WELKOM
Foto
Inhoud blog
  • Dagboek 1933
  • Ingelepeld
  • De reis van onze genen
  • De opgewekte nihilist
  • De meeste mensen deugen
  • De goedheidsparadox
  • De eenzame eeuw
  • De gouden draad
  • De geschiedenis van de slavernij
  • Werk. Een geschiedenis van de bezige mens
  • De mens
  • Grote verwachtingen
  • Wat bomen ons vertellen
  • De barbaren
  • Eeuwen van duisternis
  • Terug naar de feiten
  • Focus AAN/UIT
  • De mythe van de moederliefde
  • Het bestverkochte boek ooit
  • Het menselijk getij
  • 250 jaar over misdaden en straffen. Cesare Beccaria
  • De waarde van alles
  • De opkomst en ondergang van de dinosauriërs
  • Katoen. De opkomst van de moderne wereldeconomie
  • De zijderoutes
    Zoeken in blog

    Categorieën
    Voor u gelezen
    over mens en maatschappij
    29-12-2002
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Handboek methodische ouderbegeleiding 2
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    van der PAS, A., Handboek methodische ouderbegeleiding 2. Naar een psychologie van ouderschap. Rotterdam, Ad. Donker, 1996, 254 pp. – ISBN90 6100 423 3


    Ouderschap is de meest verbreide en universele, en vaak de langst durende ervaring van volwassenen. Toch is ouderschap als zodanig weinig bestudeerd.

    In dit boek wordt een raamwerk gepresenteerd dat alle ouderfunctioneren omvat. Het raamwerk wil een verklaringsmodel zijn, en heeft als doel om zowel ouderlijke ontsporingen als de correctie daarvan denkbaar en bespreekbaar te maken.


    Het boek schetst een psychologie van ‘gewoon’ ouderschap. Die is nodig om ook ‘ongewoon’ ouderschap te kunnen exploreren en begrijpen. Er wordt ingezoomd op de ouder achter het kind. Dit is natuurlijk een blikvernauwing, maar noodzakelijk voor een scherper beeld over ouderschap zelf.

    Studie van het ouderschap gaat in tegen onze natuurlijke impuls om eerst het kind te helpen en dan pas de ouders. Het begrijpen en daardoor kunnen helpen van ouders is volgens van der PAS echter waardevoller voor kinderen dan welke andersoortige hulp ook. Zij gaat er ook van uit dat ouderschap een facet van de persoonlijkheid is dat afzonderlijke bestudering behoeft.


    Het centraal uitgangspunt van de auteur gaat over verantwoordelijkheid. De essentie van ouderschap is een onvoorwaardelijk en tijdloos besef van verantwoordelijkheid. Voor de meeste ouders is dat ook het uitgangspunt van het omgaan met hun kinderen.


    In een eerste deel beschrijft de auteur ouderschap zoals zich dat in de dagelijkse praktijk afspeelt. Ouderschap is niet iets wat je een keer leert, maar het is een groeiproces in het hanteren van basisvaardigheden. Deze moeten telkens opnieuw worden aangepast in afstemming op het kind. Het centrale thema is de geleidelijke overgang van ‘alles zelf doen’ naar ‘alles overlaten’, waarbij timen en doseren elkaar soepel afwisselen.

    Het tweede deel gaat over de centrale determinanten van ouderschap. Dit zijn de pijlers die ouderschap dragen: een maatschappelijk/relationele pijler, een systemische en een intrapsychische pijler.

    In een derde deel komen de vele omstandigheden die ouderschap beïnvloeden, op micro-, meso- en macroniveau aan de orde.


    Het was boeiende lectuur, maar zeker niet gemakkelijk. De auteur doet ouders recht aan, omdat niet in de eerste plaats wordt uitgegaan van een externe beoordeling van ouders, maar van een positieve kijk op de intenties en capaciteiten van de ouders zelf. De visie van de auteur is origineel, zeer goed doordacht en helder uitgewerkt, en gesteund op een ruime ervaring en zeer verscheidene theoretische invalshoeken. Een aanrader! 

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    22-12-2002
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Globalisering
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    SASSEN, S., Globalisering. Over mobiliteit van geld, mensen en informatie. A’dam, Van Gennep, 1999, 195 pp. – ISBN 90 5515 225 0


    Dit boek bevat 6 essays over de gevolgen van globalisering voor de machts- en eigendomsverhoudingen in de wereld. De auteur gaat in op een aantal belangrijke thema’s, zoals de rol en positie van de overheid, economisch burgerschap, immigratie en internationalisering, informele tgo formele economie, de cultuur van de economie en de macht in de elektronische ruimte.


    Het is zeker geen gemakkelijk boek, maar in een aantal opzichten heeft het mijn visie op economische processen in het algemeen, en de invloed van globalisering op (on)rechtvaardigheid en (on)gelijkheid zeker verruimd en verdiept. De verschillende essays zijn ook gemakkelijk afzonderlijk te lezen, waardoor dit een werk is om af en toe ter hand te nemen.

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-12-2002
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Culturen sterven langzaam

    PINXTEN, R., Culturen sterven langzaam. Over interculturele communicatie. A’pen/Baarn, Hadewijch, 1994, 144 pp. – ISBN 90 5240 251 5


    De boodschap van dit boek is: de droom van de Westerling over een cultureel geüniformiseerde wereld is vals. De toekomst zal ons een gediversifieerde en complexe wereld brengen. Culturen zijn immers taai, ze nemen vaak de technologische en industriële producten over, maar dat schijnt de bestaande cultuur niet aan te tasten.


    De auteur voorspelt voor de wereld binnen korte of lange termijn het ontstaan van een aantal cultuursferen, die naast elkaar zullen bestaan. We zullen tegelijkertijd allen worden geconfronteerd met omvattende mondiale problemen. We zullen ook moeten leren samenleven met de ‘ander’ in ons midden.

    Een opbouwende politieke en vreedzame coëxistentie en samenwerking kan echter maar slagen, als uitgegaan wordt van de onderscheiden culturele intuïties (vooronderstellingen) van de verschillende culturen. Daarvoor moeten we inzicht verwerven in onze eigen culturele intuïties en die van ‘de ander’. Op basis van deze inzichten zullen we moeten leren samenwerken met elkaar op basis van interculturele onderhandeling. Pinxten pleit dan ook voor eigen winkel: een stevige uitbouw van de cultuurwetenschap en de antropologie.


    Een heel interessant onderdeel verheldert de culturele intuïties van de Westerse, en meer bepaald de Europese samenleving, en plaatst die naast en tegenover die van de Navajo-gemeenschappen, bij wie de auteur gedurende 17 jaar antropologisch onderzoek heeft gedaan. Op basis van vergelijkende cultuurwetenschap kan men vervolgens komen tot de afbakening van cultuursferen, grotere eenheden op basis van cultuurverwantschap. De auteur meent dat in de toekomst mondiaal zich 12 cultuursferen zullen aftekenen op grond van gedeelde als belangrijk aangevoelde culturele intuïties. Hij gaat daar overigens niet verder op in, dit valt buiten het bestek van dit boek.


    Tenslotte gaat de auteur in op intercultureel onderhandelen. Hij bespreekt eerst 2 verschillende onderhandelingstheorieën, en vervolgens zijn eigen theorie over intercultureel onderhandelen. Die past hij toe op de situatie van de islamitische migranten in Europa, en meer bepaald in België en Nederland. Dit laatste onderdeel had ik graag wat grondiger uitgewerkt gezien.
     

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    05-12-2002
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waarom we kopen wat we kopen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    UNDERHILL, P., Waarom we kopen wat we kopen. De wetenschap van het winkelen. A’dam, Forum, 2000, 267 pp. – ISBN 90 225 2642 9


    De overweldigende meerderheid van alle aankoopbeslissingen wordt in de winkel zelf gemaakt. Onderzoek toont aan dat 60 tot 70% van wat we in de supermarkt kopen niet van tevoren gepland is. Toch wordt volgens de auteur in veel winkels en warenhuizen de potentiële koper nauwelijks of op een verkeerde manier aangesproken. Hierdoor verkoopt een winkel beduidend minder dan zou kunnen.


