus- die man van 'yesterday' heb ik geen boodschap", maar die zeggen: "Aha....aha...een opmerkelijk geluid....vertel...o...vertel...!!!"
Ik dacht, dat het goed was om een overzicht te geven van al mijn blogs. Misschien zijn er sommige daaronder, die jullie niet kennen.
Lezen hoor !...allemaal helemaal lezen...!! ........ Mag ik jullie aandacht eens vestigen op mijn zes blogs.
Op actualiteiten vind je er twee:
-Jan en Joke, lotgevallen van een groep personen
-Jan en Joke, vervolg.
Jan en Joke loopt een beetje rommelig. Het begint bij twee jonge mensen, Jan en Joke. Maar later worden het dan opeens: Bijbelstudies in het Duits en Frans. Maar alles zeer lezenswaard, vind ik.
Maar het vervolg; daar is niets mis mee
Op andere vind je er vier:
- Bijbelstudies,
(Onderschrift: Wegwijzer naar het land van de jubelende vreugd en de eeuwige blijdschap).
- Geloofsaangelegenheden
( Onderschrift: Jezus Christus is gisteren en heden dezelfde en tot in eeuwigheid
- Mijn boeken
(Onderschrift: Gedachten over bekering, wedergeboorte en doop in de Heilige Geest enz.)
-Mijn leven.
( Onderschrift: Verhalen vanaf mijn prilste jeugd, steeds zoekend naar de Goddelijke leiding daarin)
Nog even een nieuwigheid: je kunt mij ook bereikenop www.hyves.nl onder Gerritse88. Bij profiel verder clicken naar blogs en geloofsaangelegenheden,
Ook aan te bevelen om eens iets goeds , ( nou ja, vind ik dan), te horen.
"Hoe komt het toch dat mijn overleden vader niets meer van zich laat horen.
Andere mensen hebben dan zeker een zesde zintuig, dat ze goed met overledenen kunnen communiceren.
Maar ik...niks hoor."
Wees maar blij dat het zo rustig blijft. En staak dat ´contact willen hebben´maar gauw.
Er was eens ooit een koning, die zélf dan zeker ook niet zo´n zesde zintuig had en een dame opzocht, die ´het' in overvloed had. Die koning was Saul en het verhaal is beschreven in het bijbelboek 1 Samuel 28.
Saul wilde zo graag de overleden profeet Samuel nog eens spreken. want hij was in volkomen chaos. Nou dat kon dan, daarginds in de spelonk van Endor. Maar al wat hij in zijn radeloze zielsbenauwdheid te zien en te horen kreeg, was een demon uit het rijk van de duisternis, die hem zijn dood aanzegde. En de volgende dag lag Saul gesneuveld op het gebergte van Gilboa.
Daarom wil ik waarschuwen voor het onberaden gebruik van 'het zesde zintuig´, omdat het hier in feite om een gevaarlijke aanleg blijkt te gaan, die je in contact kan brengen met de onheil barende sfeer van de duivel.
Heb je die gave niet.... en verreweg de meeste mensen beschikken er niet over, jij Wampie kennelijk ook niet, ....tracht dan niet er middellijk of onmiddellijk mee in contact te treden. Dat is gevaarlijk.
Een andere zaak is, dat God voor degenen, die in de Heer Jezus geloven ...en dus in hem.. want Jezus is de enige weg naar Gods hart .....heel veel andere dingen in petto heeft.
Als bekeerde tot Jezus kun je 'doorstoten' naar wedergeboorte en 'doop in de Heilige Geest'.
En bij God de Heilige Geest zijn vele schatten. - Zo kun je in tongen gaan spreken'en een rechtstreekse verbinding hebben met God - En je kunt vrijmoedigheid krijgen om te profeteren en stichtend, opbouwend en bemoedigend, maar ook waarschuwend voor de mensen te spreken. - en je kunt.....och er is zoveel.
Probeer je denken eens die kant op te richten, Wampie.
Wat heb ik een ontferming jegens jou. Wat wil ik je graag helpen. En....en dat is veel belangrijker; wat wil God jou graag helpen! Zegt psalm 86 v 5 het ook niet duidelijk: "U Heer, bent goed en tot vergeving bereid, uw trouw is groot voor ieder die u aanroept". En zegt ook 2 Kronieken 16 v 9 het niet héel lief: "De HEER laat immers voortdurend zijn ogen over de aarde rondgaan en biedt iedereen hulp die hem met heel zijn hart is toegedaan".
Heus; de Heer God weet, dat jij hem echt heel erg met je innerlijk lief hebt en hij heeft al lang gezien, dat jouw inconveniënt je tot radeloosheid brengt. En hij popelt als het ware om jou te troosten en te bemoedigen en ik vind het een eer om een 'postillon d'amour' te zijn tussen hem en jou.
En dan wat je zei: "Voor ik Christen was, had ik niets geen last met zelfbevrediging, (masturbatie)". Wat spoort dat voortreffelijk met Romeinen 7 v 9; "Eens leefde ik zonder de wet, maar door de komst van het gebod kwam de zonde tot leven".
Eens leefde Paulus als jongen en prille jongeman in zijn geboorteplaats frank en vrij. Maar toen hij in Jeruzalem hoorde van de priesters, dat God eigenlijk zijn héiligheid wilde, kwam dat hele leven van vroeger in een ander licht te staan. En toen wilde hij het goed gaan doen. Maar satan schrok zich aanvankelijk een hoedje en sloeg toen alarm: "Deze mens is zich bewust geworden van zijn onzorgvuldig leven. Hij rukt aan zijn boeien, door mij en mijn trawanten aangelegd. Maar....wij gaan die boeien zwaarder aansnoeren. Iedereen in 'het duistere rijk' weet, dat hij er in eigen kracht niet van vrij komt. Alleen, als hij de 'vervaarlijke tegenstander'".... (dat is in hun jargon de heer Jezus) ..."zou ontwaren als de grote boeienbreker, (7 v 25), dan is de pret in beginsel over. Maar zover hoeft het toch niet te komen".
Niem...jij weet, dat Paulus wel de kracht van de Heer Jezus ontdekte en dat zijn leven daarna in een geweldige geestelijke opgang kwam.
En nu terug naar jou. Ik heb hier al zoveel masturbatie-slachtoffers op bezoek gehad. En steeds ontwaarde ik een enigszins gelijk patroon:
Het ontdekken van zelfbevrediging behoort tot het verwachtbaar te achten gedragspatroon van vele jeugdigen, zowel jongens als meisjes. Immers: het is een tijd van goede voeding, optimale gezondheidsomstandigheden, gauw 'naar het lichaam' volwassen zijn, een leven in betrekkelijke weelde, waarbij geen grote lichamelijke inspanningen worden gevergd. En dat hele complex leidt ertoe, dat jeugdigen langer en nadrukkelijker masturberen dan de jeugd in mijn jonge jaren, toen alles op allerlei gebied veel 'minder' was en er hard moest worden gewerkt, dikwijls al vanaf veertien jaar.
En wanneer die krachtige en gezonde jeugd in aanraking komt met de Heer Jezus en de Heer God en met God de Heilige Geest, dan voelen ze als het ware als vanzelf aan, dat dit gedoe- met al dat begeleidende 'ritueel'- niet behoort bij het adagium, dat nu feller klinkt: "Wees heilig, want ík (God) ben heilig".
En nu komt satans tegenaanval. Hij maakt die jongelui wijs, dat ze het op staande voet moeten laten of ánders.....
En wanneer het dan niet ogenblikkelijk lukt, dan pint 'de zwarte' in zijn meedogenloosheid ze daarop vast en laat zijn hele trucendoos leeglopen: - zie je wel dat je niets waard bent - pleeg maar zelfmoord - je komt nooit uit deze hoek weg - je komt hier nooit vanaf.
En dan hoor je in de sam allemaal wonderbare verhalen over 'de vervulling met de Heilige geest'. En dan wil je dat ook. En er hangt een blok aan je been.
Maar Niem.....jij bent nog zo aan het begin....je bent wel bekeerd in die 'Holy Ghost rally'. Maar ben je ook 'diep bekeerd'. Is het geloof echt door de onzichtbare wand heengebroken tussen jouw enthousiaste zielenleven en jou sterkere en meer constante geestesleven. Niem....ben jij wel 'wedergeboren' door het trouw en toegewijd en met een toegenegen hart lezen van de bijbel, (1 Petrus 1 v 23).
Zullen wij samen eens naar God toegaan...?: ................. Lieve Heer God...in de naam van Jezus komen wij bij u; Niem en Ger. U wist alles altijd al Heer. Maar nu hebben we u er echt nog even extra op attent gemaakt.
Wilt U Niem uit dit slop halen. Heer. Wilt u haar uit dat hoekje halen, waar alsmaar de slagen vallen. Heer , geef ze rugdekking, zodat ze zich niet meer zo in de hoek gedreven voelt. Heer....ze is zo kostbaar....ach; maar dat weet u beter dan wij allemaal bij elkaar.
