schrijfvloer 03 ~ kronieken van 31 jaar vaart, in uitvoering
09-01-2020
087. Michael Pas
te gast bij Wim Helsen ~ Michael Pas met een gedicht van Willem Elsschot
Het huwelijk
Toen hij bespeurde hoe de nevel van de tijd in d' ogen van zijn vrouw de vonken uit kwam doven, haar wangen had verweerd, haar voorhoofd had doorkloven toen wendde hij zich af en vrat zich op van spijt.
Hij vloekte en ging te keer en trok zich bij de baard en mat haar met de blik, maar kon niet meer begeren, hij zag de grootse zonde in duivelsplicht verkeren en hoe zij tot hem opkeek als een stervend paard.
Maar sterven deed zij niet, al zoog zijn helse mond het merg uit haar gebeente, dat haar toch bleef dragen. Zij dorst niet spreken meer, niet vragen of niet klagen, en rilde waar zij stond, maar leefde en bleef gezond.
Hij dacht: ik sla haar dood en steek het huis in brand. Ik moet de schimmel van mijn stramme voeten wassen en rennen door het vuur en door het water plassen tot bij een ander lief in enig ander land.
Maar doodslaan deed hij niet, want tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren, en ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren, en die des avonds komt, wanneer men slapen gaat.
Zo gingen jaren heen. De kind’ren werden groot en zagen dat de man die zij hun vader heetten, bewegingloos en zwijgend bij het vuur gezeten, een godvergeten en vervaarlijke aanblik bood.
Waw, wat kan Michael Pas een tekst brengen. En Helsen is helemaal in zijn element: eindelijk weer een tekstfreak te gast in de studio. Mogelijk zijn er in de afgelopen vijf seizoenen nog zulke studiogasten geweest, maar hier valt het weer eens op.
De twee anderen die zo sterk een tekst konden brengen waren, recent, Sofie Lemaire (077, DI-31/12) en in het 2de seizoen Marcel Vanthilt (12/2016). Zo’n mensen markeren hun passage volgens mij. We kunnen er maar goed mee zijn
Binnen vier dagen varen we weer. Antwoord op kaart van 13/11/83 en op telefoon van gisteren. Neig merci voor de postzegels.
En dan volgt nu een beetje larie, gericht aan mijn moeder.
Waarom, neenee, nu niet over iets anders beginnen en recht in mijn ogen kijken en niet liegen of ge krijgt een groot zwart kruis op uw voorhoofd: wáárom stuurt ge mij een kaart met een uil op? Hè? Awel …, ik wacht. Ha, ge zegt al niks meer. Da’s gelijk dat trouwkostuum van onze pa zeker? Hij moet dat de 7de aandoen voor de koningin, hij vindt het nergens en gij weet van niks hè. Verdomme. Hij had het pas 32 jaar en 't is al weg. Dat is gelijk mijn roze peignoirke. Ik had dat pas 12 jaar en op een dag krijg ik een turkwaas (blèh) sponzen badjas cadeau: "voor uw verjaardag" – big smile. Ik vond dat verdacht, storm naar boven, roze flanel is weg. Ik storm naar de kelder, kijk in de vuilbak, géén roze flanel. Daar stond ik dan met dat turkoois geval in mijn handen. En madame wist toen ook weer van niks. Gij denkt zeker dat trouwkostuums en kamerjassen aan de bomen groeien? Gij vindt dat dat allemaal niks om het lijf heeft zeker? Maar als gij zo doorgaat, dan hebben we binnenkort inderdaad niks meer om het lijf. En dat is geen verzinsel, dat is de naakte waarheid.
Bon, nu over iets anders. WSN komt eind december naar hier en ik heb hem de woorden van onze pa letterlijk herhaald : als hij nog zo eens een ingeving heeft moet hij eerst langs Zellik passeren om spul op te laden. Hij heeft dat in zijn oren geknoopt en ik heb het hem in zijn snor geknoopt.
Mij seat-lamp is kapot, en 't was al geen groot licht. Dat zit hier zo : per cabine hangen twee centrale TL bakken. Die steek ik in mijn cabine nooit aan, zelfs niets om te kuisen, want we staan al de ganse dag in de TL verlichting en zelfs met bril zijn mijn ogen 's avonds moe. Verder zijn er 3 spots tegen het schot: 1 bij het bed ( = leeslampje), 1 boven den bureau ( = de bureaulamp) en 1 boven de seat, da's de sfeerlamp. Die staat bij iedereen op het plafond gericht, constant. De 2 andere kunt ge ook op het plafond richten, of op 't schot. Dat geeft dan juist genoeg licht om te kaarten of te pokeren maar niet zoveel dat het pijn doet aan de ogen. Ik zei toch dat het hier een luxeschip is. Enfin, mijn seatlamp is dus geploft. Awel zie, dat is dus een van de redenen waarom ik graag aan boord van een schip ben. Geplofte lampjes en verdwenen sponzen zijn zo ongeveer de zwaarste problemen waarmee een mens te kampen krijgt. Geen vreemde smoelen waar ge plots mee te maken krijgt. Wel veel vreemde snuiters, maar dat valt nogal mee. Het gaat sneller en is gemakkelijker voor mij om me aan te passen aan een individu met duidelijke particulariteiten, dan zo'n vaag /flets individu. Misschien daarom dat ik in een goed schuifke lig, niet enkel op dit schip hoor, bij die folkloristische persoonlijkheden die al 20 jaar en meer effectieve vaart hebben. (Allez ja, eigen roem en zo…).
Ik herlees de kaart van ons ma eens: "R van tante G heeft een dochter van de 3de november". Zou het niet gemakkelijker geweest zijn als ze een dochter had van een man? Desnoodsvan haar eigen man. Want dat "van de 3de november" gelooft toch geen kat. (Jozef tegen Maria : Marie, doeta fenster dicht, dee doif es da wee) Bon, van de 3de november dus. In onze tijd was het van een ooievaar.
Zeg moemakke, gij zijt toch nog niet aan het (eh, hoe zegt men zoiets nu delicaat-gewijs?) gij zijt toch nog niet aan het vangen zekers: 'van de 3de november' . Als het zo zit zal in onze pa moeten vragen dat hij uw brieven eerst controleert voor ge ze verstuurt want het is echt niet goed voor mijn gemoedsrust, mijn yin en mijn yang als ik dat soort prietpraat blauw op wit zie staan. En dan nog een kaart met een UIL op? Wie is hier de uil?
[ik heb weer veel tijd en weinig te melden, dat ik hier zo zit te lullen hè]
1983-11-30, op anker, Montoir
Het is mistig, we liggen precies in een wolk en de zee is plat en kalm. Er is niks te zien, niks te beleven. Echt weer om er de brui aan te geven. Dat was ik van plan, maar wat blijkt? Ik kan mijn brui nergens meer vinden. 't Is hier altijd iets hè. (Wat is een brui eigenlijk?)
Laatste nieuwe : - Spreekt gij Engels? - Zo’n beetje. - 'I don’t know', wat wil dat zeggen? - 'Ik weet het niet'. - Ah, bon vraag ik het wel aan iemand anders. Onnozel maar goed hé.
Het postbootje is er. Brief sluiten en wegbrengen.
te gast bij Wim Helsen ~ Pascale Naessens met een lijn van Antonio Machado
Caminante no hay camino, se hace camino al andar.
