FUKUYAMA, F., De oorsprong van de politiek. Van de
prehistorie tot de Verlichting.
(Vert. The Origins of
Political Order: From Prehuman Times to the French Revolution, 2011)
Adam/Apen, Uitg. Contact, 2011, 572 pp. ISBN 978
90 254 3221 8
Tussen 1970 en 2000 was het aantal
staten met een representatieve democratie gestegen van 30 naar 60 procent. In
ongeveer één op vijf landen, die in deze periode democratisch waren geworden,
brokkelden de democratische instellingen echter af of kwam er weer een
autoritair bewind. En hoe het met de Arabische lente van 2011 zal aflopen is nog
erg onzeker.
Onze politieke instellingen zijn
niet zo vanzelfsprekend als we denken. Wij zijn gemakkelijk geneigd te vergeten
hoe belangrijk een goed werkende overheid is en hoe het zou zijn om te leven
zonder. We beseffen onvoldoende dat er in onze samenlevingen ook een tijd was
dat de overheid haar werk niet deed.
We geloven graag dat onze liberale
democratieën de tand des tijds zullen doorstaan. Daar kunnen we echter niet
zeker van zijn. Samenlevingen organiseren zich om het hoofd te bieden aan hun
omgeving. Als de context verandert is het niet zeker dat de politieke
instellingen blijven werken. Wanneer systemen er niet in slagen zich aan te
passen aan de omstandigheden vindt er politiek verval
plaats.
In het belang van de toekomst van
de democratie is het noodzakelijk te begrijpen hoe democratische instellingen
tot stand gekomen zijn, meent Francis Fukuyama. Kennis van de oorsprong van
politieke instellingen in het algemeen en de dikwijls onvoorziene, toevallige
krachten waardoor ze zijn ontstaan, kan ons helpen om effectieve politieke
instellingen te creëren en te behouden.
In dit boek wordt de politieke
ontwikkeling beschreven van voormenselijke tijden tot aan de vooravond van de
Franse en Amerikaanse Revolutie. Op dit moment was de basis gelegd voor de drie
belangrijkste politieke instellingen: de staat, de rechtsorde en een overheid
die zich diende te verantwoorden tegenover de burgers. In een tweede boek zal
Fukuyama de politieke ontwikkeling uitdiepen zoals die zich in de huidige wereld
voltrekt.
De fundamenten van de politiek
liggen in de biologische conditie van de mens. Het organiseren van een
samenleving zit mensen in het bloed. Daarbij volgen ze een diepgewortelde drang
om de belangen van nazaten, vrienden en cliënten te beschermen en te bevorderen.
Ook in staten met hoogontwikkelde onpersoonlijke instellingen is er altijd de
verleiding tot patrimonialisme. In verschillende gebieden van de wereld worden
pogingen om een onpersoonlijk staatsverband te creëren doorkruist door
hardnekkige verwantschaps- of stamrelaties.
In sommige delen van de wereld
evolueerde de tribale samenleving naar meer omvattende verbanden waarin de
instellingen onpersoonlijker werden. Er werd een staat gevormd, de eerste pijler
van de moderne politieke ontwikkeling. Op eigen kracht en met wisselend succes
gingen China, India, de islamitische wereld en Europa van verwantschap en
tribalisme over op staatsinstellingen. In hun huidige vorm dragen deze staten
nog altijd het stempel van de wijze waarop ze, onder invloed van toevallige
omstandigheden, tot stand kwamen en evolueerden.
Aan het eind van de achttiende
eeuw waren de drie bestanddelen van een moderne politieke orde het bestaan van
een sterke, capabele staat, de ondergeschiktheid van de staat aan een
rechtsorde, en politieke verantwoording van regeringen aan hun hele volk in
een of ander deel van de wereld ingevoerd. Fukuyama beschrijft omstandig hoe dit
in de verschillende staten gebeurde.
