BROWNE,
J., Over het ontstaan van soorten van Darwin. (Vert. Darwins Origin
of Species. A Biography) Adam, Mets & Schilt 2008, 156 pp. ISBN 978
90 5330 637 6
Op 24 november 1859 verscheen bij John Murray On the
Origin of Species, het werk dat de wetenschappelijke wereld in rep en roer
zette en Charles Darwin in één klap beroemd maakte. Het ontstaan en de evolutie
van de soortenrijkdom op aarde was al langer een onderwerp van discussie onder
theologen en wetenschappers, maar de theorie van Darwin veranderde ze
drastisch.
Uitgebreide observaties en intensief onderzoek leidden Darwin
tot de conclusie dat natuurlijke selectie het sturende mechanisme was achter de
diversiteit van de planten- en diersoorten op aarde. Levende wezens moeten niet
beschouwd worden als zorgvuldig geconstrueerde scheppingen van een goddelijke
autoriteit maar als het resultaat van volledig natuurlijke
processen.
Historica Janet Browne schreef eerder al een tweedelige
biografie van Charles Darwin. In dit dunne, zeer leesbare boekje vertelt ze het
verhaal van zijn baanbrekende publicatie, Het ontstaan van soorten. Ze
beschrijft hoe Darwin op het idee van de natuurlijke selectie kwam en hoe hij
gedurende twintig jaar onafgebroken heeft gewerkt aan het onderbouwen en
bijschaven van zijn theorie. Omdat hij helemaal zeker wilde zijn kwam van
publicatie niets in huis tot een jonge natuuronderzoeker, Alfred Russell Wallace, op hetzelfde idee
was gekomen. Op amper 2 jaar tijd heeft Darwin zijn boek dan nagenoeg volledig
herschreven.
In de Victoriaanse wereld veroorzaakte dit idee
vanzelfsprekend veel ophef. De controverse en de stroom van reacties die de
publicatie van Het ontstaan van soorten ontlokte zijn het onderwerp van
het derde hoofdstuk.
In het laatste hoofdstuk beschrijft Janet Browne de
ontwikkelingen in de biologische wetenschap na Darwin. Na Het ontstaan van
soorten kon niemand nog op de oude manier naar de natuur kijken. Zoals nogal
eens gebeurt wanneer een nieuwe visie ingang vindt in de wetenschap proberen
velen die voor eigen kar te spannen. Het darwinisme werd algauw door
verschillende politieke ideologieën ingelijfd en vertroebeld, tot de
oorspronkelijke hypothese bijna onherkenbaar was. De evolutietheorie leverde
aldus de biologische onderbouw voor uiteenlopende politieke ideologieën als het
sociaal-darwinisme en het communisme.
In gelovige kringen had men het dan
weer zeer moeilijk met de implicaties van een natuurlijk ontstaan der soorten.
Toch zijn antidarwinisten er pas recent in geslaagd zich tot één front te
verenigen en veel publieke aandacht te trekken. In de VS spanden creationisten
reeds verschillende rechtszaken aan over het onderwijs in de
evolutietheorie.
De erfelijkheidswetten van Mendel, die in 1900 werden
herontdekt, leken op het eerste zicht in strijd met de theorie van de
natuurlijke selectie. Pas in 1959, 100 jaar na de eerste publicatie van Darwins
meesterwerk, slaagde een groep jonge natuuronderzoekers erin het darwinisme te
verzoenen met de inzichten uit de genetica. Dit leverde de moderne synthese op
of het neodarwinisme. Een goed begrip van de meest recente ontwikkelingen in
die moderne synthese is zeker niet eenvoudig. Met haar levendige stijl slaagt
Janet Browne er toch in om ze boeiend en vrij toegankelijk voor te
stellen.
Deze monografie is zeer vlot leesbaar en degelijk
gedocumenteerd. Tussen de overvloed aan publicaties in dit Darwinjaar verdient
dit handzame boekje zeker een plaats.