Naessens in gesprek met Helsen: de knop voor de ondertiteling staat rechts onderaan, het rechthoekje, https://www.vrt.be/vrtnu/a-z/winteruur/5/winteruur-s5a35/ 10min46 Het is me nog nooit opgevallen maar Pascale Naessens lijkt een beetje op Claudia Cardinale. Wat heeft dat met het gesprek te maken? Niks. Helemaal niks.
Op 09min31 zegt ze iets over zelfvertrouwen : “Toen ik 20 of 18 was had ik dat niet. Ik was niet in paniek hoor, maar ik had wel het gevoel van: ik weet het niet, ik weet niet waar mijn talenten liggen. Ik weet niet wat ik hier kom doen op die wereld. Maar er was wel altijd zoiets van: doe gewoon rustig verder.”
Het klinkt vertrouwd. Zich zachtjes een weg banen en zich vooral niet in een bepaalde richting laten duwen. Zich niet laten dwingen door het fatsoen, de heersende moraal of een dictatoriale thuis.
Het gedicht stond ooit als afsluiter in de cursus Spaans, 3de jaar. Maar dat boekje heeft geen zoekfunctie, daarom heb ik de tekst van het Net geplukt
Caminante, son tus huellas el camino y nada más; Caminante, no hay camino, se hace camino al andar. Al andar se hace el camino, y al volver la vista atrás se ve la senda que nunca se ha de volver a pisar. Caminante no hay camino sino estelas en la mar.
Wandelaar, het zijn je voetafdrukken die het pad vormen en meer niet. Wandelaar, er is geen pad, men maakt het pad tijdens het gaan. Tijdens het gaan ontstaat het pad en wanneer je dan omkijkt ontwaar je de sporen die nooit meer zullen worden betreden. Wandelaar, er is geen pad, alleen het schuimspoor dat je maakte in zee.
Er monsteren weer twee mensen af en ik typ nog efkes rapkes ietskes, dan wordt het in België gepost en komt het rapper toe. Het is soms moeilijk andere mensen te zien vertrekken, zeker als ge ze nog bagage hebt zien maken ook. En ’t zijn dan nog de twee tofsten die afmonsteren. Môja, hun contract is afgelopen. Ze zijn moe en kunnen best wat verlof gebruiken. Ze zeggen wel ‘ander & beter’, maar dat is maar een zegwijze.
We hebben een beetje last gehad van storm vandaag, maar niet echt erg. Over de radio hebben we gehoord dat het nogal lelijk gedaan heeft in België en Frankrijk. En het zou op sommige plaatsen warm zijn voor de tijd van het jaar. Allemaal thermische vervuiling zeggekik. Mijn Brussels is bijna foutloos nu. Larie natuurlijk. Onlangs was het verzameling in mijn cabine. Zit er ene aan mijn kettingskes en oorbellen te prutsen, die staan in een doosje op het nachtkastje. Ik heb niet graag dat ze in mijn spullen snuren dus zeg ik: "Héla Spinnekop, nie doen, braaf zijn." Antwoord : "Ochotte gaai, mo ik zen zoe braaf, ik zen de braveraai zelfst." Iedereen weer patrak van de slappe lach. Want moe & kapot & zo, lachen doen we toch.
Ivm braaf bestaat het woord braverij niet. Wat wel bestaat is brouwerij, en zo klinkt het woord in het Brussels, braveraai = brouwerij. Men moet wel efkes de gedachtesprong maken natuurlijk. Dat is de clou.
Af en toe dwaalt er zo ene naar beneden want boven valt er 's avonds niet veel te beleven of lol te trappen, denk ik.
Dat is op nog schepen zo geweest, dat een paar officieren voor de gezelligheid ’s avonds naar beneden kwamen. Of wíj dat wel gezellig vonden werd zelden gevraagd.
Ik krijg hier zojuist bericht binnen dat we vanavond NIET tegen de kaai gaan, er staat teveel wind. Mensen Lief, wat ben ik blij, is me dat een opluchting. Ik had echt geen zin om vanavond nog met proviand te sleuren tot middernacht of later. De berichtgeving is hier enorm goed. Zelfs als iets van bovenaf niet officieel omgeroepen wordt weet iedereen het binnen het kwartier. Tamtam Alleyway heet dat. Het is te horen dat het nog ergens stormt. We krijgen Radio Presque’île niet door gelijk gewoonlijk. Het is een lokale zender met berichten voor automobilisten en vrachtvervoerders. Ik ga daar ook eens naar schrijven want wij vervoeren ook vracht. Naar die zender stuur ik dan heel zeemansachtige verhalen over de vlam in de pijp en zo. Larie weeral. Nu ga ik slapen en morgen schrijf ik verder.
1983-28-11, 10h10
Nog twee uurkes en we liggen tegen de kaai. Vannacht om 23h30 heb ik nog bericht gehad dat WSN hier is. Telefoontje van de agent naar den ouwe. En ik werd direct verwittigd. Goed hé. Ik was al diep in slaap want het zal vandaag een zware dag worden, maar voor zo’n nieuws mogen ze me altijd wakker bellen. binnenhuistelefoon
Communicatie is toch een wonder ding hé. Hij aan land en ikke op zee, een mens zou denken, die twee kunnen mekaar niet bereiken, maar met twee tussenpersonen komt de boodschap toch door. Anders had het met rooksignalen of grote vuren op het strand gemoeten. Tamtamgeroffel of klaroengeschal zou ook duidelijk geweest zijn.
Nu ga ik rap dit briefke aan de 1ste geven, die zorgt dan voor de rest. Weeral tussenpersonen. Lang leve de tussenpersonen.
te gast bij Wim Helsen ~ Sociaal Incapabele Michiel met een tekst van Scatman John
Ski-bi dibby dib yo da dub dub Yo da dub dub Ski-bi dibby dib yo da dub dub Yo da dub dub (I'm the Scatman) Ski-bi dibby dib yo da dub dub Yo da dub dub Ski-bi dibby dib yo da dub dub Yo da dub dub
Ba-da-ba-da-ba-be bop bop bodda bope Bop ba bodda bope Be bop ba bodda bope Bop ba bodda Ba-da-ba-da-ba-be bop ba bodda bope Bop ba bodda bope Be bop ba bodda bope Bop ba bodda bope
1983-11-13, nog twee dagen en we zijn in Montoir weeral
Dag lieve mensen allemaal,
Er is griep aan boord – of zoiets. Neig tof : de bootsman, een matroos, (Adrien, ken ik nog van vroeger) mijne collega ook. ’k Denk dat iedereen wel aan de beurt zal komen. Liefst niet allemaal tegelijk, want dan loopt het boeltje hier in ’t honderd. Deze reis gaan er wééral vier man af, wééral nieuwe gezichten. En de reis daarop wéér zo’n pak. Da’s elke keer aanpassen, da’s elke keer een pak werk, nieuwe gewoontes, nieuwe routines, bref : tijdverlies. ’k Zit liefst voor langere tijd met hetzelfde volk.
Er is niet elke keer zo’n groot verloop geweest hoor, het zal de periode van het jaar geweest zijn, de eindejaarsfeesten in zicht. En vanuit Montoir was het ook relatief goedkoop om op eigen kosten af te monsteren, want de reis ging per bus.
We zouden dinsdag pas om 18h toekomen. Om te gaan boodschappen doen wordt dat dus noppes hé. Daarom ga ik graag naar de States, zelfs als het schip maar 1 nacht tegen de kaai ligt vindt ge daar nog supermarkts open. Dat komt soms heel goed van pas. Ga zoiets maar een zoeken in St. Naraire. Dat is geen stad, dat is een kastje. ’k Ben er geweest en ’t was dicht.