Heer...hier is Niem; zij zegt al die dingen die ik niet kan zeggen.
(En nu mag jij alles zeggen, waarin ik nog tekort kwam)
Dank u Heer. .................. O ja Niem; weet je eigenlijk wel van Marcus 11 v 24; "Daarom zeg ik (Jezus) jullie: 'Alles waarom jullie bidden en vragen, geloof dat je het AL ONTVANGEN HEBT, en je zult het krijgen".
Niem....doe nu zo: als 'het' er weer is, zeg dan gewoon tegen de Heer; .............. Ik dank u Heer....ik weet dat het gaat verdwijnen en....ongeacht wat de toestand nú is....het komt goed...en ik kan weer verder groeien. .............
Over Jefta en zijn dochter is in de wereldliteratuur al zo ontzaglijk veel geschreven. Maar laat ik het- geruggesteund door 'de Korte Verklaring'- nu eens over een andere boeg gooien.
Hebben jullie wel in de gaten, wat voor fijne vent Jefta eigenlijk was. Laten we ons eerst eens bij hem bepalen. Zij, die uitdrukkelijk enkel bij deze verzen uit Richteren blijven staan, zijn eigenlijk acrobaten op de vierkante meter. Om deze moeilijke gebeurtenis goed te begrijpen, hebben wij de hele schrift nodig. Dat is trouwens tóch iets , wat ik in het algemeen zou wllen opmerken. ............. Mensen, kom nu toch eens uit die dodelijke cirkel van alleen maar moeilijke stukjes zoeken uit Jozua en Richteren enz....lees nu toch eens Efeze. - daar vliegen de vlinders.... denk om mijn vergelijking elders: vlinder- rups ....het vrolijkst - daar peuren de bijtjes.... idem idem: bij-wesp ....de heerlijkste honing. ................. Maar dat uitstapje nu daargelaten: lees hoofdstukken 11 en 12 nu eens door. Prima vent, die Jefta...... tóch: - hij was de zoon van een hoer en werd uit zijn familie gestoten. maar wanneer de oudsten van Gilead komen om hem te hulp te roepen, wordt hij wel even bitter, ( komt alle gefrustreerdheid eruit), maar is daar toch ook direct het besef van zijn roeping om het verleden te vergeten en mee de handen aan de ploeg te slaan tegen de vijanden van Israel, 11 v 6-9. - herhaaldelijk en spontaan verklaart hij zijn volkomen afhankelijkheid van de bijstand van de Heer, 9. 11 en 30. - voor de majesteit en gerechtigheid van God voelt hij, 27 en 35, de diepste eerbied. - hij tracht geduldig de Ammonieten van ongelijk te overtuigen en op die wijze een bloedige oorlog te voorkomen. Dit is toch wel een heel opmerkelijk punt in deze tijd met al die 'krijgsheren'. - hij is een uitnemend kenner van Israels historie , 14-26 - hij moet zeker op de hooge geweest zijn van al de ins en de outs van Abrahams verijdelde offer van Izaäk en met de Mozaïsche wetgeving, getuige het voorgaande. - hij wist, dat in de Mozaïsche wetgeving het mensenoffer uitdrukkelijk was verboden, ( zie hierna) - hij was toch door God gekozen als richter, (rechter tegenwoordig), om het volk in het rechte spoor te brengen en te houden (Richteren 2 v 16). - Samuel noemt Jefta op eervolle wijze, 1 Samuel 12 v 11. - In Hebr 11 v 32 wordt Jefta onder de geloofshelden gerangschikt.
Bij de verklaring van v 30-31, 34-40, ofschoon zo duidelijk sprekend, mogen toch deze feiten over de bekwame en dappere veldheer en hoogstaande man niet schouderophalend terzijde worden gesteld.
Dat een man als Jefta een gelofte kon alfleggen, die het brengen van een mensenoffer als mogelijkheid insloot, valt niet te ontkennen. Hierbij moet men tot het oordeel komen, dat het hier een fatale ' onbedachtzaamheid' betrof, al is 11 v 31 zó duidelijk, dat je als het ware móet denken: "Hij moet aan de mogelijhkheid van een mensenoffer gedacht hebben, terwijl hij toch kón weten, dat Leviticus 18 v 21, 20 v 2-5, Deuteronomium12 v 29-31 en 18 v 9-10 dat ten strengste verbieden".
Het is een oplossing, die overweging verdient om aan te nemen: - dat Jefta gezocht heeft naar een equivalent, dat het - immers onmogelijke- mensenoffer zoveel mogelijk nabij kwam. - dat hij zijn dochter 'uit het leven moest verbannen' door haar te veroordelen tot een eenzaam en onvruchtbaar leven, zonder huwelijk en moederschap en zelfs zonder samenleving met anderen.
Dat valt niet mee om dat een enig kind aan te doen. Zo gaf hij ook de hoop op nageslacht op.
Vers 39 is omsluierd. Het kan betekenen: doden, maar ook : plechtig-droeve heenzending, de woestijn in om daar te verdorren en te versterven. (Natuurlijk zal ze daar wel van voedsel zijn voorzien).
Jefta is richter gebleven. Het volksgeweten van Israel had een verbranding redelijkerwijs niet gedoogd. Maar Jefta's prestige leed niet in het minst.
Mijn slotconclusie is dus: niet terechtgesteld, maar: verbannnen.
De moraal voor ons is deze: laat ons de Heer bidden, dat wij voor fatale loslippigheid bewaard worden. Zo menig vader denkt met spijt terug aan dat moment van woede, toen hij tegen zijn zoon zei: "d'r uit....en d'r nooit meer in". (Ik ken zo'n geval).
Smurffie heeft aan ons de vraag voorgelegd: "Wat hebben we eigenlijk nog aan Levticus".
Mijn antwoord is: Heel veel, wanneer we dit bijbelboek maar door een bril van liefdevol begrip bekijken.
Eerst wat 'omtrek- opmerkingen': Men heeft mij dikwijls vragen voorgelegd over Leviticu: - hoe komen ze nu aan dat onderscheid tussen reine en onreine dieren, hoofdstuk 11 - waarom moet een vrouw na de geboorte van een zoon zeven dagen onrein zijn en na de geboorte van een dochter veertien dagen,. (12) - wat heeft heel dat '14 en 15' over huidvraat, (soms melaatsheid) ons te zeggen - enz... enz.
Met behulp van de Korte Verklaring was in elk van deze gevallen wel een lering te trekken voor de tijden van vandaag.
Maar de hoofdinhoud zijn natuurlijk die enorm uitgebreide offervoorschriften. En met behulp van de Korte verklaring kan ik dienaangaande als eem begin van antwoord geven.
God is zo groot, dat hij de zin van elke tijd en de specifieke geaardheid van elke landstreek voortdurend helemaal doorziet. En vanuit zijn liefde spreekt hij de mensen in die tijd precies zo aan als past bij hun kijk op het leven.
Wanneer de Heer de Israeliet aanspreekt binnen het raam van de gevoelens, zoals die in de hele Oosterse wereld van die tijd gekoesterd werden, dan zal deze overweging onze liefde tot de Heer nog steeds meer versterken. Wij zullen tot deze slotsom komen: "Heer....u sprak in liefde de mensen van toen aan in de begrippenwereld van toen. Nu ben ik er eens te meer van overtuigd Heer, dat u mij op de precies geëigende wijze zuilt aanspreken in de begrippenwereld van mijn tijd en mijn omgeving".
En wat waren nu de ideeën van die tijd: het gewone, dagelijkse leven en het godsdienstige leven waren zeer nauw met elkaar verweven. Dat blijkt wel uit een tekst als Lev. 15 v 16: "Wanneer een man een zaadlozing heeft gehad, moet hij zijn kleren en zijn hele lichaam met water wassen en blijft tot de avond onrein". Dus een doodnormale jongen in Israel, die een 'natte droom' had, zoal;s alle jongens die wel hebben, had heel wat meer te doen dan een jongen van deze tijd. Maar dat kwam nu eenmaal uit het toendertijd in de gehele oosterse wereld heersende idee, dat een zaadlozing gelijkl een cultisch onrein worden tot gevolg had. ( Over hygiënische aspecten spreek ik nu niet).
Het voor deze tijd geldende element van al deze cultische wetten is te vinden aan de hand van het Nieuwe testament.
In het licht van wat wij nu weten is de kultische wetgeving van Levitikus veel meer dan een godsdiensthistorische antiquiteit.