    Underhill noemt zichzelf ‘winkelantropoloog’. Zijn bedrijf adviseert winkels, fabrikanten, banken, verzekeringsbedrijven en fastfoodketens over hoe ze hun omzet kunnen maximaliseren. Zijn belangrijkste methode is observatie van (potentiële) klanten in winkels. In dit boek heeft hij de resultaten hiervan gebundeld. Het is een geestig en helder verslag geworden “uit de loopgraven van het winkelbedrijf”. Dit boek gaat over wat consumenten aantrekt, wat ze in winkels precies doen, hoe je het gedrag van klanten kunt beïnvloeden en hoe klanten op hun beurt invloed hebben op winkels.

    Ook al gaat het boek over winkels en winkelen, je vindt er een schat aan informatie over menselijk gedrag en de wederkerige beïnvloeding tussen gedrag en de omgeving. En het is allemaal nog heel herkenbaar ook, zowel bij jezelf als bij anderen (bv. hoe resp. mannen en vrouwen winkelen). Het cruciale element, dat door de auteur niet wordt benoemd, is: zich verplaatsen in het perspectief van de andere. Voor wie met deze vaardigheid wil oefenen, staat het boek vol met geschikte voorbeelden en oefensituaties.


    Het boek leest als een trein. Leuk voor wie op een ontspannen manier zijn  mensenkennis wil opfrissen.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    30-11-2002
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Depressies bij ouderen

    DE COCK, L., Depressies bij ouderen. Diegem, Kluwer Cahier Ouderenzorg, 1998, 169 pp. – ISBN 90 6716 958 7


    Vandaag hoort depressie bij de meest gestelde diagnoses in de geneeskunde, en oudere mensen zijn belangrijke verbruikers van antidepressiva. Toch verschilt depressie bij ouderen van die bij jongere mensen.


    In dit boek wordt depressie bij ouderen genuanceerd en vrij volledig belicht. Er wordt uitgebreid ingegaan op verschillende vormen van depressie met hun oorzaken, specifiek bij ouderen. De auteur bespreekt verschillende soorten depressie, en gaat telkens in op de oorzaken ervan. Ook diagnosestelling en behandeling komen aan bod, zij het minder uitgebreid.


    Voor hulpverleners in de zorg voor ouderen is dit boekje zeker aan te raden. Het is vlot en inzichtelijk geschreven, het taalgebruik is makkelijk te volgen en er is een duidelijke structuur aanwezig.

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-11-2002
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De waarde van opvoeden
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    SAVATER, F., De waarde van opvoeden. Filosofie van onderwijs en ouderschap. Utrecht, Bijleveld, 2001, 207 pp. – ISBN 90 6131 668 5


    In dit boek breekt de Spaanse filosoof Savater een lans voor opvoeding en onderwijs. Hij wil betogen dat “opvoeden alles te maken heeft met onderwijs en omgekeerd, dat beide waardevol en respectabel zijn en dat het in beide gevallen gaat om een moedige prestatie in de frontlinie van de menselijke waardigheid.”

    Onderwijs en opvoeding staan centraal in de menselijkheid en de ontwikkeling tot menselijkheid. Mensen worden geboren om mens te worden, we worden pas menselijk wanneer anderen ons opzettelijk met hun menselijkheid aansteken. Dit gebeurt bij uitstek in opvoeding en onderwijs. Vrijwel alles in de menselijke samenleving heeft een “pedagogisch oogmerk”.


    Vanuit deze stelling bespreekt S. een aantal problemen en vragen met betrekking tot het onderwijs. Hij gaat o.a. in op de (socialiserende) rol van het gezin, discipline in onderwijs en opvoeding, de plaats van ethiek en godsdienst in het onderwijs.

    Hij houdt een pleidooi voor het belang van goede scholen, van goed betaalde leerkrachten en voor het zorgzame gezin. Leerkrachten (en opvoeders) zijn volgens hem de meest noodzakelijke, de meest beschavende en meest menselijke steunpilaren van een echt democratische wereld. Dit is natuurlijk zeer leuk om te lezen, maar dit is alleen zo als zij ook goed onderwijzen en opvoeden. In dit boek gaat het ook over wat hij als “goed” beschouwt. Hij relateert deze visie aan een aantal maatschappelijke relevante thema’s, bv. drugs en geweld.


    Savater biedt een filosofische ruggesteun voor elke leerkracht en ook voor elke ouder.
    Het is een zeer vlot leesbaar boek, met een goed doordacht ideeëngoed. De auteur poogt ook niet moraliserend of belerend te zijn. Toch benadrukt hij dat zelf wat teveel naar mijn smaak. Niettemin geeft dit boek aanleiding tot heel wat kritische beschouwingen over de wijze waarop je zelf met opvoeding en onderwijs bezig bent, doordenkertjes dus. Ook al legt S. heel sterk de nadruk op de opvoedende taak van onderwijs, toch gaat het hoofdzakelijk over dat laatste.


    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-11-2002
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe mens
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    FUKUYAMA, F., De nieuwe mens. Onze wereld na de biotechnologische revolutie. A’dam/A’pen, Uitg. Contact, 2002, 320 pp. – ISBN 90 254 1642 X


    In zijn vorige boek kondigde Fukuyama het einde van de geschiedenis aan, met de opkomst en implementatie van de liberale democratie. Het einde van de geschiedenis is (volgens hem) echter niet in zicht met betrekking tot de biotechnologische ontwikkelingen: wetenschap en technologie gaan steeds vooruit.


    Fukuyama vreest dat de hedendaagse biotechnologie het mogelijk zal maken om de menselijke natuur te veranderen en ons daardoor zal overbrengen naar een “posthumane” fase in de geschiedenis. Deze vormt een bedreiging voor de liberale democratie, het politieke model dat hij het meest in overeenstemming ziet met de menselijke natuur. “A brave new world” is volgens F. nog geen achterhaald toekomstperspectief.

    Een grotere politieke controle op de toepassingen van wetenschap en technologie is volgens hem de oplossing tegen deze bedreiging. “We moeten de staatsmacht gebruiken om de biotechnologie aan regels te binden.” Deze uitspraak staat in schril contrast met zijn voorkeur voor economisch liberalisme, waar deregulering volgens hem de beste keuze is. Hij gaat ook niet in op de economische consequenties van de toepassing van agrarische biotechnologie voor grote groepen mensen in de wereld.


    De auteur onderbouwt zijn stelling door middel van 3 benaderingswijzen.

    In een eerste deel werkt hij aannemelijke toekomstscenario’s uit van 4 verschillende biotechnologische ontwikkelingen, en belicht enkele primaire consequenties hiervan. Hij concludeert dat in de (nabije) toekomst de biotechnologie in staat zal zijn de menselijke natuur te manipuleren. Bezwaren hiertegen worden aangebracht vanuit verschillende hoeken.

    De mogelijke manipulatie van de menselijke natuur roept uiteraard de vraag op wat wij onder de menselijke natuur kunnen/moeten verstaan.


    Dit komt in het tweede deel aan de orde. Hij bespreekt een aantal filosofische vragen die worden opgeroepen door de mogelijkheid om de menselijke natuur te manipuleren, en daarbij verdiept hij zich vooral in de kwestie van de definitie van menszijn. Volgens F. heeft de menselijke natuur direct te maken met menselijke rechten en menselijke waardigheid, die vertaald worden in politieke rechten. Voor het antwoord op deze vragen baseert hij zich op de inzichten van de klassieke Griekse filosofie, en bij de modernere denkers, vooral op de gedachten van Nietzsche. Zijn betoog is een knap staaltje van integratie van inzichten uit zeer verschillende invalshoeken. Maar hij komt niet tot een sluitend antwoord op de vraag wat nu eigenlijk een mens tot mens maakt. Dit is niet mogelijk, het blijft een mysterie. Toch willen we volgens F. “de volle breedte van onze complexe geëvolueerde natuur beschermen tegen pogingen tot zelfmodificatie”.