Vanuit Arzew heb ik een brief meegegeven met een manneke van Distrigaz. Hopelijk heeft hij die gepost. Anders zit de brief nog in zijne schoofzak. Als ik de kans krijg, bel ik. Maar ik moet de telefoon vrij hebben op een deftig uur hé, niet om 02h, putteke nacht.
Ah ja : 1 speciaal verzoek. Kunt ge voor mij ietske opnemen en opsturen? BISKAYA van James Last. Enkel dat, de rest vul ik zelf wel op. Ik heb hier een cassetterecorder te leen. En binnen 14 dagen kan ik misschien voor een appel en een ei een hele installatie overnemen. (nieuw ± 6000 fr, made in Singapore). Wanneer ik afmonster verlap ik die dan weer. De klank is goed, maar ik zou het spul nooit mee naar huis willen brengen. Ik denk niet dat iemand daar onderdelen voor heeft, en dan zit ne mens daar newaar. Dus voortverkopen hier aan boord
Waarom Biskaya? Awel, we varen 2 x per 14 dagen door de Golf van Biskaje en niemand heeft dat muziekske bij. En dat op een ‘tram’ die zijn vaste lijn geeft door de Golf. Het woord tram hoort ge hier regelmatig. De mensen hebben er een handje van weg om te zagen over alles en nog wat. Omdat dit een vaste lijn is met korte reizen en weinig ‘wal-mogelijkheden’ wordt dit arme methaanschip gedegradeerd tot tram. Ze zijn zot. Dit is een luxe-schip. Als we op anker liggen in Montoir en er is post in rue d’Anjou wordt er door het agentschap een bootje gestuurd en krijgen we onze post nog vóór we naar Arzew vertrekken. We hebben alle luxe aan boord, telefoon wanneer we tegen de kaai liggen, goed betaald + extra gevarenpremie (gas) en dan zagen ze zich nog te pletter. ’k Heb al anders moeten varen zenne! In 1981 2x bij Sealanes en vorig schip bij Nedloyd. Ze moesten blij zijn dat ze hiér mogen varen! "Jamaar da’s toch geen varen hé …" Neje, Perziche Golf met 38°C binnen en meer dan 60°C op de deckplaat, aan een gage van 8 povere uurkes per dag. Is dat dan misschien váren? Verder is het eten hier heel goed, fantastisch zelfs. CMB is de enige rederij die daar nog serieus geld in steekt.
’k Heb een shore-pass aangevraagd voor elke keer dat we in Arzew toekomen. Er zou daar zogezegd NIKS zijn, maar ten eerste, dat bestaat niet ten tweede, wat noemen zij NIKS? Ik heb mij in Ubu Point (Brasil) en in Safaga (Egypt) toch heel goed kunnen bezig houden met NIKS. Dus binnen 14 dagen gaat bibi daar zelf eens zien in Arzew.
Die shore-pass is nooit toegekend, zodoende kan ik over Arzew niks vertellen. NIKS.
Die lichtmatroos (Didier heet het larf) begint serieus mijn botten uit te hangen. Ge kunt niet geloven hoe enerverend het is, te werken met iemand die niet kan lezen. Regelmatig worden hier allerhande berichten uitgehangen, op elk verdiep aan de deur van de lift, ín de lift, in elke mess en elke smokeroom. Kortom, iemand die 3 stappen uit zijn kot doet moét wel op de hoogte zijn. Zo hangt er bvb uit dat het om 15h30 veiligheidsoefening is voor heel de bemanning. Binnen het kwartier weet heel de bemanning dat dan ook.
Komt meneer ons werkterrein binnen met zijn air van PDG die niet geïnformeerd geweest is door het personeel: "Sèg! Het schijnt dat er hier oefening is deze namiddag!?!" "Awel zie Didier, dat schijnt niet, dat ís. Dat hangt officieel uit, ondertekend door de capt en de 1ste stuur op notapapier van ’t schip." Ofwel : "Enneuh … wat eten wij hier vanmiddag?" "Lees de menu hé jongen!" Pas als het te laat is valt onze frank dat hij niet kan lezen. Precies of hij is gedeeltelijk blind. Als de matrozen van wacht veranderen hangt dat ook overal uit. Gaat meneer toch niet de verkeerde mannen wakker maken! Vandaag of morgen krijgt hij nog eens een pak rammel.
Zo moest hij in ’t begin bij de 2de stuur zijn die de safety doet (de stuurman die we in Lissabon moeten achterlaten hebben). Didier vraagt waar hij die kan vinden. Ik zeg : op deck F, zijn naam staat op de deur. Hij is daar grandioos te laat gekomen natuurlijk. Om 14h15 zie ik hem al terug op deck D lopen (da’s ons deck). ’k Vraag hem of hij al gedaan heeft met de oefening. Dat onnozelaarke antwoordt op een heel verongelijkte toon : "Jamaar! Ik vind hem niet." Precies of de 2de stuur zou zich gaan verbergen! Bon, ik ga met hem mee, om te tonen waar het is. Ik stap eerst in de lift, hij staat het dichtst bij de toetsen. Ik zeg: "Deck F." Zijn hand zweefde aarzelend over de toetsen en toen viel mijn frank dat hij zelfs geen losse letter kan lezen. Er staat op die toetsen A-B-C-D-E-F-G. Dat zijn maar zeven letters. Daar haalt hij geeneens de F tussen uit. We komen bij de 2de stuur toe, die was al 20 minuten aan het wachten en was niet goedgezind natuurlijk. Didier kreeg al direct een sigaar. Haalt hij het nog in zijn hoofd om te zeggen dat hij hem (de 2de) niet gevonden had. Ipv te zwijgen! Toen vloog de 2de pas tegoei uit zijn krammen. Hij wist ook niet dat de andere analfabeet is.
Ik heb al met een aantal folkloristische gevallen gevaren die goed zijn voor een verzameling apart. Maar die mensen zijn zo geworden na een aantal jaren vaart (ikke binnenkort ook). Den deze is pas 20 en is al een geval apart. Hij heeft een speciaal talent om de mensen voor het hoofd te stoten, hun geduld op de proef te stellen, en als de situatie dan ontploft of de verstandhouding breekt, hangt hij de verongelijkte uit.
Ik ben opgelucht dat ik niet in het onderwijs sta. Stel u voor dat met een 20-tal van dat soort te maken krijgt. Nee danku, dan liever pubers-op jaren gelijk de matrozen, of mijn officierkes, of de staff. Die doen nog het zotst van al. Dit is de eerste keer dat ik een staff meemaak bij wie de sfeer aan tafel ontspannen is. Gewoonlijk is ’t zo’n beetje op de rand van het neurotische, niet alle dagen, maar toch 4 dagen op de week. Dan moet ge op de tippekes van uw tenen serveren en met hoofdletters spreken. ’t Zal hier ook wel eens botsen, maar dat gebeurt dan tenminste niet wanneer het personeel erbij is. Gentlemen (tot hier toe).
Onlangs heb ik gehoord dat wij de grootste methaantanker ter wereld zijn. Nu krult mijn neus en flapperen mijn oren van pretentie natuurlijk. Ik vaar mee op een technologisch unicum! Tot zolang het een unicum blijft hè, misschien loopt er binnen 10 minuten ergens ter wereld een grotere van stapel.
We zitten voor het ogenblik met 'portoegaaisje' zenders opgescheept. Geen fado natuurlijk. Wel Presley en andere wereldwonderen zoals Tom Jones en Frank Sinatra. Couleur locale … Morgen schrijf ik misschien verder en anders tot volgende brief of foon.
