SHUBIN,
N, De vis in ons. Een reis door 3,5
miljard jaar geschiedenis van het menselijk lichaam. (Vert. Your Inner Fish. A Journey
Into the 3.5-billion year History of the Human Body) Adam, Nieuw
Amsterdam Uitgevers, 2008, 255 pp. ISBN 978 90 468 0388 2
Neil
Shubin is paleontoloog en heeft zich het grootste deel van zijn carrière bezig gehouden met vissen. Hij
is een van de ontdekkers van de Tiktaalik,
de vroegst bekende overgangsvorm tussen vissen en landdieren. Dit was meteen
het onomstotelijke bewijs voor de theorie dat het leven in het water ontstond,
en dat vissen het land koloniseerden.
Fossiele
vissenbotten zijn goud waard voor Shubin. Ze vertellen hem niet alleen over het
leven van miljoenen jaren geleden, maar ook over wie we zijn en hoe we zo
geworden zijn. Lichamelijke restanten uit een ver verleden en vissen niet in
het minst geven ons immers inzicht in de fundamentele structuur en werking van
ons lichaam. In De vis in ons legt
hij uit waarom.
In
de meeste fossiele overblijfselen van lang uitgestorven dieren herkennen paleontologen
meteen de lichamen van recente dieren van dezelfde soort. Ook tussen dieren van
verschillende soorten, reptielen, vogels en zoogdieren zijn opvallende
gelijkenissen op te merken. Overgangsvormen zoals de Tiktaalik leren ons dat de
verschillen tussen soorten teruggaan op dezelfde oervorm. Alle basisonderdelen
van onze anatomie zijn reeds aanwezig bij de vissen en een aantal ervan reeds
bij ongewervelden. Alle wezens met ledematen, of dat nu vleugels, flippers of
handen zijn, blijken een gemeenschappelijk ontwerp te hebben.
Met
de nieuwste disciplines en onderzoeksmethoden kan men bovendien aantonen dat
dit niet alleen geldt voor botten, lichaamsbouw en organen, maar ook voor het
DNA. In alle levende wezens, van eencelligen over wormen en vliegen tot de mens,
treffen we hetzelfde basis-DNA aan. Dezelfde genen veroorzaken bovendien dezelfde
resultaten. Dit geldt voor het skelet, de tanden, de ledematen, de zintuigen en
de organen. We hebben dus ook een gemeenschappelijk genetisch recept, dat terug
te voeren is tot de meest primitieve levensvormen, de eencelligen.
Wanneer
je de diepgaande overeenkomsten ziet tussen hedendaagse en lang uitgestorven
wezens en ook tussen de verschillende organen en lichamen van de huidige
levende wezens realiseer je je dat de diverse bewoners van onze wereld gewoon
variaties op één thema zijn. Dit vormt het centrale concept en de betekenis van
evolutie, nl. de wet van de afstamming met modificatie. We zijn allen
gemodificeerde afstammelingen van onze voorouders of van hun genetische
informatie.
Het
is niet alleen prachtig en ontroerend dit te weten, met deze kennis kunnen we
een aantal veel voorkomende ziekten bij mensen beter begrijpen. We zijn immers een
omgebouwde vis. Ons lichaam heeft een grondplan dat niet aangepast is aan
nieuwe functies. Er zijn een hoop onnodig ingewikkelde en omslachtige
verbindingen in ons lichaam die te maken hebben met ons vissenverleden. Met ziekte
en ongemak betalen we een prijs voor de uitzonderlijke combinatie van dingen
die we doen praten, denken, grijpen, op twee benen lopen. Veel van onze
problemen zijn bovendien zo goed als zeker het gevolg van het feit dat we het
lichaam hebben van een actief dier, maar de leefgewoonten van een knolraap. (sic
Shubin)
Maar
er is ook hoop. Want door onze onderlinge verwantschap zijn de remedies voor veel
van onze ziekten te vinden in sommige van de meest eenvoudige wezens die ooit
op deze planeet hebben geleefd.
Dit
boek vol wetenschappelijke termen en informatie leest als een roman. Shubin is
naar mijn mening glansrijk in zijn opzet geslaagd. Hij vertelt niet alleen hoe
ons lichaam is geworden zoals het is, maar ook waarom en waartoe. Dit laatste vind
ik het meest interessante aspect van zijn betoog. Hij heeft het onderwerp
didactisch en inzichtelijk aangepakt en slaagde erin mij van begin tot eind te
boeien.