VAN CREVELD, M., De evolutie van de oorlog. Van de Marne tot
Irak. Utrecht, Uitg. Het Spectrum, 2007, 368 pp. ISBN 978 90 274 4550
6
Wordt de volgende oorlog
uitgevochten met Iran? In ieder geval zijn reusachtige Amerikaanse, Britse en
Franse oorlogsbodems al door de Straat van Hormuz gevaren. Tegen die
technologische en materiële overmacht maakt Iran geen schijn van kans. Tenzij
het kernwapens kan inzetten, maar dan zou het land diep in de eigen huid
snijden. En laten kernwapens nu net de inzet zijn van het
conflict.
Sedert het bestaan van de atoombom
is de wijze waarop internationale conflicten militair worden beslecht ingrijpend
veranderd, zegt Martin van Creveld. In dit boek verheldert hij hoe de
razendsnelle technologische vooruitgang het aanzien van de oorlog grondig heeft
veranderd en de wil om oorlog te voeren juist heeft
afgezwakt.
De oorlogen van de twintigste eeuw
waren een rechtstreekse voortzetting van de oorlogen die sinds de tweede helft
van de zeventiende eeuw in Europa gevoerd waren. Oorlog werd zonder meer als een
volstrekt legitiem instrument van de internationale politiek beschouwd. De
verschillende Europese grootmachten hadden in de loop van eeuwen een enorme
concentratie van militaire kracht opgebouwd.
De eerste WO kwam als een
verrassing, maar de betrokken landen waren al een decennium bezig met zich te
bewapenen op een gigantische schaal zoals nooit eerder in de geschiedenis
vertoond was. Toen de oorlog effectief uitbrak was men ervan overtuigd dat het
allemaal niet lang zou duren. Tot ver in de negentiende eeuw trokken ruziënde
landen immers gewoon tegen elkaar ten strijde. Zelfs al sleepte het conflict
gedurende jaren voort, het werd in een aantal min of meer beperkte veldslagen
beslecht.
Maar de romantische ideeën over
heldendaden in een heftige veldslag werden al spoedig hardhandig de kop
ingedrukt. De oude, vertrouwde strategieën bleken door de moderne technologie
niet meer te werken. De oorlog mondde uit in een langgerekte uitputtingsslag, en
de overwinning was voor de partij die de grootste troepensterkte kon inzetten.
Aan weerszijden waren miljoenen slachtoffers gevallen, zowel onder militairen
als burgers.
Ook de Tweede Wereldoorlog liep,
met een veel meer geavanceerde uitrusting, op een stellingenoorlog uit. Aan
beide kanten werkte de militaire industrie op kruissnelheid technologische
vernieuwingen uit en de getalsterkte van de betrokken legers was nog nooit zo
groot geweest. Spitstechnologie maakte finaal korte metten met de oorlog. Op 6
augustus 1945 maakte de atoombom op Hiroshima minstens 75.000 slachtoffers in
één klap.
Met de atoombom werden zowel de
internationale verhoudingen als de oorlogvoering grondig door elkaar geschud. De
uitwerking van twee verwoestende oorlogen had het martiale vuur van de
belangrijkste Europese mogendheden gedoofd. De potentiële vernietigingskracht
van kernwapens noodzaakte de supermachten tot een afschrikkingstrategie in
plaats van oorlog. Tijdens de Koude Oorlog gingen ze gewoon door met de
productie en verbetering van hun kernwapens.
Ze hielden ook niet op met de
ontwikkeling en productie van conventionele wapens. Die werden ingezet en getest
in verschillende conflicten die sinds 1945 werden uitgevochten tussen derde- of
vierderangslanden. Decennium na decennium was iedere nieuwe generatie van
wapensystemen veel krachtiger dan de vorige. De ontwikkeling ervan bracht de
supermachten aan de rand van het bankroet. Maar anders dan ze verwacht hadden
bleken die technologische finesses niet doorslaggevend bij de uitkomst van de
oorlogen na 1950. Als er gewonnen werd was dat vooral te danken aan hun
materiële overwicht.
Tegen de nieuwste uitdaging, de
opstandige bewegingen en het terrorisme, hebben die legers met hun geavanceerde
uitrusting helemaal het nakijken. Pogingen van geoefende strijdkrachten om
guerrillastrijders en terroristen uit te schakelen zijn uitgelopen op een lange,
bijna ononderbroken reeks mislukkingen. Tegen het soort dreigingen als de
spectaculaire aanslagen van Al-Qaeda op het World Trade Center en het Pentagon
hebben noch tanks, noch oorlogsschepen, noch gevechtsvliegtuigen, raketschilden
of wat voor andere esoterische vormen van oorlogvoering ook, enig nut.
Dit boek is lang op de plank
blijven staan. De vernietigingen en gruwelijkheden van een oorlog zijn niet
meteen het meest aantrekkelijke onderwerp om over te lezen. Maar de lectuur is
best meegevallen. Het was een leerrijke kennismaking met een wereld waarover ik
zeer weinig afwist. Voor zover het onderwerp het toelaat beschrijft Martin van
Creveld, een van de meest gereputeerde krijgshistorici ter wereld, de militaire
ontwikkelingen en operaties in de twintigste eeuw op een serene manier. Hij
onderwerpt het hele militaire gebeuren bovendien aan een zeer kritische
blik.
De auteur hoedt zich voor al te
veel vakjargon. Zelfs de passages met veel technische uitleg laten zich door de
onderhoudende stijl vlot lezen.