PS : denkt iemand aan mijn Belgische postzegels van 11fr aub en aan BISKAYA?
Dag Moemakke, Poepakke, zusterkes, schuunbruukes, kinders en bieste,
Hier zitten een stuk of wat Brusselaars aan boord, mijn accent zal er weeral op vooruitgaan. Ik spreek nu bijna even goed Brussels als Antwerps.
Larie natuurlijk, ik kan nog altijd geen Antwerps praten en mijn Brussels is meer dan pover.
Allemaal neig bedankt voor de mooie kaarten, ik begin mijn eigen kot nu zo'n beetje te herkennen. Ze hangen allemaal tegen het schot of staan ergens artistiek nonchalant in het oog te springen. Vandaag is ons Ma haar kaart van 2 nov toegekomen.
Die schorten heb ik nodig om direct te kunnen veranderen als er een vlek op komt. We hebben hier 6 wasmachines en 2 droogkasten, maar die schorten was ik liever apart en dan moet die machine minstens halfvol zijn, anders komt er ambras van ivm het zoet water. Snappie? Voor 1 of 2 schortjes kan ik toch geen machine starten newaar.
Die schortjes waren korte katoenen voorbinders met borststuk, uit de GB, à 149 fr. Zo had ik er al 2, maar ik heb er nog 8 laten meebrengen. Dat ik die prijs onthouden heb? Naarmate de jaren verstreken werd het leven duurder en werden mijn schorten relatief gezien goedkoper. Ik heb er zéér vaak positieve reacties op gekregen. Ook toen ze al lang niet meer verkrijgbaar waren. Het was een sober model met fijne blauwe horizontale en verticale lijnen op een witte achtergrond - zoals ruitjespapier, maar dan met vierkantjes van 1 cm- en het schortje had een boordsel met bieslint, ook middelblauw, dezelfde kleur als de lijntjes op het wit. Met een zakje op de buik, daarin kon ik mijn serviette kwijt tijdens het afruimen, het afwassen en het opruimen. Zo'n schortje stond beeldig op een donkerblauw tenue. Schoenen ook donkerblauw hé, want de juiste kledij is de helft van de job, had Yvonne gezegd.
'k Had naar WSN een lijstje gestuurd met dingen die ik nodig had uit de GB en uit mijn appartement. Dat is te laat toegekomen. Hij brengt mijn spullen dus volgende keer mee. Misschien is dat in de kerstvakantie. Heeft WSN ulle die brief al bezorgd, die ik voor ulle meegegeven heb? Wil iemand mij aub Belgische postzegels van 11 fr opsturen, aub, plies. Dan kan ik die kloefkappers van Distrigas al eens ietske meegeven van uit Arzew.
Ziezo, ik schrijf later verder, ik ga nonkel Tschaikowsky zijn vioolconcerto verder uitluisteren en in slaap vallen. Niet dat het muziek is om van in slaap te vallen, want ik ben moe genoeg, ook zonder vioolconcerto.
Deze namiddag zijn we hier weg zie. Om 14h lichten ze het anker. Gisteren vierde de wiper zijn verjaardag. Het is tamelijk laat geworden & er is nogal wat afgezopen. Gevolg : hoofdpijn, maagpijn, moe, enz … Maar de kermis was de geseling waard. We hebben daar wat afgelachen. Gepokerd ook. Tot die stomme lichtmatroos begon mee te spelen. Dan ben ik gestopt. Ik voelde dat ik mij ging kwaad maken. Hij had het spel al 2x zo stom verknoeid. Ik maak mij voor een spel zelden kwaad want iedereen heeft het recht slecht te spelen newaar, maar den deze kán gewoon niet spelen. En toch maar meedoen & een groot bakkes opzetten, precies of hij speelt al 10 jaar. Fffft … Enfin, bon, soit, 'k ga siësten.
Die poker was met de dobbelstenen hoor, niet met de kaarten. Het spel heet eigenlijk Chapeau.
1983-11-10, op drift
Piep, hier zijn we weer. 'k Was nog iets vergeten te vertellen in de vorige brief, brieven. De laatste vrijdag van oktober, de 28ste als mijn kalender juist is, is hier een ongeval gebeurd. IJzig en akelig. We kwamen geladen van Arzew en waren Lissabon al voorbij. De stuurmannen moesten in een tank zijn voor het een of ander. Ik denk dat het een ballasttank was, de cargotanks zaten immers vol met aardgas. Die ballasttanks zijn glibberig van het fijn slib dat telkens mee opgepompt wordt. De 2de stuur is uitgegleden en 6m diep gevallen. Gelukkig gaan ze altijd met 2 naar beneden en staat aan deck een controleploeg gereed, 6 man. Er liggen ook zuurstofflessen gereed. De mannen die afdalen hebben walkietalkies bij om contact te houden met deck. Het lijkt allemaal een beetje op de beschrijvingen van Noël Mostert in Supertanker. (Waar is dat boek trouwens, Dee …?) Het moet iets voor 11h gebeurd zijn, want ons departement zat maar justekes aan tafel.
Ineens zien we de 3de mecanicien en de aspirant voorbij rennen. Wanneer er gerend wordt is er iets loos want dat is op elk schip ten strengste verboden. Die twee waren op zoek naar de sleutel van het hospitaal om een stretcher (brancard) te nemen. Terwijl de strechers allemaal gereed staan in de safety-room, 1 deck lager. Die safety-room geeft direct op deck uit, ze moeten daarvoor niet eens het kasteel binnen komen. 't Is allemaal maar ne weet natuurlijk, maar iedereen wordt verondersteld, en zíj zeker, te weten waar safety-materiaal staat.
Toen ze de 2de stuur eindelijk boven hadden was het ongeveer 11h45. En het is ijskoud daar beneden hé. Verder heeft hij in die stretcher liggen bibberen op de vloer van het hospitaal tot 17h30 ongeveer. Den ouwe had orders gegeven direct terug te keren naar Lissabon en op te roepen dat ze een gekwetste moesten ophalen. Er was geen bloed zichtbaar. Hij had een arm gebroken, voor zover hij zelf kon voelen, maar hij was op zijn rug terecht gekomen. Er kan vanbinnen dus van alles gebeurd zijn.
Het was erg stil op het schip. Er liep niemand te zingen of te fluiten. Ze dierven hem niet op het bed leggen, omdat die matras misschien te zacht was voor een gekwetste ruggegraat. Hijzelf voelde eigenlijk niks, behalve zijn arm, en later voelde hij zijn arm ook al niet meer. En hij kon ook geen pipi doen. Toen bibberden wij mee voor zijn nieren natuurlijk. Hij was bleek, wit bijna, en uit zichzelf zei hij geen woord. De 1ste stuur en de aspirant waren constant bij hem en stelden regelmatig vragen om te weten of hij nog bij bewustzijn was. Hij lag daar zo te staren, zonder met zijn ogen te knipperen. Het machien gaf wel full speed, maar meer kan een mens niet doen. Om onnozel van te worden: hij had geen pijn, maar is dat een goed teken of een slecht teken?
We waren blij toen de Portugese ploeg aan boord kwam, zo van : Ha, hier zijn de mannen die alles weten en alles kunnen en ik had eigenlijk een half mirakel verwacht, maar ze hebben hem gewoon meegenomen. In de stretcher, met een takel overboord de ambulance-boot in. En koud dat het was! Ik zou het niemand toewensen maar voor mijn part had het best een ander mogen overkomen ipv hem. Genoeg. Iets anders. In Montoir was er een nieuwe 2de stuur. En we varen verder.
