ARMSTRONG,
K., De grote transformatie. Het begin van onze religieuze tradities. (Vert.The Great Transformation) Adam, Uitg. De Bezige Bij, 2005, 544
pp. ISBN 90 234 1905 7
"Wat gij niet wilt dat u
geschiedt, doe dat ook een ander niet." Wat
wij kennen als de Gulden Regel hebben wijzen in de As- of Spiltijd onafhankelijk
van elkaar als morele basisregel geformuleerd.
De Spiltijd wordt algemeen
beschouwd als een van de vruchtbaarste perioden van intellectuele,
psychologische, filosofische en religieuze verandering in de geschreven
geschiedenis. Ze staat bekend als de eerste Verlichting. Pas in de 18e eeuw
werden haar inzichten geëvenaard door de Westerse Verlichting, die de basis vormt
voor onze wetenschappelijke en technologische verworvenheden en de sociale en
politieke inrichting van onze moderne maatschappij.
Van ongeveer 900 tot
200 v.C. ontstonden in vier verschillende gebieden de grote wereldtradities
waarop de mensheid zich nog steeds verlaat: confucianisme en taoïsme in China,
hindoeïsme en boeddhisme in India, monotheïsme in Israël en filosofisch
rationalisme in Griekenland. Het rabbijnse jodendom, het christendom en de islam
bijvoorbeeld bouwen allemaal voort op de inzichten uit de Spiltijd.
In de
periode voor 900 v.C. stonden over de hele wereld rituelen en mensen- en
dierenoffers centraal in de religieuze zoektocht. Mensen voelden zich machteloos
en afhankelijk van externe krachten en probeerden de goden daarmee gunstig te
stemmen. In de woelige en gewelddadige tijden van de Spiltijd zochten profeten,
mystici en filosofen daarom naar meer houvast. Ze meenden dat de mens niet
zonder meer overgeleverd is aan de willekeur van ongrijpbare krachten buiten
hem, maar zich moet bezinnen op zichzelf en het eigen gedrag
veranderen.
De Spiltijdwijzen stelden moraliteit centraal in het
geestelijke leven en predikten een spiritualiteit van empathie en mededogen.
Hervorming moet beginnen bij jezelf, je moet niet anderen ter verantwoording
roepen. Het doorbreken van de grenzen van het egoïsme geeft een diepere
bevrediging dan het toegeven aan genotzucht en het streven naar macht. Je
goedheid mocht ook niet beperkt blijven tot de eigen omgeving: je zorg moest
zich op de een of andere manier tot de hele wereld uitstrekken. Religie was geen
kwestie meer van rituelen maar van respect voor de heilige rechten van anderen,
niet over offers en onderwerping aan goddelijke machten.
Deze hervormers
waren er bovendien niet op uit hun eigen visie aan anderen op te dringen.
Niemand mocht ooit religieuze leerstellingen in goed vertrouwen of uit de tweede
hand aanvaarden, vonden zij. Men moest alles ter discussie stellen en elke leer
aan de persoonlijke ervaring te toetsen. De denkers en zieners uit de Spiltijd
hadden geen enkele belangstelling voor doctrines of metafysica.
Ze waren
echter zo vooruitstrevend en hun visie was zo radicaal dat latere generaties de
neiging hadden water bij de wijn te doen. Het was meestal een teken dat de
Spiltijd over zijn hoogtepunt heen was wanneer een profeet of filosoof de nadruk
begon te leggen op verplichte doctrines. Eeuwen van institutionele, politieke en
intellectuele ontwikkeling hebben het belang van mededogen in de religie aan het
oog onttrokken. Tot welke absurditeiten dit leidde kunt u lezen in het scherpe
boek van Christopher Hitchens.
De benaming Spiltijd
suggereert zowel qua tijd als inhoud een eenvormigheid die er in feite niet was.
In die zes- à zevenhonderd jaar ontwikkelden de volkeren van de Spiltijd zich in
hun eigen tempo. Terwijl in het ene gebied de spiltijd tot bloei kwam kreeg hij
in het andere een nieuwe vorm of liep hij ten einde. Elke traditie ontwikkelde
haar eigen formulering en praktijk van de Gulden Regel. Langs uiteenlopende
wegen ontdekten ze echter allen dat ze werkte. Ondanks alle verschillen en
aberraties vormen empathie, respect en mededogen nog altijd de lakmoesproef voor
ware religiositeit in iedere grote religie.
Op basis van het beschikbare
materiaal reconstrueert Karen
Armstrong de spirituele ontwikkeling van de volken
in China, India, het Midden-Oosten en Griekenland in de periode van ca. 1600 tot
200 v.C. Ze belicht hoe de oude godsdiensten geleidelijk plaats maakten voor
nieuwe vormen van religie, waarin rituelen niet dienden om externe goden gunstig
te stemmen maar verdieping centraal stond. Ze beschrijft hoe de spiritualiteit
van de Spiltijd tot een hoogtepunt kwam en weer uitstierf. En ze verduidelijkt
hoe deze evolutie vervlochten was met belangrijke politieke en sociale
omwentelingen in de verschillende regios.
Wij moeten het ethos uit de
Spiltijd herontdekken, zo betoogt Karen Armstrong. In onze globaliserende wereld
kunnen we ons geen bekrompen of selecte visie meer veroorloven. We moeten leren
leven en handelen alsof mensen in verre landen even belangrijk zijn als wijzelf.
Ik zou dit willen uitbreiden tot tolerantie en pluralisme in de eigen
samenleving, want in de geest van de Spiltijd begint hervorming bij
onszelf.
Armstrong heeft zich ontzettend goed gedocumenteerd. Ze voert
een stoet op van bekende en minder bekende figuren en is verbazend goed op de
hoogte zowel van de historische context als van de biografie en geschriften van
de protagonisten. Voor haar studie verlaat ze zich op een indrukwekkende lijst
van deskundigen. Het is heel leerrijk te ontdekken hoe in de huidige culturen
van Oost en West de specifieke spiltijdfilosofieën nog herkenbaar
zijn.
Haar benadering is chronologisch. Ieder hoofdstuk behandelt de
ontwikkeling van de verschillende volken in een bepaalde tijdsperiode. Deze
keuze begrijp ik niet goed, gezien de evolutie van de spiritualiteit bij de
verschillende volken niet synchroon verloopt. Om de ontwikkeling in een bepaald
gebied te kunnen volgen moet je daardoor telkens terugkeren naar het vorige
hoofdstuk.
De tekst is vlot geschreven, maar door de vele onbekende
details niet altijd eenvoudig te volgen. Met veel begrippen, persoonlijkheden en
gebeurtenissen uit China en India zijn wij als westerlingen immers niet
vertrouwd. Gelukkig bevat het boek zowel een verklarende woordenlijst als een
personenregister. Er is ook een zeer uitgebreide notenlijst en dito
bibliografie.
Een dikke en soms taaie pil, maar vooral een fascinerende
ontdekkingstocht naar de religieuze en filosofische wortels van de
beschaving.