    In een derde deel houdt F. een pleidooi voor een stelsel van regels aan de hand waarvan we onderscheid kunnen maken tussen geoorloofde en ongeoorloofde toepassingen van de biotechnologie. Regulering is in het algemeen ondoelmatig, stelt hij, en hier zien we de liberale econoom aan het woord, maar er zijn teveel commerciële belangen in het spel, waardoor een systeem van zelfregulering veel kans loopt te mislukken. Alleen een meer of minder rigide vorm van regulering door de politieke verantwoordelijken kan ons voldoende garanties bieden. Hij geeft geen concrete aanwijzingen, maar weegt de voor- en nadelen af van zelfregulering door de wetenschappers en een externe regulering door de staat. Dit kan niet in algemene regels gegoten worden. Blijkbaar heeft de auteur zelf geen antwoord op zijn vraagstelling. Dit zou niet erg zijn, het gaat over een moeilijk te doorgronden thema, als hij dat maar duidelijk wou toegeven.


    Het is, ondanks de toch complexe inhoud, een zeer leesbaar boek. Ook al ligt de centrale stelling op het eerste zicht niet in de lijn van de liberale ideologie van de auteur, bij nader inzien past die daar helemaal in. Mijn belangrijkste bedenking betreft het feit dat de auteur de menselijke waardigheid exclusief verbindt aan het respect en het behoud van de menselijke natuur (al kan hij niet zeggen wat deze inhoudt), en deze (of de schending hiervan) niet verbindt aan sociaal-economische leefomstandigheden van mensen. Deze rechtvaardigen volgens hem geen overheidsregulering. Mijn mening is, dat de laatste in even belangrijke mate bijdragen tot of afbreuk doen aan de menselijke waardigheid. De conservatieve invalshoek van de auteur komt duidelijk naar voor in de beschuldigingen van kortzichtigheid en ongenuanceerdheid gericht aan politiek links (veel vaker dan aan rechts).

     

    ©  Minervaria

     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-11-2002
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De mietjesmaatschappij
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    ROELE, M., De mietjesmaatschappij. Over politiek incorrecte feiten. A’dam/A’pen, Uitg. Contact, 2000, 208 pp. – ISBN 90 254 9576 1


    De auteur wil een aantal cultureel antropologische theorieën uit de 20e eeuw, die onderzoek naar erfelijkheid en biologische ongelijkheid taboe verklaarden, stellen tegenover een darwinistische visie op de mens. In zijn interpretatie van de laatste visie is de mens een tamelijk agressief dier dat spontaan groepen vormt die de competitie met elkaar aangaan en dat normen en waarden aanwendt voor het eigenbelang.


    De eerstgenoemde theorieën hebben uiteraard nogal wat invloed gehad op de politieke en maatschappelijke besluitvorming in de afgelopen eeuw. Ik krijg echter vaak de indruk dat de auteur tegen spoken vecht. Hij trekt, in het jaar 2000, van leer tegen theorieën en denkbeelden uit het midden van vorige eeuw (bv. “de nobele wilde”), die volgens mij toch al geruime tijd zijn ontkracht. Misschien leven restanten van die denkbeelden nog door, maar in het algemeen zijn zij al gecorrigeerd en aangevuld door de recente bevindingen in de biologie, neurologie  en de sociobiologie. Een kritische analyse van de wederkerige invloed van wetenschappelijke ideeën en bevindingen was veel interessanter geweest.


    Gaandeweg krijgt  het boek de allure van een pamflet. Wat de auteur eerst verwijt aan de aanhangers van de milieutheorie, doet hij nu zelf: hij verzamelt kritiekloos allerlei gegevens die zijn stelling moeten ondersteunen, en laat andere argumenten en bevindingen m.b.t. het onderwerp gewoon achterwege of doet ze af als irrelevant. Daardoor verzandt hij in net dezelfde ongenuanceerde eenzijdigheid die hij anderen verwijt. Net op het gebied van (eu)genetica, waar het zo belangrijk is zich nauwkeurig en ondubbelzinnig uit te drukken, doet hij onjuiste en ongenuanceerde uitspraken.


    Een paar voorbeelden. Op p. 83: “Als het aan vrouwen had gelegen, leefden we nog in het Stenen Tijdperk”. Op p. 176: “De gemiddelde draagster van het hemofilie-gen geeft het gen door aan de helft van haar zonen en de helft van haar dochters”.


    Het boek biedt een zeer eenzijdige visie op de achtergronden van menselijk gedrag, onder de vorm van een rancuneus pseudo-politiek pamflet.

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    31-10-2002
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wit over zwart

    NEDERVEEN PIETERSE, J., Wit over zwart. Beelden over Afrika en zwarten in de Westerse populaire cultuur. A’dam, Koninklijk Instituut voor de Tropen, 1990, 257 pp. – ISBN 90 6832 222 2


    Wit over zwart
    verscheen naar aanleiding van de gelijknamige tentoonstelling in Amsterdam. Het boek duidt het hele spectrum van machtsverhoudingen aan waarin het Westen de overhand had, of nog heeft – de transatlantische slavenhandel, meester-slaafverhoudingen op de plantages in Amerika en West-Indië, kolonialisme, neokolonialisme, meerderheid-minderheid verhoudingen in het Westen. In al die situaties zijn door Europeanen beelden van Afrika en van zwarten geconstrueerd.


    Het is een studie over westerse mentaliteit. Stereotypen van zwarten in de Westerse cultuur worden in hierbij een historische context geplaatst. De gevolgde benadering is de vergelijkende historische analyse.


    De hoofdgedachte is de volgende. Het toeschrijven van eigenschappen aan anderen vervult meerdere functies voor de etiketterende groep. Deze functies blijven dezelfde in verschillende tijden en beschavingen. Beeldvorming over anderen zegt minder over de ‘andere’, dan wel over diegene die de beelden vormt. Beelden van ‘anderen’ circuleren niet om hun waarheidsgehalte, ze circuleren omdat ze de belangen van beeldproducenten en –consumenten weerspiegelen. Beeldvorming vormt ook een onderdeel van de macht. Een van de belangrijkste aspecten van beeldvorming is dat ze deel uitmaakt van de productie en reproductie van sociale ongelijkheid. Veel uit geleerd!
     

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    25-10-2002
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bij de tekst
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

     VAN COILLIE, J. e.a., Bij de tekst. Schrijfboek voor sociaal werkers. Wolters Plantyn, 2000, 216 pp. – ISBN 90 309 7488 5


    Zoals de titel zegt, richt dit boek zich tot sociaal werkers, die vaak goed leesbare verslagen moeten schrijven. Toch kan iedereen die een tekst of rapport moet schrijven er iets uit leren.


    In een eerste deel komen basisvaardigheden voor het schrijven aan de orde: observatie en interpretatie van gegevens, de vorm van een tekst en efficiënt schrijven. Hierin krijgt het ordenen van gedachten een mooie uitwerking.

    In een tweede deel komen een aantal schrijfvormen aan de orde: verschillende soorten verslag, de brief, de memo en het rapport.


    Het boek bevat veel tips voor efficiënt schrijven, er zijn voldoende voorbeelden en het geheel is overzichtelijk gepresenteerd. Het is vooral een praktisch werkinstrument, ook voor het schrijven van scripties.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-10-2002
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mens en dier. Vriend of vijand?
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    NOSKE, B., Mens en dier. Vriend of vijand? A’dam, Uitg. Van Gennep, 2001, 255 pp. – ISBN 90 417 0297 0


    Dit boek gaat over de relatie mens-dier, over de objectstatus die dieren is toegekend en over de noodzaak ons dierbeeld opnieuw te overdenken.

    Het is een kritische studie van de wijze waarop men in onze maatschappij naar dieren kijkt en met hen omgaat.