'k Zou hierbij nog veel herinneringen kunnen schrijven, maar vandaag niet. 't Is een beetje heftig.
Vandaag heb ik mij erg goed geamuseerd met de schuurmachine. Ze hebben hier zo'n paar tapijt-shampoo-machines aan boord, eentje daarvan voor mij alleen, op deck F. Vandaag valt mijn frank dat ge die machine ook als gewone schobber kunt gebruiken, op voorwaarde dat ge er geen bruine zeep in gebruikt, want bruine zeep stolt in koud water en dan verstoppen de leidinkjes. Dus ikke daar detergent in gegoten, Ajax Liquide, sterk verdund natuurlijk, maar nog niet verdund genoeg.
Gewoonlijk wordt een alleyway in deeltjes gekuist, zodanig dat hij altijd droog ligt en de mensen doorgang hebben, maar dat machientje ging zo plezant en rap vooruit, dat ik er ineens heel de alleyway mee in het schuim gezet heb. Dat machientje ronkt nogal, gelijk een stofzuiger, en op deck F is daar dus hoog volk komen naar kijken. Ik was precies kweeni hoe hard aan het werken, terwijl ik eigenlijk met schuim aan het spelen was. En al wie er door moest : 'oh, pardon' en lang buiten omlopen om mijn werk niet te verbrodden. Met dit soort dingen amuseer ik mij hier soms. Mensen voor de aap houden en anderen voor de zot.
PS : Hoe is ’t met de aardbeving afgelopen? Hier zijn een paar Luikenaars aan boord en die hebben allemaal naar huis gebeld hé. Hoe was ’t in Brussel, Zellik, Ganshoren, Hasselt en andere wereldsteden?
St. Nazaire is eigenlijk niet helemaal juist, de locatie van de terminal was Montoir de Bretagne. Het kantoor van Gaz de France stond in St. Nazaire. Allebei liggen ze in de monding van de Loire. Aan boord werden de twee namen door elkaar gebruikt, Montoir en St. Nazaire. Vandaar.
Dag Vader en Moeder en zo,
Die waltelefoon aan boord is iets plezant hé, ne mens zou zich hier te pletter bellen. Hij staat in zo'n klein kotje binnen de bakboorddeur beneden. Na de werkuren staat daar een file natuurlijk. Erg gezellig. Aanschuiven, kletsen, roddelen. De graden vallen weg want iedereen moet zijn beurt afwachten. Precies een markt. Wanneer dan eindelijk iemand buiten komt worden er vragen gesteld : Alles in orde thuis? Hoe is ’t afgelopen met uwen auto … enz
1983-10-20, 13h
Gisterenavond zijn ze me komen halen om bij de lichtmatroos een pint te gaan drinken. hij is bevorderd tot matroos 3de klas en dat moet gevierd worden hoor. Om 22h was het standby en dan was het vieren afgelopen. Het bier was trouwens toch op.
'Het bier' zal niet veel geweest zijn, aangezien bij die rederij toen al restricties waren.
Nu liggen we hier op anker buiten St. Nazaire. Hier is het ankeren gratis, in Arzew moet het betaald worden, vandaar. Wanneer we tóch te vroeg toekomen ginder, gaan we op drift. Er is ginder wel veel verkeer, -drukke scheepsroute- maar als het goedkoop is kan dat allemaal.
De nieuwe deckboy is om de kripse van te krijgen. Hij kan niet lezen of schrijven maar compenseert dat vrij goed door overal een enorm smoel op te zetten en zich overal te vertonen waar er voor hem geen werk is. Daar gaat hij een beetje in de weg lopen van mensen die graag intijds gedaan zouden hebben. Er zit hier nog zo'n bizar geval, maar dan helemaal boven, op het verdiep van het gezag. Die is het paranoia-stadium van zijn puberteit nog niet voorbij. Capt VJ
1983-10-22, 13h10
Deze namiddag zijn er weer eens veiligheidsoefeningen. Gelukkig hebben we de tafels kunnen dekken vóór 13h. Anders zouden we straks nogal in de puree gezeten hebben, denk ik. Enfin, we mogen al blij zijn dat ze hier verwittigen wanneer er oefening zal zijn, want op andere schepen gebeurt dat meestal onverwacht en dan staat ge daar te schrobben, tot op uw enkels in het zeepsop. Daarop een half uur of een uur oefening en dan is het onze etenstijd en tegen dat de service begint is er geen enkele tafel gedekt. Geestig is dat. Daar zijn al woorden over geweest (op andere schepen, bedoel ik).
We varen ongelooflijk traag. Als ik buiten kijk lijkt het alsof we over het water kruipen ipv te varen. Deze namiddag krijgen we een demonstratie van "splash-suits" - wat dat zou zijn weet ik niet. Ik denk dat splashen zo wat rondplodderen in het water is, maar dat een mens op een gastanker daarvoor een speciaal kostuum moet aantrekken, dat wist ik niet. Enfin, om 16h zullen ze ons wel wijzer maken.
Vóór ik het vergeet : kunt ge mij ± 10 Belgische postzegels voor brieven sturen aub. 't Is voor 't volgende : In Arzew komen telkens 2 ingenieurs van Distrigaz uit België overgevlogen. Die nemen soms post mee, maar dat kan niet op de rekening omdat het een privé-regeling is. Ik heb niet genoeg Belgisch kleingeld om aan die mensen centen mee te geven. Zodoende, als er al een zegel op plakt moeten ze enkel de brieven in de bus gooien wanneer ze thuiskomen. Dat kunnen ze op Zaventem al.
Stel u voor zeg, elke keer dat in Arzew het schip geladen wordt staan die twee daar. Onnodige onkosten volgens de captain en het wordt doorgerekend aan de verbruiker natuurlijk. Ik zal thuis, bij Sibelgas eens vragen of ik als bemanningslid van dit schip geen korting kan krijgen. Per slot ben ik mijn gas hier toch zelf komen halen hé.
Moe! Wanneer stuurt ge nog eens van die mooie postkaarten om op te hangen in mijn kot. Want buiten de prenten die ik van u gekregen heb hangt hier niet veel hoor. Ja : zeilschepen – wééral schepen!
1983-10-23, 13h
Er zitten heel veel vogels aan boord, rare vogels en zelfs een uil. Hier zijn wel meer uilen, maar die staan op de bemanningslijst. Al die diertjes moeten gevoederd worden en nu worden de brooddozen in de pantries leeggeroofd voor de vogeltjes. Ontroerend hé. Sebiet gaan ze nog ruzie maken over wie mag voederen. Ik vroeg aan den ouwe hoe dat mogelijk was, zoveel vogels. Onze lading is toch niet eetbaar. Moesten we nu nog graan of maïs vervoeren, dan lijkt het deck wel op een grote volière. Maar aardgas? Naar het schijnt komt dat door de mist in St. Nazaire. In de mist geraken de vogels het water op, vinden ze het land niet terug en komen bij ons aan deck wat uitrusten. Dan vertrekt het schip wanneer ze zitten te maffen, en zo komt dat zie.
Nu weet ik wat een splash-suit is hoor. Het is inderdaad een pak om mee te werken in vloeistof maar dan in vloeibaar gas ipv in zeewater. Om lekken in leidingen te gaan dichten of iemand te gaan redden. Alsof dat laatste nog zou nodig zijn. Hoe zou iemand in een gesloten tank vloeibaar gas geraken ???
