CRONE, E,
Het puberende brein. Over de ontwikkeling
van de hersenen in de unieke periode van de adolescentie. Adam, Uitg. Bert
Bakker, 2008, 180 pp.
Waarom
staan pubers altijd zo laat op? Waarom blijft het schoolwerk altijd liggen tot
het allerlaatste moment? Waarom rijden ze zo hard op hun brommer zonder helm,
met een skateboard over gevaarlijke bruggetjes en komen ze veel later thuis dan
afgesproken? In puberteit en adolescentie zijn stemmingswisselingen, impulsief
en ondoordacht handelen, onvoorspelbaarheid, conflicten met ouders, risicovol
gedrag vaak schering en inslag. De verklaring voor die verwarring bleef lang een
mysterie.
In het
afgelopen decennium heeft men daar echter meer zicht op gekregen. Onderzoek naar
de werking van de hersenen van adolescenten wijst uit dat in deze levensperiode
nog belangrijke veranderingen aan de orde zijn. Ook in het Brein &
Development Laboratorium aan de Universiteit Leiden, waar Eveline Crone
hoofddocent is, doet men dergelijk onderzoek. Met haar boek wil zij ouders en
begeleiders van adolescenten inzicht bieden in puberhersenen en de veranderingen
die hierin plaatsvinden. Hiervoor maakt ze gebruik van de meest recente
bevindingen in het hersenonderzoek bij pubers en adolescenten. Al is het boek
niet bedoeld als leidraad voor hoe je met pubers moet omgaan, toch kan een beter
inzicht van wat er letterlijk in hun hoofd omgaat wel leiden tot meer begrip en
een betere aanpak.
De
troebelen van de adolescentie zijn goed te begrijpen vanuit veranderingen in de
ontwikkeling en organisatie van de hersenen en de invloed van hormonale
processen. Tijdens deze levensfase doen zich in bepaalde hersengebieden
aanzienlijke veranderingen voor, en ook de communicatie tussen verschillende
hersengebieden is nog niet optimaal. Deze veranderingen hebben consequenties
voor de manier waarop adolescenten met nieuwe informatie omgaan (zoals op
school), voor het omgaan met emoties (zoals omgaan met boosheid of verdriet) en
voor het aangaan van sociale relaties (zoals
vriendschappen).
Allereerst
legt Crone uit wat onder adolescentie verstaan moet worden. Ze verheldert de
basisbegrippen over zenuwstelsel en hersenenen de invloed van hormonen op
adolescente hersenen. Ze legt ook uit hoe men de hersenwerking bestudeert.
Over de
hersengebieden die betrekking hebben op cognitieve activiteiten (geheugen,
denken, taal, leren) weet men het meest. Bij adolescenten zijn de hersendelen en
-verbindingen die belangrijk zijn voor het controleren van het eigen handelen
nog aan het rijpen. Crone legt uit hoe daardoor plannen en vooruitzien, filteren
van irrelevante informatie en inrekenen van de consequenties van het eigen
handelen nog niet mogelijk zijn of moeizaam
verlopen.
Vervolgens verklaart ze hoe een sterke gevoeligheid van de beloningscentra in de hersenen
adolescenten aanzet tot onvoorspelbaar gedrag en meer aandacht laat hebben voor
de plezierige gevolgen van risicovol gedrag (de kick) dan voor de gevaren.
Over de
delen van de hersenen die vriendschappen en andere sociale relaties regelen is
nog niet veel gekend. Het is echter wel duidelijk dat de hersengebieden die het
mogelijk maken om bij morele beslissingen in de schoenen van de andere te gaan
staan en lange termijngevolgen in acht te nemen pas in de adolescentie beginnen
te rijpen. We mogen van adolescenten dan ook niet verwachten dat zij zich even
gewetensvol gedragen als de doorsnee volwassene.
Maar
flexibilteit in de verbindingen tussen verschillende hersengebieden heeft ook
voordelen. Adolescenten zijn vaak vele malen creatiever, idealistischer en
vindingrijker dan volwassenen. Ze krijgen ingewikkelde technische apparaten in
een mum van tijd aan de praat, zijn kampioen in vindingrijke
internettoepassingen, denktankoplossingen en uitblinkers in sport en muzikale
hoogstandjes.
Voor
ouders van adolescenten is dit uiteraard allemaal heel interessante informatie.
Toch moet je volgens mij al behoorlijk wat weten over de bouw en werking van de
hersenen om het betoog van Crone goed te kunnen volgen. De hersenen zijn immers
een ingewikkeld orgaan en omvatten veel verschillende deelgebieden en
verbindingen. Ik miste een overzichtelijke
oriëntering.
Het is
zeker geen gemakkelijk boek, en tijdens het lezen moet je zeer aandachtig zijn
om alles te begrijpen. Zwart-wit illustraties zijn niet erg geschikt voor een
duidelijke en overzichtelijke weergave van de structuur van de hersenen.
Plaatjes in kleur waren bovendien aantrekkelijker
geweest.
© Minervaria