De wetgeving is zeer kennelijk een vooruitblik op de heerlijke vervulling en invulling die onze Heer Jesus Christus gegeven heeft. En die diamanten mogen wij er uit halen, met begrip voor de sfeer, waain de teboekstaving geschiedde. Het volk Irael zuchtte onder de gezamenlijke doem van de hele regio onder de vermenging van profaan en cultusleven. Maar terwijl bij de omringende volken de horigheid aan een machtige en baatzuchtige priesterkaste bleef bestaan, hief de Heer zijn volk daar uit tot een hoger inzicht. Degene die lof en eer ontving, was niet langer een feilbaar en vaak diep- zondig priestercollectief, zoals in de omliggende landen, maar de eeuwige, onzienlijke God van hemel en aarde.
En zo- zijn uitgangspunt nemende in de nu eenmaal heersende ´ruime regio- gezindheid´bij ons- misschien collectief denken van de hele Westerse wereld- wil de Heer ons ook tot onvermoede hoogten brengen. De God van toen is de God van nu..
Israels altaar, waaromheen zich al die offers concentreerden, was een heenwijzing naar het kruis van Christus. En wij- zo ver daarachter staande- kunnen nu ook Levitikus beter begrijpen.
Nog een aanwijzing: lees Levitikus niet in eenmaal helemaal door in je bijbelstudie. Meng het, door op elke studie- en meditatietijd bijvoorbeeld honderd bladzijden verder te lezen dan je overdenking van de vorige ´overpeins´tijd. Zo blijft ook Levitikus fris en verrassend.
De 'onsterfelijkheid' komt ook ter sprake op meerdere plaatsen in de bijbel.
Als 'het meest direct' schoot mij de opmerking van Jezus tegen Martha te binnen bij het graf van Lazarus , welke woorden ik nu eerst citeer, (Johannes 11 v 25 en 26)
"Ik ben de opstanding en het leven. Wie in mij gelooft, zal leven, ook waneer hij sterft en ieder, die leeft en in mij gelooft, zal nooit sterven".
In beide gevallen wordt gesproken van onsterfelijkheid, maar dan wel met in achtneming van het feit van de lichamelijke dood, zoals wij die allen kennen uit welke ervaringen dan ook.
Wat wil dat nu zeggen. Iemand, die in Jezus gaat geloven.... die steeds dieper nadenkt over zijn Persoon, daarbij geholpen door de Heilige Geest, die alles over Jezus steeds maar beter uitlegt ...welk inzich ontwikkelt zich bij zo iemand; dit: Als ik kom te sterven, is dat alleen een schijnoverwinning van de dood, die 'laatste vijand'. Ik ga mijn Heiland in heerlijkheid zien. De dood is door Gods genade, omdat ik geloof in Jezus , de levensbron, een doorgang naar het eeuwige leven.
En zo'n gelovige, nog dieper doordenkend, komt dan tot deze heerlijke conclusie: "Eigenlijk ga ik in diepere zin nóoit dood. Door de dood heen, word ik, (door genade van God) Jezus als mijn Redder ziende, door die dood heengedragen naar een eeuwig bestaan met God. Maar dan leef ik nu al eeuwig.
De conclusie mag dan zijn, dat zij, die in Jezus geloven, in dieper zin onsterfelijk zijn.Er komt nog een algemene opstanding, maar die is in wezen het verkrijgen van een hemels lichaam, dat met geest en ziel wordt verenigd, zodat het eind is: een volledig mens, gereed voor eeuwige taken.
En reken maar niet, dat onsterfelijkheid op deze manier een 'op de duur'saaie zaak zou zijn.Gods heilige engelen, die geen aardse dood kennen, zoals wij, genieten al van dit eeuwige leven. En zij maken beslist niet de indruk 'saailingen' te zijn. 'Op de duur zo saai' houdt verband met tijd. En in de eeuwigheid ís geen tijd.
'Onsterfelijk worden'in bijbelse zin is geen toekomstig iets, zoals Martha dacht. Het is een zaak van hier....en van nu...en voor u, ( desgewenst). Dit heerlijke gegeven is gewaarborgd in Christus, Gods zoon.
Wie aansluiting heeft bij Jezus, de Levensbron, heeft ook aansluiting bij het leven, ook door de dood heen.
Kan je met een braaf leven- maar zonder Christus- voor God verschijnen
DE VRAAG:
lieve mensen, ik was laats met een goede vriend ik gesprek. en hij stelde me deze vraag:
als je je hele leven goed bent geweest voor iedereen, je best hebt gedaan om iedereen te helpen enzo, maar geen christen bent, word je dan niet geaccepteerd door God?en dan bedoel ik dus dat je bewust geen christen bent, niet omdat je het niet wist
ik weet niet zo goed wat ik hier op moet antwoorden dus ik hoop dat jullie miss een antwoord hebben.
HET ANTWOORD:
Nee; je wordt beslist niet door God aanvaard. De clou zit in dít gedeelte van de vraag: "Ik bedoel dus, dat je bewust geen Christen bent, dus niet, 'dat je niets van het Christendom wíst'".
Als die vriend van jou dat laatste zinnetje er niet bij had gezet, dan was het nog een andere zaak geweest. Want in Romeinen 2 v 14 staat; "Wanneer namelijk heidenen, die de wet níet hebben, de wet van nature naleven, dan zijn ze zichzelf tot wet, ook al hébben ze hem niet. (15) Ze bewijzen door hun daden dat wat de wet eist in hun harten geschreven staat; en hun geweten bevestigt dit, omdat ze zichzelf met hun gedachten beschuldigen of vrijpleiten".
Hier wordt dus gesproken over 'heidenen', die nog zó'n gave menselijke geest hebben, dat die geest met hun ziel in gesprek kan gaan en duidelijke goede signalen kan geven; "Nee...dit plan, dat je hebt, is fout en dat andere plan is goed".
Voor zulke 'onwetenden' is er een uitkomst. In de grote dag van het eindgericht, Matth 25, zullen ze tegen koning Jezus stamelen: "Maar Heer....wanneer hebben wij u hongerig gezien en te eten gegeven, of dorstig en u te drinken gegeven enz enz". En de koning zal antwoorden, (40): "Ik verzeker jullie; alles wat jullie gedaan hebben voor een van de onaanzienlijksten van mijn broers of zusters, dat hebben jullie voor mij gedaan".
Maar je vriend stelt het scherper: "Nee...ik bedoel echt mensen, die zeggen Jezus en God niet nodig te hebben en zélf een mooi, zuiver leven te kunnen leiden".
Maar dat kan echt niet. Romeinen 3 v 23 zegt: "Iedereen heeft gezondigd en ontbeert de nabijheid van God; en iedereen wordt uit genade, die niets kost, door God als een rechtvaardige aangenomen omdat hij ons door Christus Jezus heeft verlost".
Wat is namelijk het geval: er is een sterke vijand, die de vijand is van God en van alle mensen. (Let wel: niet alleen van de gelovige mensen, maar van álle mensen. Hij wil iedereen alle kwaad doen, dat hij maar beschikbaar heeft).
Die vijand, de duivel, opereert vanuit de onzienlijke wereld, wat hem een absoluut overwicht geeft. want wij mensen hebben van nature geen inzicht in de onzienlijke wereld en het is ondenkbaar, dat wij niet vroeg of laat door éen van zijn giftige pijlen dodelijk worden getroffen...pijlen, die hij altijd maar op alle mensen afvuurt om die mensen tegenover God te compromiteren.
En daarom: de mens, die..... in uiterst comfortabele omstandigheden verkerende, (gelijk dat mogelijk is in onze weeldetijd in ons weelde-werelddeel), ....heel wat van zichzelf denkt, heeft toch onbewust al door zijn hoogmoed gezondigd. En altijd doen zich op de meest onverwachte momenten gebeurtenissen voor, die 'hem aan zichzelf ontdekken'...momenten, waarop hij van zichzelf bewust wordt, hoe onáf hij eigenlijk is. De meeste mensen realiseren zich die Goddelijke waarschuwingen niet. Zij aanvaarden Gods genade, ons bewezen in Jezus Christus, onze Heer niet. En daardoor blijven zij in hun oude, gecompromiteerde toestand, die hen uiteindelijk tot in eeuwigheid zal verhinderen, van Gods nabijheid te genieten.
Laten we eerst de tekst even in zijn verband lezen in de Nieuwe Bijbelvertaling voor Vlaanderen en Nederland, NBV.
De HEER zei: " Er zijn ernstige beschuldigingen geuit tegen Sodom en Gomorra; hun zonden zijn ongehoord groot. Ik zal ernaartoe gaan om te zien of de klachten die ik over hen heb gehoord gegrond zijn en zij verwoesting over zich hebben afgeroepen. DAT WIL IK W E T E N ".
Wil.....ben jij wel lenig genoeg van denken ???