Morgen, maandag, ben ik al drie weken aan boord. De tijd gaat rap. Al goed! Moest ik hier zoveel vrije tijd hebben als op vorig schip -van Nedloyd- ik zou me hier nogal vervelen, denk ik. Het weer is er niet naar om elke siësta in de zon te gaan liggen en te gaan zwemmen. En op de Middellandse Zee is het nu ook maar friskes.
Den ouwe hier is wel de grote baas, die moet zogezegd controleren of we ons werk doen ipv te zitten niksen. Maar meneer heeft mij daarstraks een half uur aan de babbel gehouden. Ondertussen geraken ze beneden in de knoei met de afwas. Ik heb dan gezegd dat ik moest gaan verder werken, maar ondertussen was er toch een half uur kwijt. Leg dat maar eens uit beneden. Nooit meer! Nog liever ambras met de grote baas dan met de collega's. Vanavond hebben we een zware service. Ik ga dus een beetje maffen.
PS: Vanavond was het inderdaad al ruzie over wie de verdwaalde vogels mocht voederen. Pesies of de état-major heeft niks anders te doen, pesies klein joeng.
1983-10-25, 13h
Zie zie! We zijn er weeral in Arzew. Ik ga dit briefje afsluiten want vanavond of vannacht gaan we tegen de kaai, dan komen de mannekes van Distrigas en die brief moet voor hen gereed liggen. Met mijn vorige collega -schip 08, rederij Nedloyd- heb ik een paar keer over dit schip gepraat en zij was hier niet graag. Ik vraag mij af waarom. We hebben hier wel veel werk, maar er is niet echt zwaar werk bij. Enkel opletten dat ge niks vergeet van die 100 kleine jobkes.
Geen zwaar werk? Toen had ik daar nog geen 'stores en proviand' meegemaakt! Loodzwaar daar aan boord.
Er wordt hier flink wat afgelachen. Met het stomste 't eerst natuurlijk. De sfeer is tamelijk goed. Ik denk dat het door het isolement komt. In Montoir worden weer twee of drie mensen vervangen, dat is binnen 8 dagen ongeveer. 'k Ben benieuwd wie er voor in de plaats komt.
Wilt ge Tina verwittigen dat WSN mijn sleutels bij haar zal komen halen? Hij komt naar Montoir en moet een paar dingen van thuis voor mij meebrengen. Ziezo, binnen een paar dagen bel ik nog eens, naar Tina of Laura, of allebei, of allemaal.
PS: de meeste van de vogels aan deck zijn nu dood.
Ziezo, dat was dan dat. December hebben we gehad. Welk woord zou ik wensen voor 2020 ? Eens overlopen.
2015 was het VEERKRACHT
"Voor komend jaar wens ik iedereen sterke amortisseurs toe. Stevige schokdempers. Veerkracht. Zowel psychisch als fysiek. Want er is niks dat laat veronderstellen dat het komende jaar ‘vriendelijker’ zou zijn dan het voorbije jaar. Er komt gewoon meer van 't zelfde. Daarom, voldoende veerkracht gewenst. Dat is het beste wat ik kan bedenken om ieder-&-elk toe te wensen. Het is geen gepolijst salonwenske, dat besef ik, ’t komt eerder uit de achterkeuken van het leven, maar ik meen het, uit de grond van mijn hart: voor in ieders rugzakske, veerkracht."
2016 was het SERENITEIT - gemoedsrust - Zen
"Dat de komende 365 dagen mogen mild zijn. Mild en rustig voor ons allemaal. Voor zover een stukje toekomst al iets kan 'zijn'. Meer durf ik niet hopen. En sereniteit misschien. Sereniteit wens ik ons, ons allemaal."
2017 was het STAMINA - uithoudingsvermogen
"Dit jaar voor elk van ons -en voor allen die u lief zijn- een grote pot stamina. En telkens wanneer het nodig is neemt men daaruit een handjevol en strooit dat over hoofd en schouders. Vergeet de schouderbladen niet."
2018 was het NUANCE
"Voldoende schakeringen in het denken, de 58 facetten van iets zien, of toch al vermoeden, tussenoplossingen in beeld brengen, een uitgebreid palet van visies in het kopke houden alvorens iets te besluiten of te beslissen. Vindingrijkheid klinkt ook interessant. Wanneer de veerkracht het efkes laat afweten en het uithoudingsvermogen een adempauze neemt kan men met wat vindingrijkheid nuances ontdekken om het sereen te houden … blablabla. Wat kan een mens zo nog gebruiken, helderheid. En hoe geraakt men aan helderheid, … het wordt NUANCE."
2019was het GLIMSPIERTJES
Omdat men zich door bewust te glimlachen beter gaat voelen, het is een hormonaal gebeuren. En hormonen liegen niet. Sommige bedriegen, maar liegen doen ze niet.
Voor 2020stel ik het woord CONTENTEMENT voor.
Niet zomaar tevredenheid, dat klinkt volgens mij of men zomaar vrede moet nemen met bepaalde zaken. Alsof men een bepaalde situatie willens nillens moet aanvaarden zoals die is. Nee. Zo niet, dat is het niet.
Contentement. Het woord klinkt melig, maar ergens in het overzicht van veerkracht over sereniteit, stamina & nuance tot glimspiertjes, schuilt een mild contentement. Het woord is verwant aan het Frans 'contenu', inhoud. En inhoud betekent ook vermogen, volgens Synoniemen.net. Daarom denk ik dat contentement het vermogen is om inhoudelijk tevreden te zijn.
Gij wist dat al? Waarom laat ge mij dan ploeteren & pluizen? Oké, als gij content zijt, dan ben ik het nu ook.
te gast bij Wim Helsen ~ Amelie Albrecht met een tekst van haarzelf (?)
6/02/’06 (MA)
Liefste dagboek het is weer wat geleden, maar ja soms ben ik te moe! ik zal mijn best wat beter doen op school en trouwens ik heb vandaag ongeveer of toch zo goed als een toets terug gegeven hoe ik ze gekregen had. Wel met naam, klas,… ik hoop dat ik nog aan een lief geraak maar ja…
Het verbaast me dat iemand met een eigen tekst komt. In het eerste seizoen werd het nog een misverstand genoemd toen Jan Decorte een fragment uit zijn eigen Bloetwollefduivel bracht. In het vijfde seizoen wordt over een eigen tekst zelfs niet meer gepiept? Vreemd.
En wat me helemáál verbaast is dat zowel Helsen als Albrecht verbaasd zijn over de moeheid bij iemand van 13. Dat is de puberteit. Een hoop systemen in het lichaam zijn aan het veranderen, liggen tijdelijk overhoop. Verpoppen van kind naar volwassene vreet energie. Van energieverbruik wordt men moe. Waaruit volgt : moe, moe, moe. Op 't Net is over moeheid bij pubers een vloed aan informatie te vinden.
Wim Helsen moet echt alle interviewtechnieken uit de kast halen om het gesprek op gang te houden, want al praatgast is Albrecht eerder een lymfatieke. Dat is een oud woord, 'k weet het, maar ik vind geen ander en google ook niet. Helsen zegt het zelf op 07min50 : "Het voelt alsof het moeilijk is om jou enthousiast te krijgen over iets." Bedoelt hij de-tekst-van-toen op het bord of bedoelt hij het gesprek dat nu gaande is? Mogelijk beide, maar … hij gebruikt wel de tegenwoordige tijd.
te gast bij Wim Helsen ~ Sophie Lemaire met een tekst uit 'The Breast' van Philip Roth
"Dad,"I said, "where are we? You tell me" "In your room," he answered. "And tell me, have I turned into a breast?" "Well, that's what they say." "But that's not true. I'm a mental patient. Now tell me again, what am I?" "Oh, Davey." "What am I?" "You're a woman's breast." "That’s not true! What I heard you say is not true! I'm a mental patient! In a hospital! And you are visiting me! Dad, if that's the truth, I just want you to say yes. Listen to me now. You must help me. I am a mental patient. I am in a mental hospital. I have had a severe mental breakdown. Yes or no. Tell me the truth." And my father answered, "Yes, son, yes. You're a mental patient."