    In een eerste deel gaat de auteur in op domesticatie en het gebruik van dieren door de mens in de agro-industrie Vervolgens analyseert zij de evolutie van menselijke denkbeelden over dieren. De schrijfster gaat op een heldere manier in op de (opkomst van) de moderne wetenschap en haar invloed op ons wereldbeeld, inclusief ons dierbeeld. In het laatste deel behandelt zij de dier-mensrelatie met nadruk op het gezichtspunt van het dier zelf. Op basis hiervan probeert zij nieuwe ingangen te vinden om dieren hun eigenheid en subjectiviteit terug te geven.


    Het boek biedt een verhelderende integratie van verschillende invalshoeken. Het is inzichtelijk geschreven en is vlot leesbaar.
     

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    11-10-2002
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De cultuur van het simplisme

    PEETERS, J., De cultuur van het simplisme. Over de identiteit van mens, land en volk. Een cultuurpolitiek essay. A’pen/Dronten, Facet, 1991, 247 pp – ISBN 90 5016 109 X


    Dit boek is ondertussen al meer dan 10 jaar geleden geschreven, maar de titel ervan maakte mij nieuwsgierig.

    De auteur gaat uit van de terechte stelling, dat de identiteit van iemand niet alleen bestaat uit de persoonlijke ervaring van uniciteit, maar ook wortelt in het behoren tot een gemeenschap. Deze krijgt echter meteen een zeer bepaalde inhoud: het gaat over de etnische volksgemeenschap, die volgens hem wordt gekenmerkt door een culturele eigenheid, duidelijk onderscheiden en afgelijnd tegenover andere volksgemeenschappen. Deze culturele eigenheid omschrijft de auteur als een collectieve wijze van denken en voelen, die volgens hem één van de essentiële, zoniet dé essentiële aflijning vormt van de levenshorizon van elke individuele mens. Bovendien is deze etnische cultuur gebonden aan een eigen geografisch territorium, dat in de meest letterlijke zin het eigen territorium van dat van andere volkeren onderscheidt. Wat mensen aan elkaar bindt is in de eerste plaats verwantschap. Meteen is de toon gezet: het gaat over volksnationalisme, “Blut und Boden” dus.


    Vanuit deze premisse bestrijdt de auteur alle evoluties naar overschrijding van deze volksgemeenschap. De collectieve habitus wordt steeds minder een etnische en steeds meer een continentale en zelfs een wereld (planetaire) habitus. Tegen deze achtergrond poneert de auteur een aantal volgens mij terechte en verontrustende evoluties: de groeiende individualisering, de invloed van de beeldcultuur, de massacultuur en –consumptie. Deze evoluties werken vervreemding in de hand: “de mens van vandaag is een verbruiker en een maatschappelijk atoompje geworden”. Volgens de auteur is deze vervreemding het gevolg van culturele gelijkschakeling. Deze plaatst hij tegenover culturele verscheidenheid. En hij verbindt hier ook een, volgens mij onterechte, waardering aan: het eerste gaat over een lagere bestaanswijze, het laatste over een hogere bestaanswijze.


    In dit kader wijst de auteur alle pogingen tot internationalisering af, in de eerste plaats de Europese eenmaking en in de tweede plaats de “planetarisering” (= globalisering van de huidige tijd). Planetarisatie verlaagt mensen tot consumptie-idioten, en brengt een vervlakking mee, cultuurverbrokkeling en –vervaging. Ze leidt tot het “wegwerpen van een erfgoed dat vele generaties zo moeizaam opgebouwd hebben”.


    Hier gaat de auteur volgens mij in de mist. Dat de identiteit van elke mens verrijkt wordt door de historische en sociale dimensie van de gemeenschap waarin hij geworteld is, kan moeilijk betwist worden. Het is echter veel minder duidelijk wat het betekent dat veel mensen door de individualistische productie- en consumptiemaatschappij vervreemd zijn van zichzelf. En het is nog minder duidelijk hoe de terugkeer naar traditionele waarden binnen een cultuur hier een oplossing zou kunnen bieden. Bovendien wordt in dit boek, behalve m.b.t. de (Nederlandse) taal, nergens verduidelijkt over welke cultuurspecifieke waarden het hier dan wel gaat. Dat culturen dynamisch zijn, en voortdurend in evolutie, lijkt de auteur ook te ontgaan.


    Er wordt wel ingegaan op enkele specifieke kenmerken van de Europese beschaving, een interessant discours op zich, maar net dàt verwerpt de auteur als culturele eigenheid. Er bestaat volgens hem geen Europese cultuur, er bestaat wel een verscheidenheid van volksculturen in Europa. In zekere zin is dit juist, in Europa worden heel verschillende talen gesproken. Dat een (her)waardering van de Nederlandse taal en culturele eigenheid in het huidige Europa aan de orde is, daar kan ik volmondig mee akkoord gaan. Dat dit, voor onze contreien,  moet gebeuren door een samengaan van Vlaanderen en Nederland, in een Heelnederland, desnoods binnen, liever los van Europa, zie ik minder zitten. Waarom eerst de specificiteit van de volksculturen benadrukken, en daarna gemakshalve voorbij gaan aan de verschillen tussen Vlaanderen en Nederland op dat gebied?


    Ook al heb ik zo mijn bedenkingen bij de visie van de auteur, toch heb ik met de lectuur van dit boek meer inzicht gekregen in het denkkader van de volksnationalisten: het heimwee naar vroeger tijden, waarin mensen werden gedreven door idealistische idealen van liefde voor eigen volk en door opofferingsgeest (de periode voor 1940). Verontrustend in het hele discours is echter het voortdurend zoeken naar schuldigen voor de actuele evolutie. Even verontrustend is dat de auteur zijn visie voorstelt als “de enig juiste”. Helemaal gevaarlijk wordt de volgende uitspraak: “Zij zullen dat ook merken, zodra zij hetzelfde denken.”

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    05-10-2002
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Is de achterdeur op slot?

    VAN TILT, E., Is de achterdeur op slot? Pleidooi voor een cultuur van de ontmoeting. Kapellen, Uitg. Pelckmans, 1995, 167 pp. – ISBN 90 289 2132 X


    De hoofdidee van dit boek is volgens de auteur dat er in deze tijd conserverende krachten nodig zijn als tegenwicht voor een verglijdende cultuur. Deze cultuur vindt zijn wortels en wordt in stand gehouden door de dogma’s van het klassieke liberalisme, die in onze maatschappij hun vertaling vinden in de doctrine van het economische marktprincipe. De ideologie van de homo economicus doordringt onze hele maatschappij, en werkt een steeds verder gaand consumentisme en individualisme in de hand. De auteur belicht deze stelling aan de hand van de impact van reclame en de idee van de individuele vrijheid. Hij past de consequenties van deze cultuur toe op de evoluties in gezin en opvoeding, de welzijnszorg (de auteur is als psycholoog verbonden aan Oikonde), de politiek en de Kerk.


    Daartegenover stelt de auteur dat alleen een herwaardering van de sociale mens, die slechts kan aarden in verbondenheid, voldoende tegenwicht kan bieden. Dit kan hem toelaten opnieuw een gevoel van veiligheid, zin en welzijn in het leven te ervaren. Hij onderbouwt zijn stelling o.a. met de contextuele visie van Nagy. Dit noemt hij de cultuur van de ontmoeting.


    Het is een zeer kritische analyse van de ‘postmoderne’ maatschappij (alhoewel dit woord slechts op het einde wordt gebruikt). Ook al zijn sommige vergelijkingen, bv. met het vroegere dorpsleven, misschien wat melodramatisch voorgesteld en worden soms eenzijdig bepaalde dorpsgebruiken enkel positief bekeken, toch meen ik dat hier een rake analyse wordt gegeven van zorgwekkende evoluties in onze maatschappij. De lezer wordt in elk geval aan het denken gezet, men kan dit boek niet lezen zonder in gedachten in dialoog te gaan met de auteur.
     