Het wordt duidelijk waarom het
communisme wortel kon schieten in China, een sterke staat die gebaseerd was op
oorlogvoering en militaire verovering en waarin de bevolking geen inspraak had.
India, waar het brahmanisme de drijvende kracht was achter de politieke
ontwikkeling, ontwikkelde daarentegen een zwakke staat met een ingewikkelde
structuur. Door een unieke instelling, de militaire slavernij, lieten de
Arabische en Turkse gemeenschappen het tribalisme achter zich. In Europa
ondermijnde het christendom de uitgebreide verwantschapsgroepen.
In het versnipperde Europa
ontleenden de vorsten hun macht en legitimiteit meer aan het vermogen om recht
te spreken dan aan militair vertoon. Reeds vroeg vormde zich de tweede pijler van de
politieke ontwikkeling, de rechtsorde, die de macht van de heerser beperkte.
Daarin speelde de katholieke kerk een cruciale rol. Ook in de andere prille
staten kwam er een rechtsorde tot stand, maar ze was nooit zo stevig uitgebouwd
als in Europa. Het wordt begrijpelijk waarom de rechtsorde in China zwak is en
in India gefragmenteerd en waarom er in de huidige Arabische wereld geen
rechtsorde bestaat.
De derde pijler, politieke
verantwoording, kwam slechts laat en enkel in bepaalde landen van Europa tot
ontwikkeling. We leren waarom er in Frankrijk en Spanje een zwak absolutisme
was, Rusland een absolutistische staat werd en nog is en waarom een aantal
Oost-Europese landen door hun zwak staatsapparaat steeds weer ten prooi vielen
aan agressie van buitenaf. Het wordt duidelijk waarom Engeland en sommige
Scandinavische landen een verantwoordelijk bestuur konden uitbouwen dat model
stond voor de latere liberale democratieën.
Na dit historische overzicht
onderneemt Fukuyama een poging om uit de voorgaande gegevens een theorie op te
stellen over politieke ontwikkeling en politiek verval. Politieke systemen
ontwikkelen zich op een manier die in grote lijnen vergelijkbaar is met de
biologische evolutie. De grondslag ervan ligt in de menselijke aard. Ideeën,
vooral religieuze overtuigingen, vormen de drijfveer voor de vorming van
politieke eenheden. Politiek verval vindt plaats wanneer de instellingen niet
functioneren en wanneer verwantschapsbanden weer gaan overheersen. En in sommige
gevallen is de vernieuwing en hervorming van instellingen alleen mogelijk met
gebruik van geweld.
In het laatste hoofdstuk wordt
inzichtelijk gemaakt dat de politieke ontwikkeling zich in de moderne wereld
onder heel andere omstandigheden voltrekt dan tot de achttiende eeuw het geval
was. In de malthusiaanse omstandigheden waarin mensen leefden waren roof en
gebiedsuitbreiding vaak de minst kostelijke weg om te overleven. In bepaalde gebieden van de derde wereld gebeurt dit nog met regelmaat. De Industriële
Revolutie maakte aanhoudende intensieve economische groei en sociale mobilisatie
mogelijk. Die scheppen totaal andere omstandigheden voor de politieke
ontwikkeling.
Een studie van de wereldwijde
politieke ontwikkeling mag zonder meer een ambitieuze onderneming genoemd
worden. Maar dat is Francis Fukuyama, een van de meest gezaghebbende stemmen in
de politieke wetenschappen, wel toevertrouwd. Dit boek kun je met recht een
meesterwerk noemen. Het is grondig gedocumenteerd en gebaseerd op inzichten uit
zeer uiteenlopende vakgebieden. In dit uitermate boeiende boek maak je kennis
met een keur van theorieën over politieke, sociale en economische ontwikkeling,
alsook inzichten uit de antropologie en biologie.
De tekst is bovendien zeer
begrijpelijk en onderhoudend geschreven. Het mag een duur boek zijn, het is
zijn prijs meer dan waard. Ik kijk al uit naar het
vervolg.