Het eerste wat me opviel, wat me bijna van mijn stoel blies : wat kan Lemaire voordragen! Wanneer ze de tekst een tweede keer brengt, en de context al gekend is, viel het mij nog meer op.
Hoe waanzinnig onmogelijk de realiteit ook is, (men verandert niet in een borst, dat kan niet) de vader blijft een vader en gaat mee in de redenering van zijn zoon om de absurditeit van de situatie hanteerbaar te houden. Terwijl zijn zoon nu een mansgrote borst in een hangmat is, antwoordt hij: ja, ge zijt mentaal ziek, dus nee, ge zijt geen borst. Vaderliefde tot in het absurde.
te gast bij Wim Helsen ~ Philippe Van Cauteren met een tekst van de Russische dichter Daniil Charms
* Wat is het vreemd, wat is het onuitsprekelijk vreemd dat aan de andere kant van de wand, van deze wand, een man op de grond zit, met zijn lange benen in een rossige broek voor zich uitgestrekt en met een boosaardig gezicht.
Je hoeft maar een gaatje in de wand te maken en erdoor te kijken en je ziet die boosaardige man direct zitten.
Maar het is niet nodig over hem na te denken. Wat heeft hij te betekenen? Is hij geen deeltje van het dode leven dat vanuit imaginaire leegten op ons afvliegt? Wie hij ook is, voor mij kan hij de pot op.
Op 04min50 zegt Van Cauteren iets : dat de kunstenaar ons verleidt om op een andere manier naar een momentopname uit de banaliteit te kijken.
Of dat hier in de tekst zo is, is me absoluut niet duidelijk, maar ik vraag me regelmatig af wat er nu juist gebeurt wanneer een schilder een moment ziet, een meisje met een rood jasje, een man met een kat op de sofa, en dan paar weken of maanden -of langer- spendeert om dat moment op doek te zetten. Daar moet toch ergens een enorme drijfkracht achter zitten.
te gast bij Wim Helsen ~ Annelies Verbeke met een tekst uit 'Hartedier ' van Herta Müller
En ik zweeg hierover: Dat ik niet begreep hoe mensen zo verend en zwaaiend konden lopen terwijl ze toch van het ene moment op het andere in de hemel konden zijn. Dat bomen met hun schaduw tegen de huizen leunden. Dat deze tijd van de dag terloops een vroege avond werd genoemd. Dat de zingende grootmoeder in mijn hoofd zong:
Weet gij hoeveel wolken zweven boven alle bergen hoog God heeft elk een naam gegeven en niet één ontglipt zijn oog
Dat de wolken aan de hemel als lichte kledingstukken boven de stad hingen. Dat de wielen van de tram stoven en de wagens zich lieten trekken en dezelfde route aflegden als ik. Dat de passagiers, nauwelijks ingestapt, aan het raam gingen zitten alsof ze thuis waren.
Tereza liet haar gouden kettinkje los. Wat wil die man van jullie, vroeg Tereza.
Dat angst mensen in een isolement drijft, zo had ik het nog niet bekeken. Maar nu Verbeke het zegt, ja, ik herken soortgelijke situaties: angst induceren om macht te hebben over een individu. Niet een groep aanpakken, maar hier en daar een individu. Dat maakt de kans op solidariteit kleiner, of nihil. Dus niet terreur zaaien, maar hier en daar terror induceren.
te gast bij Wim Helsen ~ Tom Lanoye met een tekst uit 'De os op de klokketoren' van Gerrit Komrij.
Liefde
Ze liggen op elkaar, schurft op eczeem. Je hoort de schilfers knappen. Roos stuift op. Hun schedels glimmen als een diadeem. Ze liefkoost teder zijn gezwollen krop.
Zijn pink verdwijnt in een abces van bloed. Ze kronkelt. Uit haar mond springt slijm. Een blaas Ontploft. Zijn krop wordt blauwer. Hij vat moed. Hij rolt haar op haar rug. Hij is de baas.
Dan gaan zijn sleetse lendenen tekeer. Het is een machtig knarsen. Het gesop Van kwijl in etter kent geen einde meer Zij braakt. Gods wonder in een notedop.
Gewoonlijk lees ik de tekst een paar keer en zoek ik op 't Net iets interessant of relevant over de tekst alvorens het gesprek te bekijken. 'k Maak liefst eerst mijn huiswerk, kwestie van min of meer de studiogast te kunnen volgen. Zo ook vandaag.
Dit onder andere, is wat ik gevonden heb over 'De os op de klokketoren', 1982 :
In De os op de klokketoren wordt langzaam maar zeker naar een volledige verdwijning van de wereld toegewerkt, een wereld die eerst zowat in zijn eigen tegendeel verkeert. In deze bundel worden jongens beschreven als rottende lijken, is de liefde tussen man en vrouw niets meer dan 'schurft op eczeem', ligt de gaafheid in het gebrokene, verdwijnt de 'ik'-persoon uit beeld terwijl hij er juist prominent in optreedt. In deze bundel beschrijft Komrij voor het eerst de wens om te verdwijnen, onzichtbaar te zijn, een staat van geluk, waar hij in de gedichten uit de jaren negentig op terug zal komen (…)
Een tráge teloorgang als apocalyps ? 'een wereld die eerst zowat in zijn eigen tegendeel verkeert' Dat klinkt als een passage uit The Walking Dead, de zombie-serie op FOX (kanaal 13 telenet). Niet dat ik naar zo'n aflevering durf kijken, maar ik zap er al eens langs in de loze uurtjes. En ook hoopte ik wat meer te vernemen over Komrij's 'wens om te verdwijnen'. Met Lanoye als gast zou dat allemaal wel in orde komen!
Niks van! Het gesprek zou men een onderonsje met drie kunnen noemen: Wim, Tom en de overleden Komrij. Hier zat ik op het randje van mijn stoel, klaar om iets bij te leren, pen in de aanslag want Lanoye is niet gelijk wie … en dan zoiets. Een paar anekdotes over wat en wie en waar. Allemaal plezierig om weten, maar ik had iets anders gehoopt.
te gast bij Wim Helsen ~ Geert Hoste met een tekst uit 'Handorakel en kunst van de voorzichtigheid' van Baltasar Gracián
115. Wen u aan slechte karaktertrekken van bekenden, als aan lelijke gezichten. Dit is nuttig omdat wij nu eenmaal van anderen afhankelijk zijn. Er bestaan onaangename mensen met wie en zonder wie men niet kan leven. Het is daarom wijs aan hen te wennen, als aan wanstaltigheid, zodat u niet steeds opnieuw met afschuw wordt vervuld. De eerste keer schokken zij ons, maar geleidelijk verliezen zij hun oorspronkelijke gruwelijkheid. Zelfoverleg voorkomt of bedwingt dan onze afkeer.