    ©  Minervaria

     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    30-09-2002
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De mensenmaatschappij
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    de SWAAN, A., De mensenmaatschappij. Een inleiding. A’dam, Bert Bakker, 1996, 164 pp. – ISBN90 351 1659 3


    Dit boek is bedoeld als eerste inleiding in de sociale wetenschap. Het kan gelezen worden zonder enige voorkennis in de materie.

    In een zeer onderhoudend betoog bespreekt de auteur hoe een samenleving tot stand komt, hoe mensen van elkaar afhankelijk zijn en wat dit meebrengt op verschillende gebieden.


    Je zou kunnen zeggen dat het een inleiding is in de sociologie, maar eigenlijk is het onderwerp ruimer dat dit. Men vindt er (onuitgesproken) verbanden met andere menswetenschappen, zoals psychologie, antropologie, politicologie.

    Op een zeer onderhoudende manier introduceert de auteur de lezer in een veelheid van begrippen en processen die de menselijke samenleving inzichtelijk maken: bv. samenlevingsverbanden, rollen, socialisatie, civilisatie, stratificatie enz.


    Het boekje is geschreven op basis van 20 jaar doceren. Voor mijzelf was het een leuke opfrissing. Het leest enorm vlot, en komt zeker in aanmerking als basisliteratuur voor studenten.

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    28-09-2002
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nonzero
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    WRIGHT, R. Nonzero. De logica van de menselijke bestemming. Utrecht, het Spectrum, 2000. – ISBN


    Volgens de auteur ontwikkelt de biologische en de menselijke geschiedenis, gedurende de 4 miljoen jaren sinds het eerste leven op aarde, zich in de richting van groeiende complexiteit. Die wordt gestuurd door wat hij noemt ‘niet-nulsomheid’ (nonzero). Hij ontleent dit begrip aan de speltheorie. Niet-nulsomheid is het proces, waarbij twee of meer partijen beslissingen nemen die voor alle betrokkenen hetzij een positieve uitkomst betekenen, hetzij voor allen een mogelijk negatieve uitkomst minimaliseren. Organismen, dus ook mensen, tenderen naar nonzero in hun onderlinge relaties. Alle partijen hebben dan baat bij transacties en interacties, bij de overdracht en verwerking van informatie. Die groeiende wederkerige afhankelijkheid leidt de mensheid volgens Wright tot meer samenwerking omwille van gemeenschappelijke belangen. Dit is volgens hem de richting van de geschiedenis.


    In een overzicht van de menselijke geschiedenis en van de biologische evolutie toont Wright telkens weer aan dat zijn uitgangspunten kloppen. Hij meent te kunnen stellen dat het verloop van deze processen niet het gevolg is van een toevallige samenloop van omstandigheden, maar een gericht en gestuurd proces. Hij heeft en geeft dus een positief beeld van de geschiedenis.


    Veel van wat hij beweert lijkt mij juist te zijn, maar toch kreeg ik gaandeweg een enigszins ongemakkelijk gevoel. Het lijkt dat de auteur zijn stelling kost wat kost telkens opnieuw wil bevestigd zien. Het geeft de indruk van vooringenomenheid, en hij lijkt vaak in herhaling te vervallen. Wat mij betreft mocht het boek dus wat minder omvangrijk zijn, zijn grondstelling klopt echter toch wel.

     

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-09-2002
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Godsdienst verklaard
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    BOYER, P., Godsdienst verklaard. De oorsprong van ons godsdienstig denken. A’dam, De Bezige Bij, 2000, 462 pp. – ISBN 90 234 7083 4


    Waarom hebben mensen, overal en altijd, een godsdienst? Hoe komen godsdienstige voorstellingen tot stand? Waarom geloven mensen in goden en bovennatuurlijke wezens? Wat is het belang van rituelen? Waarom zijn er verschillende godsdiensten? Waarom is de opmars van  de wetenschap niet schadelijk voor godsdiensten? Waarom geloven mensen?


    In dit omvangrijke boek beschrijft de antropoloog Boyer hoe de verklaring voor godsdienstige overtuigingen en gedragingen moet worden gezocht in de wijze waarop het menselijk denken werkt. Godsdienstige of bovennatuurlijke voorstellingen zijn heel goed te begrijpen wanneer men inzicht heeft in de wijze waarop mensen informatie opnemen en verwerken, in nauw verband met hun menselijke existentie, en los van culturele of historische factoren.


    Om dit aan te tonen maakt Boyer gebruik van inzichten uit verschillende hoeken: de neurologie, de antropologie, de evolutiebiologie en de cognitieve psychologie.

    De auteur vertrekt bij elk thema van een of meerdere gebruikelijke denkbeelden omtrent godsdienst. Hij onderzoekt deze denkbeelden kritisch en probeert een alternatieve verklaring op te bouwen aan de hand van de vermelde invalshoeken.


    Hij wijdt ook een hoofdstuk aan de godsdienst als doctrine, godsdienstig geweld en fundamentalisme. Zeer origineel vind ik de invalshoek van waaruit hij deze fenomenen benadert: godsdienst is essentieel niets anders dan een economisch marktproduct, maar dan wel een van een bijzonder soort. Ook zijn theorie over het belang van coalitievorming binnen de groep voor de verklaring van geweld en fundamentalisme is zeer plausibel.


    Het onderwerp wordt indringend behandeld, maar volgens mij niet zo toegankelijk als op de achterflap wordt beweerd. In elk geval is een eerste lezing zeker niet voldoende om de materie echt te doorgronden. Desondanks een echte aanrader voor wie in het onderwerp geïnteresseerd is, gelovig of niet, maar ook voor wie meer inzicht wil verwerven in het menselijk denken zelf.

    Ik heb er zelf enerzijds veel herkenningspunten gevonden, anderzijds verbanden gezien die ik voorheen nog niet, of alleen intuïtief, had gelegd.


    Een bedenking: Boyer legt uit hoe het komt dat mensen geloven in een bovennatuurlijke wereld. Ik heb niet gelezen hoe hij verklaart dat er mensen zijn die daar niet in geloven.


    Het werk is degelijk gedocumenteerd, en heeft een zeer uitgebreide bronnenlijst.

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-09-2002
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eigen grond eerst?

    ROOSENS, E., Eigen grond eerst? Primordiale autochtonie. Dilemma van de multiculturele samenleving. Leuven/Amersfoort, ACCO, 1998, 227 pp. – ISBN 90 334 3862 3


    Het bewuste boek laat zich naar mijn mening niet gemakkelijk samenvatten. De gedachtegang was me op het eerste zicht niet erg duidelijk en inzichtelijk. Toch een poging.

    In een multiculturele samenleving worden mensen geconfronteerd met minstens 2 vraagstellingen. De eerste betreft de definitie van het begrip cultuur, de tweede de (on)gelijkheid of (on)gelijkwaardigheid van verschillende culturen in een enkele samenleving.


    Op de eerste vraag geeft volgens Roosens de idee van primordiale autochtonie een fundamenteel antwoord. Primordiale autochtonie kent aan individuen en groepen ten aanzien van een bepaald territorium een bijzondere kwalificatie toe, omdat ze afstammen van ouders en voorouders die als ‘eersten’ op deze grond hebben gewoond. Om die reden hebben autochtonen meer rechten om er te zijn dan nieuwkomers. Primordiale autochtonie lijkt voor zeer veel mensen vanzelfsprekend, omdat deze constructie de onuitputtelijke solidariteit van de verwantschap en de vertrouwdheid met de omgeving van de kinderjaren symboliseert. Etniciteit en nationaal behoren worden daardoor als positieve waarden afgeschilderd en aangevoeld. Dit is ook wat de meeste mensen verstaan onder hun eigen cultuur als behorend tot hun identiteit.


