ADOVASIO,
J.M., O. SOFFER & J. PAGE, De
onzichtbare vrouw. De rol van mannen en vrouwen in de prehistorie. (Vert. The Invisible Sex:
Uncovering the True Roles of Women in Prehistory) Adam, Artemis & co,
2008, 301 pp. ISBN 978 90 472 0039 0
Af
en toe is een archeologische vondst opzienbarend genoeg om in de pers de
voorpagina te halen. Eind 2004 werd de ontdekking bekend gemaakt van een tot
dan toe onbekende soort mens. Op het Indonesische eiland Flores waren de
schedel en enkele beenderen ontdekt van een vrouwelijke mens die 18.000 jaar
geleden leefde en slechts 1
meter groot was. In Times
Magazine werd deze ontdekking en de controverse erover geïllustreerd met
een tekening van een man met een reusachtige dode rat op zijn schouder. Het
beeld van de oermens als onverschrokken en machtige mammoetjager zit
blijkbaar nog steeds stevig verankerd.
Tot
voor kort speelde de vrouw nauwelijks een rol in de geschiedschrijving over de
prehistorie. Ze hield zich vooral onledig met eten koken en kinderen baren en
zogen. Sedert vrouwelijke archeologen de groep van bijna uitsluitend mannelijke
collegas hebben vervoegd is deze kijk veranderd. Een verfijnde onderzoekstechnologie
stelt archeologen tegenwoordig ook in staat de overblijfselen van vergankelijke
artefacten als weefsels en gevlochten voorwerpen op te merken en te analyseren.
In de regel zijn dergelijke producten het werk van vrouwen.
Archeologie
was lange tijd een soort mythologie van het menselijk verleden afkomstig uit de
koker van mannelijke paleoantropologen. Van de prehistorie zijn immers hoofdzakelijk
harde materialen overgebleven, die veel ruimte laten voor subjectieve
interpretatie van de onderzoekers. Jim Adovasio en Olga Soffer, twee gerenommeerde
paleoantropologen, en Jake Page, journalist, vonden dat het tijd werd voor een
meer genuanceerde en veelzijdige interpretatie van de verschillende vondsten
van menselijke overblijfselen vanaf de eerste hominiden tot en met de periode
net voor de introductie van het schrift. Door een kritische analyse van de gangbare
interpretaties willen ze de eenzijdige beeldvorming waarin de man centraal
staat recht zetten.
Eerst
komt de evolutie van de soort Homo
aan de orde. In de vondsten van de vroegste hominiden, hoe gering ook, zijn er voldoende
sporen te vinden van de rol van de vrouw.
De auteurs bespreken en onderbouwen het verband tussen het lopen op twee benen
en de gerenommeerde onderlinge en wederkerige zorg en het samenhorigheidsgevoel
van vrouwen, en wellicht ook die van de mens als soort. Ze dragen ook stevige argumenten
aan voor het verband tussen de oorsprong van de menselijke taal en de uniek
menselijke moeder-kindrelatie. En volgens hen kunnen we op zijn hoogst gissen
naar een rolverdeling tussen mannen en vrouwen inzake het vergaren van de kost.
Er
zijn vervolgens veel aanwijzingen dat vrouwen een even belangrijke rol hebben
gespeeld als mannen bij de uitzwerming van de moderne Homo Sapiens naar minder herbergzame gebieden. Vrouwen zijn bijna
zeker de uitvindsters van belangrijke technologische vernieuwingen als trekken
van draad, weven en vlechten. Deze vaardigheden stelden mensen in staat om
kleding te naaien die bescherming bood in het barre klimaat van de ijstijden. Ook
het jagen met netten, waarmee vooral vrouwen, kinderen en oudere mannen een
aanzienlijk deel van de voedselvoorziening voor hun rekening namen, kon zonder
deze technologie niet gebeuren. Het is waarschijnlijk dat de vrouwen die ze
beheersten in hoog aanzien stonden. Adovasio c.s. verschaffen in dit verband
een meer plausibele verklaring voor de Venusbeeldjes dan de klassieke
godinnenhypothese.
Al
is gender waarschijnlijk reeds 30.000 jaar geleden uitgevonden, met een
rolverdeling tussen mannen en vrouwen, toch zijn er veel aanwijzingen dat tot
een heel eind in de neolithische of landbouwrevolutie beide seksen een
gelijkwaardige positie hadden in de samenleving. Waarschijnlijk is de
domesticatie van planten bijna geheel het werk van vrouwen geweest. De landbouwrevolutie
heeft echter op veel plaatsen, maar zeker niet overal, de gelijkwaardige
positie van de vrouw doen afbrokkelen. Adovasio c.s. leggen bondig uit hoe dit
op basis van de vondsten te verklaren valt.
De
meeste archeologen zijn het er nu wel over eens dat het beeld van de vrouw uit
het verleden door generaties mannelijke archeologen ernstig is vertekend of
volstrekt genegeerd. In werkelijkheid is de vrouw in de geschiedenis van de
mensheid nooit onzichtbaar geweest. Als motor achter de opkomst van onze soort
en ons succes bij het koloniseren van en leven op deze planeet waren vrouwen en
gendervrouwen minstens even belangrijk als mannen. Er zijn bovendien ontelbare
aanwijzingen dat gedurende het grootste deel van de ontwikkeling van de mens
zowel mannen als vrouwen steeds hun best hebben gedaan voor elkaar te zorgen en
samen te werken.
Met
zijn originele en genuanceerde inzichten over de evolutie van de mens heeft dit
werk mij van begin tot einde geboeid. De stellingen van de auteurs
zijn degelijk onderbouwd en gedocumenteerd. Er zijn niet veel, maar wel
duidelijke en relevante illustraties. De tekst is zeer vlot leesbaar, ook al
omdat de auteurs weinig vaktaal gebruiken. Achteraan het werk is ook een handig
register opgenomen.