FERGUSON,
N., Beschaving. Het Westen en de rest.
(Vert. Civilization, 2011)
Adam/Apen, Uitg. Contact, 2011, 431 pp. ISBN 978 90 254 3276 8
Vorig jaar nam Geely Volvo Car Corporation over van Ford.
Twee Chinese autobedrijven deden al een bod op het Zweedse Saab. Als de deal
doorgaat verzeilt een tweede Zweedse autobouwer onder Chinese vleugels. En
onlangs hebben Geely en een andere Chinese autofabrikant hun oog laten vallen
op de Opelfabriek in Antwerpen.
De opkomende
macht van China wordt met argusogen gevolgd. Terwijl de ontwikkelde wereld op
de rand van een tweede Grote Depressie wankelde, ervoer China niet veel meer
dan een kleine vertraging in de groei. Luidt dit het einde in van het Westen en
de komst van een nieuw Oosters tijdperk, zoals Kishore Mahbuhbani voorspelde in
De eeuw van Azië? Beleven we dan toch
het einde van 500 jaar Westerse dominantie?
Misschien
kunnen we meer doen dan koffiedik kijken als we die lange periode van Westerse
suprematie kunnen verklaren, zegt historicus Niall Ferguson. Hij is zeker niet
de eerste. Anderen, waaronder David Landes en Jared Diamond, gingen hem voor.
Maar Ferguson meent dat hij aan hun bevindingen een aantal essentiële zaken kan
toevoegen. Volgens hem heeft de 500-jarige voorsprong van West-Europa niet enkel
te maken met geografische ligging, culturele kenmerken of de ontwikkeling van techniek,
maar met een complex systeem van instituties, dat hij beschaving noemt.
Beschavingen
zijn veel meer dan majestueuze gebouwen, schitterende kunstwerken of een verfijnde
leefstijl. Een beschaving is de grootste eenheid van menselijke organisatie.
Het is een praktische en culturele reactie van menselijke populaties op hun omgeving,
vaak met een gedeelde religie en taalgemeenschappen. Iedere tijdsperiode kent
slechts een beperkt aantal beschavingen. De interacties van deze beschavingen waren
altijd een belangrijke drijvende kracht van historische verandering.
Vanaf de
vijftiende eeuw brachten de kleine staatjes van West-Europa een beschaving
voort die de hele wereld kon veroveren en onderwerpen. Ze slaagden er bovendien
in om volkeren over de hele wereld tot de westerse manier van leven te bekeren.
In de praktijk is het grootste deel van de wereld inmiddels geïntegreerd in een
Westers economisch systeem. En de Westerse politieke organisatie wordt door
steeds meer landen min of meer overgenomen.
Wat had
de beschaving van West-Europa na de 15e eeuw dat haar in staat
stelde de superieure Rijken van het Oosten te overtroeven? Zes instituties zijn
kenmerkend voor de wijze waarop het Westen de uitdagingen aanging waarvoor
iedere beschaving staat. In evenveel hoofdstukken toont Ferguson aan hoe deze
instellingen de West-Europese staten een voorsprong gaven op andere
beschavingen.
In de
eerste plaats stimuleerde de politieke versplintering van West-Europa de
concurrentie tussen de staten. De Europeanen zochten economische, geopolitieke
en religieuze kansen in verre landen. Het toen superieure China sloot het land
en zijn inwoners echter op in zelfgenoegzaamheid. De ontwikkeling van de
natuurwetenschappen leverde het Westen een tweede voordeel. De moslimwereld
daarentegen raakte haar wetenschappelijke voorsprong kwijt door de schier
onbeperkte heerschappij van de religie. De derde sterkte bestaat uit de rechtsorde,
een representatieve regering en particuliere eigendomsrechten. De uiteenlopende
ontwikkeling van de beide Amerikas illustreert hoe het Britse model van breed
verspreide eigendomsrechten en democratie beduidend beter werkte dan het Spaanse
model van geconcentreerde rijkdom en een autoritair systeem.
De vierde
Westerse institutie, de moderne geneeskunde, heeft de levensverwachting van
mensen overal ter wereld beduidend verhoogd. Het vijfde kenmerk is de
mogelijkheid voor grote groepen mensen om zich consumptiegoederen aan te
schaffen. Dit is het resultaat van de voortschrijdende technologische ontwikkeling,
die begon met de Industriële Revolutie in West-Europa. Het Westerse
arbeidsethos is het zesde kenmerk. Die maakt de vrije markteconomie mogelijk,
waarin steeds meer mensen kunnen sparen en over kapitaal beschikken.
Ferguson
noemt de opkomst van het Westen het belangrijkste historische verschijnsel in
de tweede helft van het tweede millennium van onze tijdrekening. De triomftocht
van de Westerse instellingen is echter geen doorslaggevend argument om
ongenuanceerd de loftrompet te steken over de Westerse beschaving. Die was immers
niet mogelijk geweest zonder de toevallige gelijktijdige zwakte van haar
rivalen.
Maar beschavingen
hebben niet het eeuwige leven. Ook de Westerse beschaving is al eens eerder in
verval geraakt en ten onder gegaan. Staat ons dat binnenkort ook te wachten?
Het is moeilijk om dat te voorspellen. Beschavingen zijn complexe systemen, en
als zodanig vergelijkbaar met complexe natuurkundige systemen. Ze functioneren
ergens tussen orde en wanorde en hebben de neiging om tamelijk plotseling van
stabiliteit naar instabiliteit over te gaan.
Kan er
iets ondernomen worden om de westerse beschaving voor zulk onheil te behoeden? Niall
Ferguson blijft hoopvol. Wat we nu doormaken is het einde van 500 jaar van
westerse dominantie. Maar we hoeven niet te overheersen om te blijven bestaan. De
westerse beschaving is verre van perfect en haar geschiedenis omvat zeer veel
zwarte bladzijden. Toch nemen steeds meer samenlevingen vrijwillig de kenmerken
ervan over. Het lijkt erop dat dit Westerse pakket voorlopig de best
beschikbare reeks economische, sociale en politieke instituties biedt voor
individuen en samenlevingen.
Ferguson
besluit: Misschien is de echte dreiging niet de opkomst van China, de islam of
CO2-emissies, maar het verlies van ons geloof in de beschaving die we van onze
voorouders hebben geërfd..
Veel van
de inzichten in dit boek zijn niet nieuw. Bij verschillende hoofdstukken
beleefde ik een déja-vu. De meeste themas werden ook al door onder andere
David Landes, Jared Diamond en Francis Fukuyama aangesneden en uitgewerkt. Het
is de verdienste van Niall Ferguson dat hij ze in de ruimere context van een
beschaving heeft geplaatst. Zijn werk was echter heel wat toegankelijker
geweest indien hij zich wat minder had vastgebeten in gedetailleerde
beschrijvingen en meer aandacht had gehad voor het globale plaatje. Van de boeiende vergelijking tussen beschavingen en
natuurkundige systemen heb ik daarentegen volop genoten.
© Minervaria
|