    Wanneer men echter van dit idee uitgaat, dan zijn andere culturen dan die van de ‘eerste bewoners’ niet gelijk(waardig). Een multiculturele samenleving, zoals die zich in de meeste landen ontwikkelt staat dus voor een dilemma: ofwel erkent men alle culturen als gelijkwaardig, maar dan doet men afbreuk aan de primordiale autochtonie, die voor zoveel mensen de kern vormt van hun cultuurgevoel en identiteit, ofwel erkent men de primordiale autochtonie maar dan zit men in de knoei met de erkenning van andere culturen en identiteiten.


    Bovendien zitten achter het streven naar erkenning van de eigen culturele identiteit altijd ook andere belangen: economische (bezit, handel, financiële middelen) en sociale (privileges, speciale rechten, …). Die belangen krijgen echter een nobele maar ondoorzichtige verpakking: het respect voor eigen volk en voorvaderen. Identiteit en cultuur staan dus voor nog wat anders.


    De auteur onderzoekt de implicaties van (de nadruk op) primordiale autochtonie in twee verschillende situaties: waar de autochtone bevolking een minderheid is, en hun gebied(en) veroverd door “allochtonen” en waar de autochtone bevolking de meerderheid vormt en waar allochtonen in de minderheid zijn.


    De eerste situatie doet zich o.a. voor in Canada, waar de Aboriginals (de Indiaanse bevolking) zich steeds meer van de eigen positie bewust worden, en rechten opeisen op grond van primordiale autochtonie. Deze situatie wordt grondig uitgewerkt. De tweede situatie doet zich o.a. voor in Brussel, met een complexe problematiek van enerzijds autochtone Brusselaars (Vlaams- of Franstalig?) en allochtone immigranten. De tweede situatie mocht naar mijn gevoel grondiger uitgewerkt zijn.

    Een multiculturele samenleving zit met een inherent probleem, concludeert Roosens. Hij noemt het een dilemma. Wie gelijkwaardige erkenning vraagt voor alle culturen, tolereert meteen dat allochtonen hun primordiale autochtonie kunnen “vieren” op de grond van de autochtone bevolking. En wie denkt dat dit probleem na een paar generaties wel zal opgelost zijn, zal waarschijnlijk verkeerd uitkomen. Want er zullen steeds andere nieuwkomers zijn, die het dilemma weer zullen oproepen. De studie bij de Aboriginals in Canada toont aan dat dit probleem zelfs na eeuwen terug kan opduiken. Ik denk dat wij dat ook zien en gezien hebben in de recente conflictsituatie in het vroegere Joegoslavië.


    De auteur presenteert geen oplossingen. De waarde van het boek ligt volgens mij in het aankaarten van het probleem, en het uitwerken van de verschillende facetten ervan. In elk geval is het een verdienste dat hij open kaart speelt: cultuur heeft te maken met identiteit van mensen, en dat kan men niet ontkennen. Het zal een (moeizame) zoektocht blijven naar een min of meer harmonieuze manier van samenleven waarbij ieders belangen optimaal behartigd worden.

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    29-08-2002
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De mateloze negentiende eeuw

    MATTHIJS, K., De mateloze negentiende eeuw. Bevolking, huwelijk, gezin en sociale verandering. Leuven, UP, 2001, 296 pp.


    Aan de hand van statistisch onderzoek op basis van de huwelijksregisters in 3 Vlaamse gemeenten, probeert de auteur een beter zicht te krijgen op de aard van de sociale veranderingen in de periode 1800-1913 en de achtergrond ervan. Hij spitst zich toe op de veranderende opvattingen over huwelijk en voortplanting in deze periode, geeft kritische commentaren m.b.t. andere verklaringsmodellen van dezelfde sociale fenomenen door andere onderzoeker, en wel voor dezelfde als voor de voorafgaande periode(s).


    Gewoonlijk worden de sociale veranderingen in huwelijksgewoonten en gezinsvorming verklaard door de groeiende industrialisatie, en de scheiding van werk- en gezinsleven. Matthijs concludeert echter op basis van de verkregen statistieken dat economische processen slechts een deelverklaring uitmaken. Hij meent te kunnen aantonen dat de sociale veranderingen evenzeer gebeurden op basis van cultureel-antropologische achtergronden, nl. de waarden, normen en motivaties voor het huwelijks- en voortplantingsgedrag.


    In zijn algemene conclusie stelt hij dat de veranderingen inzake huwelijk en voorplanting vooral door vrouwen werden geïnitieerd, alhoewel zij in de loop van de 19e eeuw steeds meer van de publieke arena werden verdrongen naar de intieme beslotenheid van het gezin.  Ondanks deze evolutie daalde het gemiddelde aantal kinderen in een gezin met de helft tegen het einde van de 19e eeuw.


    Het boek is eigenlijk een wetenschappelijk verslag, gestoffeerd met veel statistieken en grafieken. Er worden zeer veel vaktermen in gebruikt, wat het lezen voor een relatieve leek niet gemakkelijk maakt. Toch heb ik er een en ander uit geleerd om de huidige bevolkingssituatie beter te kunnen interpreteren.


    ©  Minervaria

     

     

     

     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-08-2002
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De symbiotische planeet
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    MARGULIS, L., De symbiotische planeet. (Vert. The Symbiotic Planet) A’dam/A’pen, Uitg. Contact, 1999, 157 pp. – ISBN 90 254 9633 4


    Lynn Margulis is hoogleraar Geowetenschappen aan de Universiteit van Massachusetts. Zij heeft een theorie geformuleerd  over de oorsprong van organismen met cellen met een kern en heeft daarmee de Seriële Endosymbiosetheorie (S.E.T.) gefundeerd. Deze theorie wordt nu algemeen geaccepteerd als de wijze waarop cellen met een celkern (eukaryoten) zijn ontstaan. Uit deze eencelligen zijn alle meercellige organismen, dus ook de mens, gegroeid.


    In haar boek vertelt zij eerst hoe ze tot deze opvatting is gekomen. In de eerste hoofdstukken krijg je een onthullend en ontnuchterend beeld hoe moeilijk het is om in de wetenschappelijke wereld met een andere dan de gangbare visie voet aan de grond te krijgen. Met alle respect voor de vastberadenheid van Margulis, vind ik haar relaas toch vaak op een verongelijkte klaagzang lijken.


    Vervolgens legt zij uit wat de S.E.T. inhoudt en welke argumenten deze theorie ondersteunen. Hierna volgt een poging tot samenvatting van deze ingewikkelde materie.

    Al het leven dat wij nu kennen stamt af van de kleinste aller levensvormen, bacteriën. De S.E.T. stelt dat eukaryoten zijn ontstaan door fusie van bacteriën, die elk hun genetisch materiaal meegebracht hebben. Deze bacteriën verhielden zich tot elkaar in een symbiotische relatie, waarbij er een soort taakverdeling ontstond in de nieuwe cellen met een celkern.


    Symbiose is het systeem waarbij de leden van verschillende soorten fysiek samenleven tot wederkerig profijt. Zonder symbiose kunnen de meeste levende organismen niet voortbestaan. Ook voor het ontstaan van soorten is symbiose nodig. Er ontstonden pas soorten toen bacteriën zich tot grotere cellen – de voorouders van planten en dieren – verenigden. Margulis legt uit hoe symbiose heeft geleid tot het ontstaan van complexe cellen en uiteindelijk ook tot organismen als schimmels, planten en dieren.


    Dat planten- en dierencellen door symbiose zijn ontstaan staat nu nog nauwelijks ter discussie. Margulis is er echter ook van overtuigd dat nieuwe soorten ontstaan door samensmelting van oude soorten, uiteraard op cellulair niveau. Deze visie was in elk geval bij het verschijnen van haar boek nog controversieel. Op basis van haar theorie stelt zij ook een andere indeling van de soorten voor dan de gangbare. Deze indeling is in bijlage opgenomen.


    Tenslotte gaat zij in op de consequenties van deze theorie voor onze kijk op de aarde als ecosysteem. Symbiose is ook de manier waarop de verschillende soorten zich tot elkaar verhouden in het ecosysteem van de aarde. Volgens Margulis zijn wij allemaal symbionten op een symbiontische planeet. Dit is de Gaia-hypothese, de metafoor die Dawkins bestrijdt omdat ze een eenzijdige en nepromantische voorstelling van zaken geeft. 