God is persoonlijk door die gloeihete woestijn op het heetst van de dag, (Gen 18 v 1) aan komen lopen samen met twee engelen. God heeft een flinke maaltijd genoten ( v , gastvrij aan hem voortgezet door Abraham. Dit alleen al zou iemand de woorden kunnen ontlokken: "Mij zo'n God....eet en drinkt gewoon....neemt er genoegen mee, dat Abrahams vrouw Sara, nota bene in zijn nabijheid een beetje staat te liegen, ( 15). Dit kán toch helemaal niet. God, met al die bijstellingen: almachtig, alomtegenwoordig, alwetend, die daar gewoon, in de schaduw van een boom, ( 4), brood en vlees zit te eten, met melk en room, alsof hij de schaduw van die boom goed zou vinden bij die brandende zon, die hij zelf geschapen heeft en alsof hij voor zijn voeten een opfrisssertje nodig zou hebben. (v 4) ".
Maar de Heer doet wel meer onverwachte dingen. Toen de mensen de toren van Babel bouwden, kwam God uit zijn hoge hemel vandaan ' een kijkje nemen'. (Genesis 11 v 5).
Nog eens Wil....tikje LENIGER. Ik zeg hier met een zeker plezier: "Wat ben ik trots op hem, wiens ogen de hele aarde doorlopen, (Zacharia 4 v 10), dat hij het nu ook eens zó doet, zo heerlijk verrassend. Hij komt hier zo echt dichtbij".
Om een wetenschappelijk niet helemaal juiste opmerking te gebruiken: "Uit hetzelfde bloempje, waaruit het bijtje honing peurt... daaruit zuigt de wesp venijn".
Nou niet kwaad worden Wil; niet zeggen: "Onlangs vergeleek hij mij met een rups en nu weer met een wesp. Ik vind Ger niet leuk meer, als ik 'm al ooit leuk heb gevonden". Ach...nou ja...onze relatie kan toch wel tegen een plaagstootje.
En nu gaat de Heer verder met zijn anthropomorphistische ( mensvormige) wijze van gedragingen. Men zou haast kunnen zeggen: "Kan hij zich nog erger encanailliseren dan met die maaltijd en zo".
Nee, dat kan eigenlijk niet. En laten wij niet vergeten, dat de Heer zelfs aan die máaltijd met Goddelijk gezag sprak , toen hij Abraham nageslacht aankondigde, ook géestelijk nageslacht, dat een les had te leren uit wat er met Sodom en Gomorra stond te gebeuren, ( v 18 en 19). Toen was God weer echt de God, zoals wij die ons voorstellen, hij was weer terug in de rol, waarin wij hem graag zien.
En dan gaat de Heer verder ,. weer op die voor ons wat onwennige manier, maar eigenlijk minder compromitterend dan toen hij melk dronk uit een kroes: - de engelen hebben ernstige beschuldigingen bij hem ingebracht. maar alweer Wil: de Heer, die alles alleen kan, wil mensen en engelen bij zijn plan inschakelen. Er is dan toch niets vreemds aan, dat engelen, op rapport bij hem..... Job 1 v 6 is een voorbeeld, alleen loopt satan daar een beetje vervelend door het beeld heen .....een boekje over Sodom opendoen.( v 20).
En - ook op aarde- zijn toch wel rechters, die zelfs bij een bewezen beschuldiging, zeggen: "Ik wil er even zelf heen, om de 'Couleur local' nog eens echt te ervaren".
Maak daar nu niet zo'n punt van Wil. Gun God nu eens de ruimte om het wat anders te doen dan jij van hem verwacht
Natuurlijk weet God de hele toedracht al,. Maar hij is altijd volkomen rechtvaardig. Zijn rechtvaardigheid moet in de komende straf duidelijk aan het licht treden.
Wil....ik kan het niet duidelijker uitleggen. Maar..... en nu ga ik je weer even schokken ....de bijbel zegt in 1 Cor 2 v 14: "Een mens die de Geest niet bezit, aanvaardt niet, wat van de Geest van God komt, want voor hem is het dwaasheid. Hij KAN het ook niet begrijpen, omdat het geestelijk moet worden beoordeeld".
Heb ik nu iets lelijks gezegd ? Nee Wil... je bent een meneer hè en geen mevrouw, verklapt iemand .....je bent harstikke slim. Maar je komt maar niet uit je kooi.... net als een hoog percentage van de mensheid .....van de drie dimensies, lengte, breedte en hoogte. Wat zou het fijn zijn als je de 'diepte', genoemd in Ef 3 v 18, zou ontdekken als 'vierde dimensie'..
Je kent dat spelletje: "Wil de echte meneer XX nu opstaan". Dan zou de echte 'Wil' opstaan.
Ik herhaal nog even deze tekst in de NBV- vertaling:
"Want in hem, (Christus), is de goddelijke volheid lichamelijk aanwezig, en omdat u éen met hem bent, het hoofd van alle machten en krachten, bent ook u van die volheid vervuld".
Paulus tekent de gelovigen hier in hun rechtspositie. Aangezien in Christus de goddelijke volheid lichamelijk aanwezig is en wij éen met hem zijn, woont die volheid ook in ons.
Jullie kennen ongetwijfeld de term 'positionele gerechtigheid'. Maar jullie kennen allen ook deze tekst: 2 Petrus 1 v 10: "Span u daarom des te meer in om uw roeping en uitverkiezing waar te maken, broeders en zusters".
Er is een spanningsveld tussen: - een bevoegdheid hébben - ...en: die bevoegheid wáar maken.
Een en ander belicht ik met een voorbeeld:
Toen ik in 1957 voor het eerst als rijksaccountant op pad ging, kreeg ik het volgende toespraakje van mijn ' hoofd van dienst' mee: " Meneer Gerritse; u gaat vandaag voor het eerst op pad met alle bevoegdheden van 'rijksaccountant'. U ként die. ,maar nu moet u ze ook nog leren gebrúiken. U zult zeker vier jaar nodig hebben om er in te groeien en geen grove blunders meer te maken, want u weet al: het is een moeilijk vak. Uw oudere collega's en ook ikzelf staan klaar om u te begeleiden, wanneer u op moelijkheden stuit. Maar uzélf zult het voornaamste moeten doen: u wáar maken; tonen, dat u waardig bent voor dit ambt".
En nu de geestelijk pendant: Met berouw, bekering, diepe bekering, wedergeboorte, doop in de Heilige Geest, Geestesgaven, Geestesvrucht, hebben wij- geestelijk gezien- zulk een grote schat in aarden vaten, ( 2 Corinthe 4 v 7). Eigenlijk zijn wij in theorie volledig bevoegd voor de strijd in de hemelse gewesten, (Ef 6 v 12). Maar bevoegd....bevoegd..... evenals ik dat was, toen ik met een maximum aan theoretische kennis, maar met een minimum aan practische ervaring bij mijn eerste adres aanbelde.
( Nu ja; in was al 35 en had al controlewerk gedaan. Ik was niet helemáal een groentje).
Wat wás ik blij, dat ik op mijn collega's, die al decennia meeliepen,kon terugvallen, wanneer de nood aan de man kwam.
En zo is het nu ook in de wereld van ons geloof in onze Heer Jezus Christus. Maak je opleiding eerst helemaal af, werk er althans aan, want klaar kom je nooit. Er is altijd weer méer te leren en -volgens mij- gaat dat zelfs in de eeuwigheid door. Word vervuld met de Heilige Geest, ( Ef 5 v 18), dan ben je in principe goed voorbereid om althans te starten.
En doe dan veel practijk. Die is altijd weer afwisselend. Vandaag moest ik in het Engels aan iemand uitleggen, wat eigenlijk 'grafting', enten, was, dit naar aanleiding van Rom 11 v 17. Die persoon had nog nooit gehoord van het enten van een olijftak en wilde allereerst weten, hoe dat ging.
En daarna dat principieel andere: geënt worden op Christus: - niet: de goede tak op de neutrale stam - maar: de wilde tak op de edele stam Ga er maar aan staan. Ik heb elke dag nieuwe ervaringen. En jullie, gelukkigen hebben die ook en gaan die nog meer krijgen.
Ik ben jaloers bijvoorbeeld en we weten wel wat het betekent om jaloers te zijn, toch? Hoe bekijk ik dan het gevoel van jaloezie? Ik voel me dan waarnemer van iets, van jaloezie, alsof dat lós van mij staat. Vervolgens probeer ik er vanaf te komen of misschien juist niet en ga op zoek naar de reden van jaloezie...bijvoorbeeld. Ik ben dan een mens, lós van de jaloezie, die het gadeslaat...er toeschouwer van is. Is dat wel zo? Staat jaloezie wel lós van mij? Maakt die geen deel van mij uit? Heb ik er werkelijk oog voor, dat jaloezie deel uitmaakt van mezelf? Hiermee wil ik zeggen, dat, zo gauw ik het gevoel een naam geef, er een etiket op plak...dat ik het dan onderbreng in de structuur van wat ik geleerd heb (gekregen)....in 'wat goed en verkeerd' is, onderbreng, en dan barst de strijd los....in het denken !