Voilà, gisteren nog maar schreef ik dat cynisme af en toe mijn meug is en vandaag brengt Geert Hoste de grootmeester van cynisme op een schoteltje, al is 115 eerder een oefeningetje in doelgericht denken en doen. Op 05min39 zegt Hoste over dingen of mensen die u ergeren "Leg dat opzij." Een gelijkaardig zinnetje hadden wij als kind al 'Och, laat vallen'. Daarachter zat ongeveer dezelfde redenering. Als ge iets (of iemand) kunt laten vallen als een baksteen bespaart u dat verder veel giga-gruwelijk ongenoegen.
te gast bij Wim Helsen ~ Dalilla Hermans met ‘Vlaanderen Boven' van Raymond van het Groenewoud
Waar er mossel met friet is En ook kip aan het spit is Waar de kerk in 't midden staat Waar de purperen hei bloeit En het geld in het zwart vloeit Waar men nauwelijks Nederlands praat Waar een diploma geen zin heeft En de koning een kind heeft Waar de schuimwijnkoningin defileert Waar het volk goedlachs is En een vuist zonder kracht is Waar men faalt en aan de toog expliceert
Vlaanderen boven Waar men de heer nog kan loven Waar de mensen belangrijk zijn En de buiken omvangrijk zijn Vlaanderen buiten Waar de vogeltjes fluiten Vlaanderen mijn land Bij het Noordzeestrand
Het nummer is van '78. Hermans noemt het een vrolijk nummer. Wel, het groot verschil tussen Dalilla Hermans en ik, is dat ik toen al 26 was en zij pas acht jaar na datum geboren is. Toen was het nummer al gekaapt door organisaties allerlei, die met een vreemd soort ijver voorbij gingen aan de ondertoon van de tekst. Wiki noemt het een ironische ondertoon, persoonlijk vond ik de tekst van de eerste dag cynisch en dat is bij momenten mijn meug. De volledige tekst staat in de onderste link en zoals ik het zie is het regelrecht de tegenhanger van de Vlaamse Leeuw.
Dat zij het ironische of het cynische van die tekst niet ziet ligt mogelijk aan jeugdsentiment. Want daar gaat het gesprek grotendeels over, volgens mij, over heimwee naar haar tijd bij de Roodkapjes en het wij-gevoel dat er mee samenging.
te gast bij Wim Helsen ~ Dominique Van Malder met een gedicht uit de bundel 'Western' van Delphine Lecompte
Geen succes blues Ik blijf het liefst in Brugge, bij mijn pooier en mijn honden Anderen mogen in het spotlicht staan, anderen zijn mooi, Anderen hebben stijve kuiven en onweerlegbare diploma’s Ik koop het liefst te krappe schoenen, dan zie ik af En afzien is boetedoen, en boetedoen is noodzakelijk wanneer je een hoer bent. Ik eet het liefst monochroom voedsel, geel en glijdend Anderen mogen op restaurant gaan, anderen zijn gulzig, Anderen hebben toffe strotklepjes en koddige bavetten Ik drink het liefst witte wijn, dan word ik nostalgisch En nostalgisch worden is minder gênant dan stikken in je eigen braaksel. Maar sinds gisteren ben ik opnieuw aan het verliezen Ik kan ertegen, ik ben er goed in; zelfs de jutezakwedstrijd Door mijn moeder gekocht voor mijn negende verjaardag moest ik weggeven aan guitige Lori Die nu in een interimkantoor werkt en 's avonds klaagt tegen haar tropische vissen Omdat haar vent het te druk heeft met het morsen op luiersekssites en foto’s van tochtige alpaca’s.
'Whatever floats his boat', zegt Lori dapper op het toilet Ze heeft net een skalaar met lepreuze schubben doorgespoeld Ze is haar guitigheid kwijtgeraakt, ze denkt aan mij Vorige week zag ze mij staan in de krant, een mini-interview Met een klein fotootje van mijn kop die soms meevalt op kleine fotootjes. Ze zoekt mijn contactgegevens op het internet Ze mailt mij, ik mail haar niet terug Ik mail het liefst niemand, mijn pooier zegt: ‘Houden zo!’
Op de pechstrook van het leven, ik heb die uitdrukking al ergens gelezen of gehoord en ik vind ze raak, ze zegt echt wat ze moet zeggen, het beeld is duidelijk.
Of het woord hoer hier letterlijk moet genomen worden weet ik niet. Het kan ook zijn dat de ik-persoon in ruil voor geborgenheid, leeft volgens de maatstaven van de partner, en daardoor zichzelf aan het verliezen is. Vermits het om een ruil gaat, noemt ze zichzelf een hoer en haar partner een pooier. Het is een voor-wat-hoort-wat relatie. Hij ziet graag kleine voetjes? Vandaar die krappe schoenen. Hij isoleert haar ook van de buitenwereld en zij gaat daar in mee, bewust en haast vrijwillig, vrees ik. De laatste zin van de tekst is voor mij ronduit beangstigend.
te gast bij Wim Helsen ~ Marleen Temmerman met een tekst van Etienne Vermeersch
Wanneer men nog eens een wereldwijd klimaatcongres houdt, moet het over overbevolking gaan. Noch in Kyoto, noch in Kopenhagen, noch in Cancún heeft iemand het gehad over geboorteregeling. In de Millenniumdoelstellingen kwam het woord 'bevolking' zelfs niet voor! Het volgende congres moet over overbevolking gaan.
Een onderwerp naar mijn hart, een auteur naar mijn hart … en professor Temmerman is een dame naar mijn hart. De dag is mooi en goed begonnen voor mij. Nog mensen van dat kaliber!
Dat Vermeersch niet zelf in het programma geraakt is, is een gemis, dat blijft duizend jaar jammer.
Wat een enorm sterk gesprek! Ik hoop dat iedereen na de eerste koffie of thee of ricoré al voldoende wakker is, want dit vind ik een hele cursus in 10 minuten gepropt. ’k Heb het gesprek nu drie keer beluisterd en bekeken -altijd met de ondertiteling geactiveerd, zodat ik én hoor én lees wat er gezegd wordt- en ik ontdek telkens andere interessante punten. Wim Helsen kan er zich ook in vinden blijkbaar. Nu gij nog.
PS : De Coster heeft een schrijfgodje. ’k Ben blij dat dat ik niet alleen ben met mijn gekte. Ik heb namelijk twéé schrijfgoden. Nuja, goden … eigenlijk zijn het de boodschappers, de loopjongens. Ze heten Hermes en Mercurius. Ze lezen over mijn schouder mee. Elk aan een kant. Zij mogen dat want zij moeten er voor zorgen dat hetgeen er geschreven staat ook leesbaar wordt. En ze blijven staan tót de tekst niet meer verdrinkt in woorden maar zelfstandig leefbaar wordt. Hoop ik, telkens.
te gast bij Wim Helsen ~ Henk Spaan met het gedicht 'Het tuinfeest' van Martinus Nijhoff
De Juni-avond opent een hoog licht Boven den vijver, maar rond om de helle Lamp-lichte tafel in het grasveld zwellen De boomen langzaam hun groen donker dicht.
Wij, aan 't dessert, eenzelvige rebellen, Ontveinzen 't in ons mijmerend gedicht, Om niet, nu 't uur eind’lijk naar weemoed zwicht, Elkanders kort geluk teleur te stellen.
Ginds, aan den overkant, gaan reeds gitaren, En lampions, en zacht-plassende riemen, Langzaam over verdronken sterren varen -
Zij zingen, nijgen naar elkaar en kussen, Geenszins om liefde, maar om de sublieme Momenten en het sentiment daartusschen.
Voor mij is het meest interessante moment in het gesprek wanneer Spaan het heeft over Willem Wilmink. Het begint op 07min22 en eindigt met : "dat de gewone taal zich heel goed leent om gedichten te schrijven"