    In het laatste hoofdstuk ontkent Margulis echter deze interpretatie met kracht. Het beeld van Gaia staat niet voor het oude geloof in Moeder Aarde, maar voor het ecosysteem van de aarde, waarin de mens niet anders is dan zijn planeetgenoten: een meercellig organisme dat in symbiotisch verband leeft met alle andere organismen. “Voor de natuur vormen wij geen bedreiging, maar voor onszelf wel. Het idee dat we al het leven zouden kunnen vernietigen, inclusief alle bacteriën die welig tieren in de waterbassins van onze kerncentrales en kokendhete bronnen, is belachelijk.” (p. 135)

    Daar kan ik het volkomen mee eens zijn. Het relativeert de opgeblazen Gaia-retoriek en het milieu-activisme en brengt het terug tot zijn ware proporties.


    Het boek leest vlot, en de materie is op een begrijpelijke manier gepresenteerd. Boeiend is de weergave van het proces waarin de theorie is onderbouwd, door middel van experimenten, redenering en falsificatie.

    De tekst wordt gevolgd door een lijst noten, tevens bronnenlijst, en een handig trefwoordenregister.


    © Minervaria


    Aansluitend:

    Op 22 november 2011 is Lynn Margulis overleden aan de gevolgen van een zware hersenbloeding. Haar baanbrekende hypothese over het ontstaan van de Eukaryoten werd lang omstreden maar wordt nu algemeen aanvaard.

    Lynn Margulis: An Unforgettable Woman

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-08-2002
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Perverse globalisering
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    STIGLITZ, J., Perverse globalisering. Utrecht, Het Spectrum, 2002, 285 pp. – ISBN 90 274 7877 5

    De globalisering van nu werkt niet: niet voor veel armen in de wereld; niet voor het milieu; niet voor de stabiliteit van de mondiale economie. Dit is de hoofdstelling van dit boek. De auteur, nobelprijswinnaar Economie van 2001, wil aantonen hoe dit komt. Hij analyseert vooral de werking van de internationale economische en financiële instellingen, en vooral het IMF. Deze instellingen (ook de Wereldbank en het WTO) voeren volgens hem een beleid dat is gebaseerd op de ideologie van simplistisch liberaal marktfundamentalisme, en vooral de financiële en handelsbelangen dient van wie al rijk is. Hij stoffeert deze stellingen met een analyse van gebeurtenissen en processen in verschillende landen op de wereld.


    Goed economisch beleid moet volgens hem gericht zijn op totale effectiviteit, en moet rekening houden met de onderlinge verwevenheid van alle aspecten van een samenleving. Hij pleit niet tegen globalisering, die heeft veel mensen meer welvaart en betere leefomstandigheden gebracht. Hij voert wel een pleidooi voor een evenwichtige bijdrage van zowel overheid als privé-initiatief tot globalisering, die leidt tot een rechtvaardige en billijke verdeling van goederen en welvaart over de hele wereld.


    Hiervoor geeft hij een aantal suggesties m.b.t. de werking en herstructurering van internationale instellingen. Er moet nog veel gebeuren, maar de ondertoon is voorzichtig positief.


    Het werk is zeer ruim en diepgaand gedocumenteerd. Het lezen van dit boek heeft me veel bijgebracht over de economische en financiële mechanismen en processen, en de onderlinge verwevenheid ervan. Het toont ook heel goed aan hoe beslissingen die door internationale organen worden genomen, het leven van de gewone mens ingrijpend kunnen beïnvloeden. Dit werk is een goede aanvulling op het boek van Noreena Hertz, dat toegankelijker is, meer aandacht besteedt aan wat de gewone burger kan doen, maar veel minder diep ingaat op fundamentele achtergronden.


    ©  Minervaria

     

     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-07-2002
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zwaarden, paarden en ziektekiemen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    DIAMOND, J., Zwaarden, paarden en ziektekiemen. Waarom Europeanen en Aziaten de wereld domineren. Utrecht, Het Spectrum, 2000, 465 p. – ISBN 90 274 7160 6


    De auteur vertrekt van de vaststelling dat er aanzienlijke verschillen zijn tussen volkeren in de moderne wereld. Volkeren van Euraziatische oorsprong domineren de moderne wereld qua welvaart en macht. Andere volkeren hebben zich bevrijd van de Europese koloniale overheersing, maar blijven ver achter in welvaart en macht. Nog weer andere volkeren zijn niet alleen geen baas over hun eigen land, maar zijn bovendien gedecimeerd, onderworpen en in sommige gevallen zelfs uitgeroeid door Europese kolonisten.


    Hij stelt dus vragen over de ongelijkheid in de moderne wereld. Waarom raakten welvaart en macht verdeeld zoals nu het geval is, en niet op een andere manier?

    De auteur vat zelf de inhoud van zijn boek samen als volgt: “De geschiedenis heeft voor verschillende volkeren een verschillende loop genomen als gevolg van verschillen in het milieu van die volkeren, niet vanwege biologische verschillen tussen de volkeren zelf.”


    Diamond zet zich dus duidelijk af tegen theorieën die biologisch bepaalde, m.a.w. raciale verschillen tussen mensen verantwoordelijk achten voor de verschillen in technologische ontwikkeling. Mensen hebben overal op de wereld dezelfde mogelijkheden, ze maken er alleen anders gebruik van, omdat het milieu waarin ze zich bewegen verschilt.


    In zijn boek bespreekt Diamond achtereenvolgens 4 belangrijke milieufactoren met hun invloed op de culturele en technologische ontwikkeling van volkeren. De eerste factor omvat continentale verschillen in het aantal wilde planten- en diersoorten dat in aanmerking komt voor domesticatie. Domesticatie is belangrijk voor de voedselproductie. Deze heeft weer invloed op de omvang en complexiteit van gemeenschappen. Een tweede factor vormt de snelheid en verbreiding van migratie, die in hoge mate afhangt van klimaat en geografische breedte. Ook de verbreiding van technologische vernieuwingen is daarvan afhankelijk. Een derde reeks factoren heeft betrekking op het gemak waarmee verbindingen tussen de verschillende continenten tot stand konden komen. De vierde factor bestaat tenslotte uit continentale verschillen in oppervlakte of totale populatiegrootte. Deze hangen dan weer af van de mate waarin mensen zich konden aanpassen aan o.a. het klimaat en de geografie van hun natuurlijk milieu.


    Het boek is zeer inzichtelijk en boeiend geschreven. De auteur maakt gebruik van een enorme hoeveelheid archeologische bevindingen. Hij past op het einde van zijn boek de voorgaande stellingen toe op de ontwikkeling binnen 5 streken: de beide Amerika’s, Afrika, China, Polynesië, en Australië en Nieuw-Guinea. Het is een zeer interessant werk, waaruit ik heel wat nieuwe zaken heb geleerd, en vage vermoedens een duidelijk kader kregen. Ondanks de omvang toch echt een aanrader!
     

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    04-07-2002
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De helse mens

    WATSON, L., De helse mens. Naar de bronnen van het kwaad. De evolutie van de biologie, antropologie en psychologie. Rijswijk, Elmar BV, 1997.


    Als bioloog probeert de auteur de wortels van het kwaad in de natuur te achterhalen. Hij definieert Goed en Kwaad in ecologische zin, op basis van observaties en vaststellingen in de natuur. De natuur kent echter geen kwaad in morele zin, want wordt geregeerd door genetische wetmatigheden.


    Met deze uitgangspunten benadert hij het kwaad in de mens vanuit verschillende standpunten. In mensen, die ook deel uitmaken van de natuur, huist zowel het goede als het kwade. Maar als enig levend wezen is de mens in staat morele waarden te leren en op grond daarvan te handelen. Hij is daardoor in staat het natuurlijke kwaad te overstijgen, en draagt zelf verantwoordelijkheid voor zijn eigen kwaad.