Mijn mening dienaangaande:
Allereerst begrijp ik, dat je niet zélf jaloers bent, maar dat je een hypothetisch geval als voorbeeld stelt.Je vraag is dan: "Hoe bekijket een jaloers mens zijn jaloezie. Kán hij het wel beschouwen a;s iets dat buiten hem staat. Is die jaloezie geen deel van zijn wezen".
Allereerst: wij hébben het hier wél over iets. De Duitsers hebben er zó'n' mooie spreuk voor: "Die Eifersucht ist eine Leidenschaft die mit Eifer sucht, was Leiden schaft". In het Nederlands verliest deze zegswijze veel van zijn charme, doordat de woordspeling niet kan worden weergegeven. Maar vooruit dan maar: "Jaloezie is een hartstocht die vlijtig zoekt naar datgene, wat lijden eroorzxaakt".
Wanneer iemand die hartstocht in zijn innerlijk waarneemt, is het zaak er zo spoedig mogelijk vanaf te komen.
Maar hoe:
Ik ben een Christen en zal dus altijd uitgaan van de bijbel. Dat hoeft echter helemaal niet te betekenen, dat iedere Christen het met mij eens zal zijn.
God schiep de mens, Adam en manninne, volkomen zondeloos. Maar de duivel, Gods tegenstander, wilde ook dít werk, dit meesterwerk van God, vernielen.
We kennen de geschiedenis: hij verleidde de mens, die eigen verantwoordelijkheid behield voor dat 'verleid worden tot ongehoorzaamheid' .
De mens lag vanaf dat momsent ´open´voor alle verdere verleidingen, ook altijd weer ' voor eigen verantwoordelijkheid' .
Na die eerste zonde van ongehoorzaamheid werd de mens behept met alle mogelijke verdere zonden.
Daardoor groeide tussen God en mens een ´geestelijke' muur, die niet te slechten was.
God besloot toen zélf naar de aarde te komen omder de naam ´Jezus´. Hij dronk het meer van verwijdering leeg en sloopte de muur van de zonden van alle mensen van alle tijden.
Iedereen kon nu tot hem gaan en vrij komen van zijn zonden, ( dus ook het voorbeeldgeval: jaloezie), onder éen voorwaarde: hij of zij moest blij, uit eigen volle harte-overtuiging, wéten, - dat zijn zonden gedelgd waren door het bloed van Jezus - en dat dit de enige weg was tot God, (Joh.14 v 6) .
Wie dat doet, komt vroeg of laat helemaal vrij van alle insluipsels, die geen deel van zijn oorspronkelijke leven zijn.
Je vraag was: "Kun je geloven zonder naar de kerk te gaan".
Mijn antwoord is allereerst híerop gebaseerd, dat ik inplaats van 'de kerk' liever lees 'de gemeente'. Het woord 'kerk' komt in de bijbel niet voor. Het woord 'gemeente' des te meer. Ik tref het in het Nieuwe testament wel 'honderd'maal aan.
Enkele haal ik er uit: Matth 16 v 18: de gemeente is gebouwd op het vaste fundament: Jezus Christus, Gods Zoon, Verlosser. Matth 18 v 17: indien iemand aan het 'fout gaan' is, dan moet de gemeente worden ingelicht. Handelingen 13 v 1: de gemeente wordt gediend door profeten 1 Corinthe 1 v 2: Paulus richt zijn brieven veelal aan de gemeente. 1 Corinthe 4 v 17: Paulus verkondigt zijn leer aan de gemeente. 1 Corinthe 11 v 16: de gemeente vormt het denkleven en de gewoonten van haar leden. 1 Corinthe 11 v 18: wanneer de gemeente samenkomt , levert iederen zijn bijdrage. 1 Corinthe 11 v 22: het wordt een ernstige zaak genoemd, wanneer de gemeente van God geminacht wordt. 1 Corinthe 11 v 28: de toedeling van de Geestesgaven geschiedt binnen het kader van de gemeente
En dat gaát zo maar door.....
Want God is bezig om zijn eeuwige tempel op te bouwen en dat geschiedt met als medebewoning 'de gemeente', zo laat Openbaring keer op keer uitkomen. En 'de gemeente' wordt geleid en gevormd om die hoogste eer waardig te zijn.
Daarom is het niet goed om God rechtstreeks te willen dienen buiten verband met een gemeente. Wel dient de Christen te zoeken naar díe vorm van gemeente, waar hij de onwankelbare zekerheid van Christus als fundament aantreft, maar ook de Heilige Geest leert kennen als de grote 'gereedmaker' voor het heil , dat wij deelachtig kunnen worden, wanneer wij volharden in de oefening van het geloof.
En die oefening is nergens zo intensief als in 'de gemeente', waarvan Efeze 4 v 16 schrijft: "Vanuit het hoofd (van de gemeente) krijgt het lichaam ( van de gemeente) samenhang en wordt het ondersteund en bijeengehouden door alle gewrichtsbanden. Ieder deel (ieder gemeentelid) draagt naar vermogen bij tot de groei van het lichaam , dat zo zichzelf opbouwt door de liefde".
Het is niet alleen góed voor je om bij een levende en bloeiende gemeente te horen, het is ook de natuurlijke gang van zaken.
Het kan eigenlijk helemaal niet, dat je God BLIJVEND kunt dienen buiten het verband van een stimulerende kring van mensen, die : - allen althans van de vaste wil zijn vervuld om God en Jezus en de Heilige Geest te dienen -...maar die tegelijk een staalkaart vormen van mannen en vrouwen, rijken en armen, geletterden en ongeletterden, enz -...en die ook nog een staalkaart vormen van allerlei karaktereigenschappen; die ook nog moeten léren om liefde, blijdschap en vrede enz te praktizeren. - die een prachtige gelegenheid zijn om dit te leren: "IJzer scherpt men met ijzer...alzo scherpt de ene mens de ander", (Spreuken 27 v 17).
Niem....sluit je aan bij een goede gemeente. Zoek ook een jeugdclub op. Ga ook naar een alphacursus. Bezoek discussieforums, zoals dit....maar vooral: voeg je bij een gemeente en wordt daar actief als stoelenzetter of technisch medewerker of... En dan rijp je tot kinderwerker, tiener- en jeugdwerker, ja tot van alles.
Weer even een paar bladzijden teruggelezen. - altijd weer de evergreen: Jakob aan de Jabbok - altijd weer die vraag: Waarom zegt God in het geval Sodom: "Ik wil het weten" en vraagt hij Adam: "waar ben je", terwijl hij dan zogezegd alwetend is. - altijd weer die opmerking: ach ....al die 66 boeken van de bijbel zijn geschreven door mensen, die ongecoördineerd schreven, allemaal los van elkaar,. - steeds maar weer dat refrein: satan bestaat niet.
Maar nu we allemaal mensenwoorden hebben gehoord....wat zegt God nu zélf. mag híj even.
In Jesaja 55 v 8 en volgende zegt God; "Mijn plannen zijn niet jullie plannen, en jullie wegen zijn niet mijne wegen- spreekt de HEER. Want zo hoog als de hemel is boven de aarde, zover gaan mijn wegen jullie wegen te boven, en mijn plannen jullie plannen".
En tot Jeremia zegt de Heer: "Voordat ik je vormde in de moederschoot, had ik je al uitgekozen".
God wist van eeuwigheid alles van Jeremia af en uit andere bijbelplaatsen is op te maken, dat God van eeuwigheid zijn plan heeft met alle mensen van alle tijden, met hen, die waren, met hen, die zijn, met hen die nog gaan komen.
God heeft zelfs een plan met dat babylijkje, dat in de rivier de Ganges langs een toeristenboot drijft. Een Amerikaanse toeriste slaakt een gilletje. De Indiase reisleider kijkt verbaasd-geamuseerd in haar richting: "Waar maakt dat mens zich druk over".
Maar volgens Matth 25 zal dat babytje, herleefd, eens voor Onze Heer Jezus Christus staan, tesamen met 1000 miljard anderen. En de Heer Jezus zal over die allen en ook over dat babytje een volkomen rechtvaardig oordeel uitspreken.
Vraag je n u niet af, wat Jezus nu voor zinnigs zou kunnen zeggen over dat babytje. Laat dat maar aan hém over. Houd er alleen rekening mee, dat jíj daar ook zult staan, hopenlijk aan de rechterhand van de Heer.
