NELISSEN,
M., De breinmachine. De biologische wortels van emoties en gevoelens. Tielt,
Lannoo, 2008, 296 pp. ISBN 978 90 209 7622 9
Heel lang
waren gevoelens en emoties het exclusieve domein van dichters, schrijvers en
kunstenaars. Naar de aard en oorsprong van emoties is pas de laatste decennia
diepgravend wetenschappelijk onderzoek gedaan. Dit pleidooi voor de waardering en
erkenning van de rol van emoties in ons gedrag is geschreven door een
begeesterde bioloog.
Mark
Nelissen, professor in de gedragsbiologie aan de
Universiteit Antwerpen, is gefascineerd door de evolutionaire verklaring van het
menselijke gedrag. In zijn eerste boek, De bril van Darwin, schreef hij al een
zeer vlotte introductie in het evolutionair denken over het menselijk gedrag. Nu
richt hij de schijnwerper op de emoties. Hij toont aan hoe emoties door
natuurlijke selectie in het evolutieproces zijn ontstaan en hoe ze in de
hersenen door bepaalde gebieden en zeer specifieke stoffen worden
gereguleerd.
Emoties
spelen een enorm belangrijke rol in ons gedrag. We hebben een heel scala tot
onze beschikking: o.a. angst, woede, verdriet, vreugde, afkeer, verliefdheid,
schaamte, schuld en trots. Ze doorkruisen vaak onze bewuste bedoelingen en dan
ervaren we ze als hinderlijk.
In feite zijn emoties zeer nuttige
gedragssystemen met een lange evolutionaire geschiedenis. Emoties zijn de
eigenlijke roergangers van ons doen en laten. Ze fungeren als de motor van ons
gedrag, en kunnen dus beschouwd worden als een krachtige machine, een
breinmachine. Emoties zijn de leveranciers van onze motivatie.
Ze zijn
ontstaan als nuttige aanpassingen in miljoenen jaren van evolutie. Het zijn
knappe overlevingsprogrammas die ons in staat stellen om bij acute problemen
een directe oplossing te vinden. In onze moderne samenleving echter zijn hun
oplossingen soms niet meer functioneel, en kunnen ze ons het leven behoorlijk
zuur maken.
Nelissen legt uit hoe deze evolutionaire aanpassing tot stand
is gekomen. Waarom zijn ze er, hoe hebben ze onze overleving gediend, en waarom
bleven ze bestaan? Eerst doet hij dat voor de primaire of basisemoties, daarna
voor de secundaire of complexe emoties. De laatste worden ook sociale emoties
genoemd omdat ze optreden in de relaties met andere mensen. Deze emoties stellen
ons in staat om samen te werken. Ze vormen de ultieme verklaring van de menselijke
cultuur en samenleving.
Vervolgens staat hij stil bij de hersenen als
generator van emoties. Nelissen legt uit hoe verschillende hersengebieden en hun
verbinding met andere gebieden de emotieregulering verzorgen. Hierbij miste ik
een overzichtelijke kaart van de hersenen. In een volgend hoofdstuk heeft hij
het over serotonine, endorfine, dopamine en andere chemische stoffen die zorgen
voor de overdracht van emotionele signalen in de hersenen.
Tenslotte
keert hij terug naar zijn grote liefde, de evolutietheorie, en legt uit hoe de
ontwikkeling van complexe sociale emoties de mens in staat hebben gesteld om
samen te werken en cultuur en een complexe samenleving te creëren. De menselijke
evolutie zou totaal anders zijn verlopen zonder de ontwikkeling van complexe
sociale emoties.
Ieder hoofdstuk eindigt met een korte bronnenlijst en in
de uitgebreide index kan men alle gebruikte termen opzoeken.
Enkele
bedenkingen.
Het boek gaat over emoties en niet, zoals de titel suggereert,
over gevoelens. Voor het laatste kan men beter bij Antonio Damasio terecht.
Een aantal
evolutionaire verklaringen lijken mij onnauwkeurig en kort door de bocht. Dit
heeft waarschijnlijk te maken met het streven naar eenvoud en
bondigheid.
Nelissen probeert immers zijn verhaal zo verteerbaar mogelijk
te maken voor de modale lezer. Hij illustreert zijn inzichten bovendien aan de
hand van een doorlopend fictief verhaal.
De essentiële punten van zijn
betoog worden naar mijn smaak te vaak herhaald, maar ze maken het wel
gemakkelijk te volgen. Het boek heeft mij tot het einde kunnen boeien.
©
Minervaria