    Een vlot geschreven boek, met een rijke inhoud, een aantal originele ideeën, en uitgebreid gedocumenteerd. De auteur legt verbanden waar je die op het eerste zicht niet zou leggen.


    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-06-2002
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ik verwacht een gehandicapt kind
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    LOOTS, C., Ik verwacht een gehandicapt kind. Wat nu? Leuven, Davidsfonds, 2001.


    Dankzij prenatale diagnostiek kunnen ouders al vroeg in de zwangerschap te weten komen of hun kindje een afwijking heeft. Als dit inderdaad zo is, kunnen ze kiezen tussen het afbreken van de gewenste zwangerschap en het leed van een gehandicapt kind.


    Selectieve abortus na een positieve diagnose roept heel wat ethische vragen op. De auteur benadert het thema vanuit verschillende invalshoeken: de waarde van ongeboren leven, kwaliteit-van-leven, de gezinslast, de maatschappelijke rechten en plichten. Hij geeft geen pasklaar antwoord, maar reikt een aantal zinvolle argumenten aan voor reflectie over prenatale diagnostiek en haar consequenties. Hij eindigt met een aantal meer concrete vragen en richtlijnen voor de zorg voor ouders die met een dergelijke diagnose worden geconfronteerd.


    Het essay is zeer ordelijk en systematisch geschreven en makkelijk te volgen. Het is goed en gevarieerd gedocumenteerd. De auteur schrijft wel vanuit een christelijk geïnspireerde visie.


    Na elk hoofdstuk volgt een bronnenlijst. Jammer genoeg is deze nogal onduidelijk opgesteld. Belangrijk hiaat: een algemene bronnenlijst ontbreekt.

    Positief is dan weer dat in bijlage een overzicht van medische vaktermen aangeboden wordt, alsook van ziektebeelden en uitleg over onderzoeksmethoden.


    ©  Minervaria

     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-05-2002
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Biologie en psychologie
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    JOOSSE, J. (red.), Biologie en psychologie. Naar vruchtbare kruisbestuivingen. A’dam, Koninklijke Nederlandse Academie voor Wetenschappen, 2001. – ISBN 90 6984 310 2


    In deze bundel wordt vanuit verschillende invalshoeken een indruk gegeven van de huidige ontwikkelingen en mogelijkheden in het veld van de raakvlakken tussen biologie en psychologie.


    De ontwikkeling van zeer geavanceerde nieuwe technieken om het functioneren van de hersenen te kunnen onderzoeken en de onverwacht snelle vermeerdering van onze kennis over de genetische en fysiologische achtergronden van het menselijk gedrag, hebben geleid tot nieuwe inzichten en belangwekkende resultaten over de biologische achtergronden van het menselijk gedrag. De aloude barrières tussen de onderzoeksbenaderingen van biologen en psychologen zijn aan het verdwijnen.


    Deze dunne bundel bevat interessante bijdragen van onderzoekers aan Nederlandse universiteiten, voorgedragen op een themadag. Ze zijn zeer verschillend van opzet, en meestal inzichtelijk geschreven. Een paar voorbeelden: genen en gedrag, neuropsychologische factoren bij agressie, interactie tussen psyche en het immuunsysteem.

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    10-05-2002
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Levenslang
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    DEMYTTENAERE, B., Levenslang. Een blik achter de tralies van de Belgische gevangenissen. A’pen, Manteau, 2002, 345 pp.


    Dit boek zou iedereen gelezen moeten hebben. Wat zich afspeelt achter de muren van gevangenissen, met inbegrip van de instanties die betrokken zijn bij de begeleiding van gevangenen en wat het gevangenisleven voor alle betrokkenen betekent tijdens en na het verblijf, is voor de meesten van ons volledig duister.


    Het boek bevat geen sensationele verhalen, maar een vrij nuchter relaas van de toestand van de gevangenissen en hoe het is om daar zijn dagen door te brengen. Uiteraard zou voor de volledigheid het boek eens zo dik moeten zijn.


    Demyttenaere vertrekt vanuit de persoonlijke ervaringen van 5 langgestrafte gedetineerden. Vervolgens laat hij een aantal ‘veldwerkers’ aan het woord: een gevangenisdirecteur, een aalmoezenier, enkele cipiers, een justitieel welzijnswerkster, een justitieassistent, en 2 medewerkers van de psychosociale dienst. De lezer maakt  kennis met levensverhalen en getuigenissen van mensen die jarenlang achter de tralies verbleven of werkten. Heel positief is, dat de auteur geen standpunt inneemt, maar de nadruk legt op nuancering en de  menselijke waardigheid.


    Levenslang bevat ook de neerslag van een grootschalig onderzoek naar de beeldvorming over gedetineerden en gaat in op de rol die de media spelen bij deze beeldvorming. Verder vinden we ook een aantal ethische beschouwingen van een procureur en een strafpleiter, en een kritisch interview met de ministers van Justitie enWelzijnszorg.


    Er is een begrippenlijst opgenomen van de meest courante termen in deze sector. Jammer dat er geen lijst is met adressen van bv. het Justitieel Welzijnswerk.

    Toch een echte aanrader, ook al omdat het werk zeer vlot leest.

     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-04-2002
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vechtrelaties
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    JORGENSEN, M. & P. SCHREINER, Vechtrelaties. Als kinderen zich tegen volwassenen afzetten: verklaringen en oplossingen. Rotterdam, Ad. Donker, 1992, 153 pp. – ISBN 90 6100 371 7


    ‘Vechtrelaties’ wordt door de auteurs gebruikt als begrip voor relaties tussen kinderen en volwassenen die gekenmerkt worden door weigering en agressie. Dwinggedrag dus, zoals Peeters het zou omschrijven. Binnen dit soort relaties ontpoppen kinderen zich vaak als machtsbeluste en berekenende individuen. Meestal trappen volwassenen in de val, en bestendigen door hun reacties juist de weigering en agressie van het kind.


    De auteurs presenteren in een eerste deel een aantal sluitende verklaringen voor het ontstaan en voortduren van dergelijke vechtrelaties. Zij gaan daarbij uit van de ervaring van het kind en van de volwassene, plaatsen deze in een model van relationele analyse, en bespreken verder op welke manier de kwetsbaarheden van zowel het kind als de volwassene de vechtrelatie onderhouden.

    In het tweede deel gaan ze in op de veranderingsmogelijkheden. De kwetsbaarheden van beide partijen worden hier weer als uitgangspunt genomen. Zij beschrijven hoe men met behulp van gericht gesprek volwassenen kan helpen om de vechtrelatie te doorbreken.

    Tot slot plaatsen zij enkele belangrijke kanttekeningen bij een veel genomen maatregel: de uithuisplaatsing.


    Het eerste deel van het boek is knap uitgewerkt, en kan zowel voor ouders als professionele opvoeder verduidelijken waarom en hoe zij in een vechtrelatie met kinderen (kunnen) verzeilen. Het tweede deel is minstens even belangrijk, maar is vooral gericht op professionele hulpverleners, die volwassenen ondersteunen in het veranderingsproces.


    Een bedenking: dit proces wordt hier toch vrij eenvoudig voorgesteld. Het geheel is vooral gericht naar ouders van jonge kinderen (kleuters), bij wie een verandering op deze wijze nog redelijk haalbaar is.

    Toch aan te raden zowel voor opvoeders als begeleiders in opvoedingsondersteuning. 

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    BESTE BEZOEKER
    Foto


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Mijn favorieten
  • Minervaria
  • Dit is POTS
  • Geen dag zonder lach
  • Gedachten

  • Archief per jaar
  • 2023
  • 2022
  • 2021
  • 2020
  • 2019
  • 2018
  • 2017
  • 2016
  • 2015
  • 2014
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • 2006
  • 2005
  • 2004
  • 2003
  • 2002
  • 2001
  • 2000
  • 1999
  • 1998
  • 1997


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!