- Als het God behaagt om aan Jakob aan de Jabbok te verschijnen in éen van ziij drie verschijningsvormen, wat zullen wij dan nog met allerlei ideetjes komen, dat God dat zo raar en onbegrijpelijk deed volgens ons. Dan zijn we net als dat hondje, dat tegen een standbeeld plast en voldaan 'zegt': "Zo...ik heb het die sokkel...." ( want verder kan hij niet kijken) "....weer eens goed aangezegd. Hij weet weer precies, waar hij hoort te staan"
En als we ons verwonderd afvragen, waarom God ingelicht moet worden over de zonde van Sodom en over de verblijfplaats van Adam en Eva.....en als we dan maar allerlei vonden blijven zoeken, wanneer Sophie 1 en Blue Velvet maar geduldig blíjven uitleggen, is dan dat oud-hollandse versje van Vader Cats niet op ons van toepassing, wanneer hij zegt: "ach...wat báten kaars en bril... als den uyl niet sien en wil".
En als we apodictisch beweren, dat satan niet bestaat, komen we dan niet rechtstreeks in conflict met Efeze 6 v 12, ( wie leest dáar ooit), waar God de duivel en zijn trawanten als ' de echt gevaarlijke vijanden' aanwijst en met tientallen uitspraken van Jezus in dezelfde zin.
Ik houd van jullie, mede-posters....en dat van dat hondje en die uil kwam misschien een beetje scherp over. Sorry dan.
Nu ja....een hartigheidje zo nu en dan...mag toch ?
Hier wordt gevraagd, wat je onder bijbelstudie verstaat ?!
Bijbelstudie is misschien wel een beetje te vergelijken met: lekker eten. Bij lekker eten: - neem je niet te veel eten op je vork - je haast je niet - je proeft nauwkeurig - ach; en zo valt er nog wel meer te noemen.
Om met het eerste te beginnen. Neem niet te veel eten op je vork. Neem niet een te groot gedeelte ineens. En nu wijk ik gelijk al weer van mijn hoofdlijn af: en raad een ieder dringend aan, alle bijbelgedeelten een eerlijke kans te geven. Volgens een bepaalde , zelf-ontwikkelde methode, lees ik als volgt 1...101....201...301...401.. en daarna 2...102...202...302...402 enz. De overgang van het oude naar het nieuwe testament eist enig rekenwerk, maar dat doet aan het beginsel niet af. Elke bladzijde moet een beurt hebben. En de volgorde 1....101...enz maakt, dat je niet te lang achtereen uit een 'saai' gedeelte leest.
Deze week kwam ik bij mijn tigste lezing van de hele bijbel weer een bij 1 Kronieken 27 v 1 - 15. Ik had dus met 15 teksten ' niet te veel op mijn vork genomen'.
(Probeer dit gedeelte ook eens te lezen. Ik heb in mijn leven 10.000 preken gehoord, maar nog nooit hoorde ik een dominee hierover spreken).
Toen heb ik mij niet gehaast en maar gauw doorgelezen met de onwillekeurige vraag: "Waarom staat dat hier. Wat heeft dit te zeggen met betrekking tot mijn zieleheil". ( Ik proefde dus nauwkeurig). Ik heb 'geworsteld' om een inzicht te krijgen. Dat hoort ook bij een goede bijbelstudie.
Ik heb aan de Heer gevraagd: "Heer ...in de bijbel liggen her en der dikke goudaders . Maar híer....Heer...wilt u mij een inzicht geven of hier altháns een dunne goudader ligt"
En de Heer deed het. En toen het volledig tot mij doordrong, wist ik: " 31 augustus is al bezet. maar de keer daarna preek ik hierover....of tóch maar psalm 46 en 47..."
Ik ga niet vertellen, wat ik vond, want dan zou ik 'off topic' gaan. Maar het was goed. En als je meer wil weten, ik ben toch te bereiken via interne post of e-mail.
Daarom is elk bijbelstudie een opwindend gebeuren. Je wéet gewoon niet, wat je allemaal tegenkomt.
In Jeremia 15 v 16 lezen we, hoe helemaal 'op de zaak betrokken' deze profeet was. Daar staat: " Telkens als ik uw woorden hoorde, nam ik ze als voedsel tot mij. Die woorden gaven mij een diepe vreugd, want ik behoor u toe, o HEER, God van de hemelse machten"
Dat was dus de vertaling 2004. In de NBG staat het nog iets beeldender: " Zo vaak uw woorden gevonden werden, AT IK ZE OP !!!!" ( dát is nog eens bijbelstudie) Je hebt overigens de neiging om te zeggen: "Kalm nou jongen..."
Maar hoe dan ook: Bijbelstudie, bijbel overlegging, bijbelmeditatie is een goede zaak. Tegen Jozua werd al gezegd; ( 1 v 8): " Leg het wetboek geen moment terzijde en verdiep je er dag en nacht in, opdat je je aan alles houdt wat erin geschreven staat. Dan zal alles wat je onderneemt voorspoedig verlopen" En Psalm 1 v 2 zegt: "Gelukkig de mens ................. die vreugde vindt in de wet van de HEER en zich verdiept in zijn wet, dag en nacht"
En tegenwoordig hebben we nog zoveel meer om ons gelukkig en voorspoedig te maken.
In Openbaring 2 v 11 staat: "Wie overwint, zal van de tweede dood geen schade lijden".
En in Openbaring 20 v 6: "Dit is de eerste opstanding. Zalig en heilig is hij, die deel heeft aan de eerste opstanding; over hen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn en zij zullen met Christus als koningen heersen, die duizend jaren"
En in Openbaring 20 v 14 en 15: "En de dood en het dodenrijk werden in de poel des vuurs geworpen. Dat is de tweede dood:de poel desa vuurs. En wanneer iemand niet bevonden werd geschreven te zijn in het boek des levens, werd hij geworpen in de poel des vuurs".
De eerste indrukken zijn: de tweede dood is iets, dat heel erg definitief is. Daar moet je in geen geval zijn. Wanneer je in het boek des levens staat, dan hoef je die tweede dood, waarvan geen terugkeer bestaat, niet in. Maar- hoewel je staat in het boek des levens- kan je toch wel door die 'tweede dood' beschadigd worden. Dat is ook geen prettig idee. Er blijken echter mensen te zijn, die zonder beschadiging door die 'tweede dood' kunnen blijven. En aan die mensen wacht een schitterende toekomst in het 'duizendjarig rijk'.
Muse....jij kent de Heer Jezus...je wilt dolgraag in het boek van het leven staan. Wel, wanneer je de naam van de Heer Jezus door alle omstandigheden van je leven kunt dragen als een kostbaar geschenk, en wanneer je in je hart met een blijde geloofszekerheid weet: "Ik ben gered....maar niet door zilver, Ik ben gered....maar niet door goud. Ik ben gered door 't bloed van Jezus... DAT ALLEEN IS MIJN BEHOUD...", dan kom jij in dat boek des levens te staan.
Maar....je wilt helemaal geen last hebben van dat vreselijke, dat velen voor de eeuwigheid verslindt. Je wil er ook niet door beschádigd worden. O ja; je weet wel, dat In Openbaring 22 staat, dat er een rivier des levens is in het hemels paradijs. En je weet, dat de door de tweede dood beschadigden zich aan het geboomte des levens genezing indrinken, (v 2).
Maar waar je nog even op zou kunnen letten, is het volgende: in de jaren, die jij en ik nú beleven, schenkt God een mogelijkheid om door zijn genade tot een hoger peil van geloof te komen en daadwerkelijk te kunnen strijden tegen de antichrist en de horden demonen, die op de mensheid, vooral op de gelovige mensheid, worden losgelaten bij 'de bazuinen'.
De laatste eeuw of zo is steeds duidelijker gebleken aan velen, dat doorgaande bekering, doorgaande wedergeboorte, doop in de Heilige Geest, die zich verdiept tot 'vervulling met de Heilige Geest' , gebruik van Geestesgaven en beoefening van de Geestesvrucht de weg openen naar het overwinnend doorkomen van de laatste hevige barensweeën van een nieuwe tijd.
De trits, die ik je opnoemde, is allereerst absoluut noodzakelijk om zonder wezenlijke kleerscheuren de grote eindworsteling door te komen. Maar die trits opent ook de mogelijkheid, wanneer die weg ook vérder in volharding bewandeld wordt, om met Jezus te mogen regeren in de gelukkige herstelperiode, die volgt op het huidige tijdsgewricht.
Muse; ik hoop, dat een en ander zo wat duidelijker wordt. Maar voor zover je naar 'Vraag het Ger'zou willen komen met verdere vragen , dan is mijn antwoord met een bekende leus van tegenwoordig: "At your service".
Jullie weten het allemaal; ik probeer antwoorden te geven vanuit de bijbel. En de bijbel zegt het al in het Oude Testament op de meest indringende wijze: probeer geen bovennatuurlijke dingen te bedenken buiten God om. Bekering, wedergeboorte, doop met de Heilige Geest zijn bovennatuurlijke ervaringen aan zijn hand, dus veilig, daarbuiten is het bloed-link.
Er is een andere wereld dan die van ons: de onzienlijke wereld, die volgens Genesis 1 v 1 geschapen werd vóor de zienlijke: "In het begin schiep God de hemel, ( de onzienlijke wereld) en de aarde, (de sterren en planeten, met -ergens in een uithoek van het heelal- de 'planeet van het plan', de aarde).
