WALZER,
M., Tolerantie. (Vert. On Toleration) Adam, Uitg. Ten Have,
1998, 160 pp. ISBN 90 259 4751 4
In onze
geglobaliseerde en multiculturele samenlevingen werd anders-zijn nog nooit zo
intens ervaren. Toch is het heel gewoon. Het leven zelf kenmerkt zich door een
enorme verscheidenheid en hoe complexer, des te meer verschil. Anders-zijn hoort
dus bij het leven zelf. Tolerantie zorgt ervoor dat anders-zijn mogelijk is en
houdt dus het leven zelf in stand. Dit geldt zowel voor de relaties tussen
individuen als tussen groepen. Zonder vreedzame co-existentie van individuen en
groepen is samen leven onmogelijk en een samenleving ten dode
opgeschreven.
Volgens
Michael Walzer hoeft het belang van vreedzame co-existentie niet eens aangetoond
te worden omdat het een goede zaak is zonder meer, ook al appreciëren mensen dat
niet altijd. Het zijn de beoefenaars van religieuze vervolging, van gedwongen
assimilatie, van heilige oorlogen of etnische zuivering die zich dienen te
rechtvaardigen. Maar meestal doen zij dat niet door zich te verdedigen, maar
door te ontkennen wat zij aan het doen zijn.
Walzer
beperkt zich in dit essay tot tolerantie tussen groepen mensen en meer bepaald
tot deze aspecten van het groepsleven die niet hoeven te verschillen. Hij heeft
het dus niet over tolerantie van politieke diversiteit, maar van verschillen in
cultuur, godsdienst of levenswijze. Hij onderneemt ook geen poging tot een
systematische filosofische redenering om tolerantie te onderbouwen, maar
onderzoekt hoe tolerantie vorm kreeg en krijgt in verschillende
samenlevingsvormen. Hiervoor beperkt hij zich tot de Euro-Aziatische regimes,
omdat deze hem het meest vertrouwd zijn.
Vreedzame
co-existentie tussen groepen binnen een bepaald staatsregime is in de
geschiedenis op verschillende wijze gerealiseerd. Iedere vorm of regime had en
heeft specifieke implicaties voor het dagelijkse leven. Walzer onderscheidt vijf
regimes van tolerantie binnen het Westelijke deel van het Euro-Aziatische
continent. Geen van de regimes kan als intrinsiek beter dan een ander worden
beschouwd. Ze kunnen slechts begrepen en gewaardeerd worden binnen een
welbepaalde politieke, sociale en historische context.
Want de
ordening van een samenleving is complex, en de verschillende regelingen krijgen
enkel zin en betekenis in deze complexiteit. Het is niet mogelijk de mooiste
kenmerken van alle afzonderlijke regelingen te combineren. Vaak gaan die mooie
regelingen samen met arrangementen die wij verafschuwen, maar die aan de
bewonderde regelingen op een functionele manier gerelateerd zijn. Walzer neemt
dus een relativistisch standpunt in - er bestaat geen universeel geldige vorm
van tolerantie - zij het niet onbegrensd. De norm is immers vreedzame
co-existentie. Toch betekent toestaan aan verschillende groepen of individuen om
in vrede samen te leven niet dat ieder verschil zonder meer moet worden
getolereerd.
Ook de
gecompliceerde gevallen krijgen zijn aandacht: Frankrijk, Israël, Canada en de
Europese Unie. Deze regimes reflecteren de alledaagse complexiteit van het
echte leven. In dit deel heb ik een andere kijk gekregen op het conflict in
Israël en de geheel nieuwe uitdaging waarvoor de EU staat met betrekking tot
tolerantie.
Vervolgens
bespreekt Walzer hoe de verschillende regimes vreedzame co-existentie realiseren
met betrekking tot belangrijke themas: de (verdeling van de) macht, de
verhoudingen tussen de klassen en geslachten, godsdienst en scholing en de
gemeenschappelijke civiele ideologie. Cruciaal voor tolerantie is dat groepen
geen politieke macht hebben op grond van de realistische aanname dat zij
allemaal op zijn minst potentieel intolerant zijn. Tolerantie is alleen
mogelijk bij scheiding van kerk en staat, van etnie en staat en van politiek en
staat.
In een
zeer boeiend hoofdstuk maakt Walzer een kritische analyse van moderne en
postmoderne tolerantie. In veel moderne regimes is de tolerantie jegens
verscheidenheid vervangen door een streven naar eenheid en singulariteit. Het
postmoderne project stelt bovendien het individu boven het horen tot een groep.
Dan dreigt niet alleen het gevaar voor een losgeslagen tolerantie en
onverschilligheid. Dergelijke pogingen leiden er soms toe dat culturele en
godsdienstige verschillen worden uitgewist, maar vaak helpen ze in feite om deze
verschillen te versterken. Ze bakenen de leden van minderheidsgroepen af,
onderscheiden hen door hun lidmaatschap ervan, dwingen hen op elkaar te
vertrouwen, en smeden intense solidariteit.
Mensen
hebben immers behoefte aan gemeenschappelijke banden en gemeenschappelijke
gebruiken. En voor mensen die een sterke loyaliteit verkiezen met de groep
waartoe ze behoren is een geïndividualiseerde samenleving een
bedreiging voor de eigen identiteit. Als we dus deze mensen niet in extreme
posities willen dwingen, dan moet er tolerantie zijn van én individuele
verscheidenheid én verscheidenheid van groepen. Het kernpunt van tolerantie is
immers niet wij en zij af te schaffen maar te zorgen voor blijvende vredige
co-existentie en interactie tussen vrije individuen en min of meer hechte
groepen. Volgens mij wordt vooral het laatste door fervente voorstanders van
secularisatie en verdedigers van individuele vrijheid uit het oog
verloren.
In een
democratische multiculturele samenleving zullen we altijd te maken hebben met
spanningen tussen groepen die onderling strijden voor middelen. Tolereren en
getolereerd worden is een onderneming van democratische burgers. Maar tolerantie
kan niet alleen aan de individuele burger worden overgelaten. De overheid dient
te zorgen voor een richtinggevend kader, waarin én gemeenschappelijkheid én
individualiteit kunnen versterkt worden. Als sociaaldemocraat verbindt Walzer
bovendien multiculturalisme met grotere sociale en economische gelijkheid. Als
multiculturalisme vandaag de dag meer problemen oplevert dan het hoop geeft,
komt dat door de zwakte van de sociaaldemocratie, is zijn besluit. Over dit
verhaal zie den Brink.
Dit
boeiende, zeer gecondenseerde essay is, alhoewel reeds meer dan tien jaar geleden
geschreven, nog altijd brandend actueel.
©
Minervaria