MOOIJ, A., De onzichtbare vijand. Over de strijd tegen
infectieziekten. Adam, Uitg. Balans, 2007, 255 pp. ISBN 978 90 5018 889
0
Vogelpest, Mexicaanse griep, SARS,
varkensgriep, de ziekenhuisbacterie, het West-Nijlvirus, de ziekte van Lyme. Wie
dacht dat de mens de strijd tegen de besmettelijke ziekten definitief gewonnen
had komt bedrogen uit. Toch eisen deze ziekten bijlange niet zoveel slachtoffers
als de oude infectieziekten die in vroeger tijden massas mensen
wegmaaiden.
Van oudsher worden mensen belegerd
door ziekten als gevolg van een invasie van vreemde micro-organismen in het
lichaam. Pest, pokken, lepra, cholera, malaria, difterie, tuberculose, gele
koorts, syfilis, mazelen en roodvonk zijn in het collectieve geheugen gegrift.
Epidemieën van besmettelijke ziekten behoorden zonder twijfel tot de ergste
verschrikkingen. Er hoeft maar weinig te gebeuren of die angsten komen weer tot
leven.
Voor de zeventiende eeuw werd in
deze rampzalige epidemieën de hand van God ontwaard. In De onzichtbare vijand vertelt Annet de
Mooij hoe de strijd tegen infectieziekten steeds meer een zaak werd van de
wetenschap. Vanaf de zestiende eeuw groeide de belangstelling voor de werking
van de natuur. In de volgende eeuw werd in het denken over ziekten en epidemieën
gaandeweg meer gewicht toegekend aan aardse invloeden. De autoriteiten begonnen
maatregelen te nemen die het besmettingsgevaar moesten indammen. De vroeger
vrijwel onbegrensde greep van religie en magie op de geneeskunde verslapte.
De ontdekking van eencellige
wezens door Antoni van Leeuwenhoek was de allereerste stap. Hij legde echter nog
geen verband met mogelijke ziekten. De eerste besmettelijke ziekte die op een
moderne manier werd benaderd waren de pokken. Op het einde van de achttiende
eeuw verblijdde de plattelandsarts Edward Jenner de wereld met de koepokinenting
of vaccinatie. Het succes van deze ingreep de pokken zijn de eerste ziekte die
wereldwijd werd uitgeroeid - vormde de start van de preventieve
geneeskunde.
De ontdekkingen van Pasteur en
Koch in de negentiende eeuw legden de basis voor de bacteriologie. Toch
betekende dat niet meteen een doorbraak in de bestrijding van infectieziekten.
Bij epidemieën moest de geneeskunde vaak machteloos toekijken. In de tweede
helft van de negentiende eeuw nam de betekenis van infectieziekten als
doodsoorzaak vooral af door de verbetering van de voeding en van de sociale en
sanitaire leefomstandigheden en door de effecten van voorlichting en
onderwijs.
De echte triomfen van de
geneeskunde over infectieziekten manifesteerden zich pas in de twintigste eeuw.
De keuze aan beschikbare vaccins werd ruimer en men ontwikkelde nieuwe
geneesmiddelen. De komst van antibiotica was een medische doorbraak zonder
weerga. Rond 1950 waren de infectieziekten van doodsoorzaak nummer één veranderd
in een onbeduidende restcategorie. Hier en daar viel er nog wat op te ruimen,
maar het grote werk was gedaan.
De euforie was echter van korte
duur. In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw werd de wereld
opgeschrikt door een nieuwe groep van ziekten, de hemorragische koortsen zoals
Ebola. Toen die onder controle waren, zette aids de infectieziektebestrijding
weer op de kaart. Oude ziekten als tuberculose kwamen weer op. En ieder jaar
duikt er wel een of andere nieuwe besmettelijke variant op waartegen
bacteriologen en virologen koortsachtig een remedie
zoeken.
In de strijd tegen infectieziekten
is iedere vooruitgang voorwaardelijk. Tussen mens en bacteriën en virussen zal
er altijd evolutionaire competitie zijn om te overleven. Bacteriën en virussen
worden resistent tegen de gangbare medicijnen, waardoor er steeds nieuwe moeten
gevonden worden. De vraag is niet óf zich weer nieuwe grote pandemieën zullen
voordoen, maar wanneer dit zal gebeuren.
Met dit boek heeft Annet de Mooij
een spannend, en nog altijd actueel, hoofdstuk in de geschiedenis van de
geneeskunde en gezondheidszorg toegankelijk gemaakt voor een ruim publiek. Ze
heeft zich degelijk gedocumenteerd en besteedt, behalve aan de evolutie in de
geneeskunde, ruim aandacht aan politieke keuzes en maatschappelijke
ontwikkelingen. We leren ook hoe de wetenschap niet lineair vooruitgaat, maar
met vallen en opstaan en in sprongen.
Een uitermate vlot lezende tekst
zorgt bovendien voor waar leesplezier.
© Minervaria
|