Tot de schepsels in de onzienlijke wereld behoorde ook een machtige engel, die , volgens Ezechiël 28, in opstand kwam tegen God. Hij wist dat hij die opstand moest verliezen, maar blinde haat deed hem besluiten om toch door te gaan.
Hij verloor de strijd en werd uit de hemel gebannen, met - als machtige- de trieste taak vanwege de ALMACHTIGE om alle mensen te testen op hun bereidheid om "ja" te zeggen tegen God of 'nee', zoals deze engel zelf had gedaan.
God schiep nu op de aarde de mens, zijn hoogste schepping . Satan, zo werd die afgevallen engel nu genoemd, wil - in tegenstelling tot God- alles kapot maken. Hij trachtte ook die mens kapot te maken.
Langzaam aan ontwikkelde God zijn heerlijke plan met de mensheid. En satan deed al zijn best om de aandacht van de mensen van dat heerlijke plan af te leiden.
En..... nu kom ik op het onderwerp van spoken en geesten .....éen van die honderdduizenden streken, die hij had, was het creëeren van een sfeer, waarin- van 'het goede' afleidende- spookverhalen konden ontstaan. En vanuit zijn onzienlijke sfeer was hij best bereid om zo nu en dan iets griezeligs te doen.
Toen het goede plan van God was aangekomen bij de Heer Jezus, wiens eeuwig offer voldoende is voor de redding en gelukkigmaking van alle mensen , die het maar willen aanvaarden, bleef satan met zijn tegenplan niet achter. Bij alles, wat hij deed aan rottigheid, teveel om op te noemen, haalde hij al die spoken en geesten van stal, die er al sedert de oudheid waren, en hij voegde er een heel nieuw soort occultisme bij, hocus pocus voor veel mensen, maar voor wie in deze.... een van de honderden ....strik liep, was er veel minder kans om nog ooit tot 'ja-zeggen' tegen God te komen, al bood God ook dáarvoor weer uitreddingen.
En daarom raad ik al mijn lezers en lezeressen aan om zich niet met al die dingen op te houden, want dat is geestelijk erg ongezond.
Melchizedek was eigenlijk een nieuw-testamentische priester in de oud- testamentische tijd. Hij was rechtstreeks door God geroepen, met een persoonlijke roeping. De oud-testamentische priesters, van wie voor ons van belang zijn de afstammelingen van Aäron, waren slechts tijdelijk ' priester, tot hun dood. Maar Melchizedek is volgens Psalm 110 priester tot in eeuwigheid.
En nu een eerste, voorzichtige vergelijking, die hierna steeds meer vorm gaat krijgen: gelovigen, die het niet bij berouw en bekering laten, maar doorstoten naar de wedergeboorte en later naar de doop in de Heilige Geest met alle gaven en vrucht, zijn eigenlijk ook door God geroepenen. Openbaring schrijft in 1 v 6: " Jezus heeft ons gemaakt tot priesters voor God".
Naar de mens gesproken was Melchizedek duidelijk ' met een etiketje te behangen': Een Godvrezende koning midden in een heidens land. Hij diende de ware God en bracht aan Hem offers. Hij was een koning in gerechtigheid".
Maar wij, gelukkigen, die de dingen mogen kennen, waarover ik zoëven sprak....zijn wij ook niet op het eerste gezicht: gewone, ' met een etiketje te behangen mensen' , gewoon met ons sofinummer, zoals iedereen.
Melchizedek was zonder vader, zonder geslachtsregister, zonder begin van dagen, of einde des levens. Hij had natuurlijk wel ouders, maar die waren niet van belang vcoor zijn nieuwe situatie van geestelijk mens. Wat doet afkomst er toe, wanneer je geroepen bent tot functioneren in de hemelse sfeer. Maar de Nieuw Testamentische gelovige, zoals ik die zo even omschreef, de mens, die alles van Jezus' goede gaven wil genieten en erom bidt, steeds meer open te worden voor de hemelse inzichten....is het voor die van belang, of hij een geslachtsregister, een aardse afstamming heeft. Het is toch ook niet aanwijsbaar, wanneer zíjn roeping begonnen is, evenmin als wij vader, moeder en tijdstippen van Melchizedek kennen.
Uit alles blijkt, dat Melchizedek een geestelijk mens was ' avant la lettre'. Toen er eigenlijk nog niet van dat soort 'nieuwe mensen' sprake kon zijn, was hij al een Geestvervuld kind van God.
Wij zijn nu in een tijd, waarin veel meer is geopenbaard. Als Melchizedek al een 'geestelijk mens kon zijn met de weinige dingen, (verhoudings gewijs), die tóen geopenbaard waren, dan mogen wij dat door Gods genade in onze dagen ook zijn.
Hoe hoog de Nieuw Testamentische Christen kan stijgen door Gods goedheid, blijkt wel uit Lukas 7 v 28: "Ik ( Jezus) zeg jullie: van allen die geboren zijn uit een vrouw is niemand groter dan Johannes, maar in het koninkrijk van God is de kleinste nog groter dan hij".
Melchizedek is duidelijk een voorloper , een type van Christus. Hij kon van Abraham..... en dan nóem je toch wel iemand ......tienden vragen en aan die Abraham zijn zegen geven. Maar de Nieuw Testamentische gelovige, die met een beschroomd en haast terughuiverend gemoed.... wetend dat hij deze schat in een aarden vat onvangt, ( 2 Cor 4 v 7) ..... een steeds scherper inzicht krijgt in Gods onmetelijke, onzienlijke rijk, mag zeggen, dat hij een grotere, want hemelse statuur aan het onvangen is dan zelfs de grootheid, die een geweldenaar als Johannes de Doper had.
Melchizedek vertoonde in zijn 'zijn'in deze wereld veel, zeer veel van de heerlijkheden, die Jezus later zouden maken tot de geweldenaar, die wij eerbiedig liefhebben.
Maar diezelfde Jezus vraagt van ons, die zovele milde gaven van zijn Heilige Geest, .... de kracht, die hij voor ons heeft doen komen ....hebben ontvangen: " ...het evenbeeld van hém te worden". (Romeinen 8 v 29)
Was Melchziedek een type van Christus, wij zijn geroepen tot Christus' evenbeelden.
Melchizedeks priesterschap was voor eeuwig. Maar wat zegt 1 Petrus 2 v 9: "Maar ú bent: - een uitverkoren geslacht - een koninkrijk van priesters - een heilige natie - een volk dat God zich verwoven heeft - een volk om de grote daden te verkondigen van hem die u uit de duisternis heeft geroepen naar zijn wonderbaar licht.
Melchizedek was bij alles, wat hij was, ook nog eens als persoon : een profetie. eens zou er een volk komen van louter Melchizedeks.
De vraag: Even een ingewikkeld onderwerp misschien, maar ik zal proberen het zo simpel mogelijk te krijgen.
Stelling: Een zonde is pas een zonde als je diep in je hart weet dat het verkeerd is. Dus niet omdat er een gebod in de Bijbel staat. Er staan geboden in de Bijbel om deze in ons hart te bewaren (vergelijk met Deutronomium 11,18; Job 22,22; maar vooral Mattheüs 13,1-23). Dus God bewerkt het diepste van ons hart door geboden en daardoor wordt het overschrijden van de geboden een zonde. En de manier waarop je de geboden interpreteerd is ook de manier waarop je de kan zonde begaan (vergelijk met Mattheüs 6,21).
Wat zeg je dat nu toch ingewikkeld. En niet helemaal júist ook. Of liever gezegd: helemáal niet juist.
Immers: reeds Exodus zegt in 4 v 2, dat er een mogelijkheid is van onopzettelijk en onbedoeld zondigen tegen een van de geboden van de Heer.
Meestal zal je geweten, je 'samen weten', je menselijke geest samen met je menselijke ziel, je wel attent maken, dat het niet correct is, wat je doet. Maar soms ook is de zonde zó ingesleten, dat je het niet eens merkt, maar het blijft wel 'zonde' en het vraagt om verzóening.
Ik noem je enkele voorbeelden: - soms zondig je tegen de liefde. Dan reageer je bars, wanneer je jongere broer weer zit te klieren en pak je dat niet aan op de manieren, die God heeft gewild, zoals door begrijpende, tactvolle raadgeving. - een andere keer zondig je tegen de blijdschap: dan zit je de hele tijd te morren over je huiswerk of je zakgeld of wat dan ook, zonder nu eens lekker blij te zijn, dat je bij God hoort en een grote toekomst kunt hebben, als je zijn geboden houdt - soms zondig je tegen de vrede. Wanneer er allemaal onvrede in je hart is, over de leraars, die 'de pik op jou hebben' en jou slechte cijfers geven enz. - soms zondig je tegen de vriendelijkheid, wanneer je snauwerig doet tegen andere mensen.
En bij al die zaken heb je helemaal niet in de gaten, dat je dingen doet, die de potentie hebben om je van de Heer God te verwijderen en naar 'hem die het kwaad ís' toe te voeren.
Dus de stelling: "een zonde is pas een zonde, als je het zelf in je hart voelt" is voor bestrijding vatbaar om zelfs onjuist.
Dan zouden immers de mensen, die -volgens 1 Tim 4 v 2- hun 'geweten hebben dichtgeschroeid' het maar makkelijk hebben. Zij hebben hun 'samen weten' zo met een brandmerk bewerkt, dat er geen sprake meer is van 'samen weten'. Het geweten spreekt nóoit meer.
Maar al hebben verreweg de meeste mensen hun 'samen-weten' niet zó grof verknoeid...uit de hierbovenstaande enkele voorbeelden uit duizenden zal je duidelijk geworden zijn, dat het geweten bij geen van ons nu helemaal zuiver werkt, eigenlijk altijd door gewenning en onopletendheid en onwetendheid een béetje is dichtgeschroeid.
Weet je, wanneer je geweten je haarzuiver op de hoogte houdt van zonden tegen Gods geboden? Wanneer je volledig vervuld bent met 'God de Heilige Geest'. Dan word je ogenblikkelijk gewaarschuwd, wanneer je: - in slechtheid je belastingaangifte niet correct invult - in ontrouw speelt met gedachten van onreinheid - in ongeduld zegt: "Zij - met die jarenlang durende depressie- moet nu maar eens uit de gemeente wég: blok aan het been!" - in hardvochtigheid zegt: "Deze regering is niks. Ik zou er voor moeten bidden, maar ik ga er liever op vitten". - in driftbuien je gebrek aan zelfbeheersing ten toon spreidt.
En mogelijk zou ik nog andere voorbeelden kunnen geven, als ik zélf méer ingeleid was in wat de Heer allemaal aan liefdegeboden heeft. Maar goed; ik kan niet verder gaan dan waartoe ik op dit ogenblik geleid ben.
Nog even dit: Denk bij 'de wet' niet allereerst aan Leviticus. 'De liefdewet van God' is veel ruimer, zoals ik hierboven trachtte uiteen te zetten.
God leidde een volkomen verrwilderd slavenvolk uit de afbrekende anonimiteit van Egypte naar de opbouwende eigen identiteit van een goed-functionerend volksbestaan. Hij hield ze een dik jaar vast aan de voet van de Sinaï voor een grote cursus. En pas toen die eerste cursus voorbij was, sprak hij; (Deuteronomium 1 v 6): "Jullie zijn nu lang genoeg bij deze berg gebleven. Breek je kamp op...en trek erop uit".
Niet dat de zaak klaar was, maar éen keer moest er toch een punt gezet worden achter deze eerste training. De Israelieten kregen een 'basis-oefening van een jaar' om een béetje in de gaten te hebben, wat een volk-met-een-eigen-identiteit in dat tijdgewricht nodig had om naar de normen van tóen respectabel te leven.
En die wet mogen wij niet genoegzaam achten voor deze tijd. Nee; nu worden andere, hogerte eisen gesteld.
"De God nu des vredes, Die de grote Herder der schapen, door het bloed des eeuwigen testaments, uit de doden heeft wedergebracht onze Here Jezus Christus, Die volmake u in alle goed werk, opdat gij Zijn wil moogt doen; werkende in u hetgeen voor Hem welbehagelijk is, door Jezus Christus; Dewelke zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid
Er is nu een nieuwe bijbelvertaling voor de vlaamse en nederlandse lezers. Die heeft:
"Moge de God van de vrede, die onze heer Jezus, de machtige herder der schapen, door het bloed van het eeuwig verbond uiit de wereld der doden heeft weggeleid, u toerusten met al het goede, zodat u zijn wil kunt doen. Moge hij in ons datgene tot stand brengen, wat hem welgevallig is, door Jezus Christus , aan wie de eer toekomt, tot in alle eeuwigheid. Amen".
Nu kan ik mij voorstellen, dat je zegt: "In de meest hypermoderne vertaling begrijp ik het nog niet".
En je hebt alweer gelijk.
Mag ik dan nu eens, naar beste weten, een parafraze geven. Kijk je nauwkeurig mee Stefan, of die parafrase redelijk blijft: .................. Ik, ( de schrijver van de Hebreeënbrief) wens u van harte toe, dat God u toerust met al het goede, zodat u Gods wil, (die tevens de wil van Jezus is) kunt doen. Onze Heer Jezus is het grote, Goddelijke werktuig , waarvan God zich heeft bediend om de basis te leggen voor alle verdere heerlijke mogelijkheden. Onze Heer Jezus Christus is de machtige hoofd-herder van alle gelovigen. Hij verwierf die bevoegheid door zijn offer, voorgesteld door zijn bloed. God heeft eerst vrede gemaakt door het offer van ziijn zoon te aanvaarden als genoegzaam voor alle zonden van alle mensen, die dit offer zouden accepteren voor zichzelf, niet met hun intellect, maar met hun hart. Daarna heeft God Onze Heer Jezus Christus teruggebracht uit de doden; hij heeft Jezus laten opstaan tot nieuw, eeuwig leven. En daarna heeft God gezegd, dat Jezus , boven alle geestelijke leidslieden van zijn volk verheven, de opperherder zou zijn. En nu, in deze tijd, die wij nu meemaken, wordt door Jezus Christus al het goede tot stand gebracht, ( door God de Heilige Geest), waardoor wij innerlijk steeds meer op de Heer Jezus gaan lijken. Aan Jezus komt alle eer toe en tot in alle eeuwigheid zullen wij die eer aan hem geven. ................... Wat zeg je Stefan; heb je wel in de gaten, dat ik de komma achter 'weggeleid' verplaatst heb tot achter 'verbond'. O Stefan ,wat ben jij slim. Maar een heleboel bijbelvertalingen doen dat ook en je krijgt echt een betere zin. Wat zei je Stefan?: "Begrijp je het nu nog niet".
Het is ook een moeilijke, samengebalde tekst. Maar bekijk hem nog eens.
Paulus en Johannes de Doper hebben zich niet vergist
Dag allemaal,
Dat werkt toch veel beter: twee niet te lange postings:
Eerst maar Johannes de Doper. Cicero citeert Lucas 3 v 9. Ik heb Matth 3 v 10, gelijkluidend, tot onderwerp genomen: "De bijl ligt al aan de wortel van de boom Iedere boom die geen goede vrucht draagt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen". Duidelijk is, ook uit de verdere geschiedenis, dat Johannes alle dingen van dan af ' versneld verwachtte'. Mag toch.
Maar wat heeft Johannes de Doper nu feitelijk miszegd ? Algemeen bekend is toch het feit, dat bij de Oudtestamentische profetie toekomstige gebeurtenissen, die bij de vervulling door een afstand van eeuwen gescheiden blijken te zijn, dikwijls vlak na of zelfs naast elkander worden geplaatst.
En zakelijk is het nog juist ook. De 'rijke man'uit Lucas 16, die bij zijn leven geen enkele vrucht van barmhartigheid , volgens Gods maatstaven, had getoond, ondervond direct na zijn dood, dat in zijn ' voorlopige hechtenis' , de 'verdrietige kant van het dodenrijk', de vlammen rond zijn 'omgehakte boom' fel loeiden.
En wat Paulus betreft: ... en nu volg ik de kánttekeningen ....wanneer hij zegt in 1 Thessalonicenzen 4 v 15: "WIJ, die in leven blijven tot de komst van de Heer...", dan vereenzelvigt hij zich met de tientallen miljarden, die deze woorden gelezewn hebben, lezen en nog zullen lezen. Immers : hij kán niet bedoeld hebben, dat hij nog tijdens zijn leven de wederkomst van Jezus verwachtte. Dan zou hij hebben gedwaald. Een mens kán dwalen, maar daarvan is hier geen sprake. Want elders blijkt : - Hij wíst ongetwijfeld, wat Jezus gezegd had over onzekerheid omtrent dag en uur, (Matth 24 v 36). En hij was niet iemand, die licht over Jezus' woorden heenstapte. - Hij bestrijdt in 2 Thess 2 v 1- 12 uitdrukkelijk , dat de dag van Christus aanstaande is, - In 2 Cor 4 v 14 zegt Paulus, dat hij behoort tot degenen, die eens zullen worden opgewekt - in Romeinen 11 v 11- 32 leert Paulus dat aan Christus' komst de bekering van de heidenen vooraf zal gaan.
Nee...de man van deze vele uitspraken kán met die 'WIJ' niet zichzelf mede bedoeld hebben, maar hij moet het oog gehad hebben op de velen, die al deze dingen tot het eind meemaken.