WRANGHAM, R., Koken.
Over de oorsprong van de mens. (Vert. Catching Fire. How Cooking Made us Human) Adam, Nw.
Amsterdam, 2009, 272 pp. ISBN 978 90468 0586 2
Wat zorgde
ervoor dat wij menselijk werden? Welke krachten hebben ertoe geleid dat uit een
gemeenschappelijke voorouder twee verschillende soorten als mens en mensapen
ontstonden?
Algemeen wordt aangenomen dat het eten van vlees cruciaal is
geweest voor de groei van de hersenomvang van Homo. Mensen zijn inderdaad
trouwe vleeseters. Maar het spijsverteringsstelsel van mensen is evenmin als dat
van hun naaste neven ingesteld op het eten van rauw vlees. Chimpansees zijn
verzot op vlees, maar ze doen er uren over om het rauwe vlees van een rode
colobusaap te kauwen en te verteren. Zonder bereiding zou de mens er met zijn
kleinere kaken en tanden nog langer over doen. Maar als vlees zo belangrijk is
voor het ontwikkelen van een grotere hersenomvang, waarom heeft de mens dan
zwakkere kaakspieren, kleinere kaken en tanden?
Als verklaring voor het
ontstaan van de mens voldoet de vleeshypothese niet. De Britse primatoloog
Richard Wrangham introduceert een beter
idee. De plotse spectaculaire groei van de hersenomvang bij de vroege Homo
Erectus kan volgens hem veel beter verklaard worden door de kookhypothese.
Het ontstaan van Homo is het gevolg van het leren beheersen van het vuur
en het eten van bereide maaltijden.
Tot nu toe werd koken vooral
beschouwd als een culturele aanpassing aan de menselijke natuurlijke toestand.
Maar Wrangham meent dat het net omgekeerd is. Het menselijk lichaam heeft zich
evolutionair gezien aan het eten van gekookt of bereid voedsel aangepast. Mensen
zijn evolutionair aangepast aan het eten van bereid voedsel op dezelfde manier
waarop koeien zijn aangepast aan het eten van gras of vlooien aan het zuigen van
bloed.
Koken is van fundamenteel biologisch belang geweest voor de
vorming van het menselijk lichaam en van de menselijke natuur. Wrangham toont
overtuigend aan hoe koken vrij snel tot aanzienlijke adaptieve veranderingen
heeft geleid die passen bij een zachter en energierijker dieet. De kookhypothese
verklaart volgens hem niet alleen waarom mensen grote hersenen hebben en kleine
organen, maar ook waarom we onze vacht verloren, onze babys ter wereld komen
met een dikke onderhuidse vetlaag en waarom we rechtop gingen lopen en onze
klimvaardigheden verloren.
Wrangham toont verder aan hoe koken leidde tot
het specifiek en universeel menselijke sociale gedrag. In tegenstelling tot de
meeste primaten delen mensen spontaan voedsel met elkaar en eten ze samen op
gezette tijdstippen. De kookhypothese biedt ook een betere verklaring dan de
vlees- en jachthypothese voor de ontwikkeling van de zo typisch menselijke
gezinshuishouding met traditionele sekserolpatronen en gezinsverhoudingen. Ze
maakt duidelijk waarom wereldwijd vrouwen kwetsbaarder zijn voor mannelijke
overheersing, ook waar ze evenveel zeggenschap hebben over hun eigen leven en
niet als minderwaardig aan de man worden beschouwd.
De hypothese van
Wrangham krijgt stevige onderbouwing van inzichten uit zeer verschillende
hoeken: de voedingsleer, de fysische eigenschappen van voedsel en de
veranderingen als gevolg van koken of bereiden, de resultaten van
paleo-antropologisch onderzoek en de bevindingen van antropologen bij de moderne
jager-verzamelaars.
Koken heeft de mens veel voordelen gebracht. De
afhankelijkheid van gekookt voedsel heeft echter een keerzijde. Voor de
primitieve mens was koken weliswaar gunstig, maar ook arbeidsintensief en vol
problemen. Het was een dagelijkse opgave om aan voldoende gekookt voedsel te
komen. Zo is het nog altijd voor miljoenen mensen in grote delen van de
wereld.
Maar voor de gelukkigen die in overvloed leven is er een ander
probleem. Zij hebben steeds voldoende gekookt voedsel voorhanden en worden dik.
Wrangham gelooft niet in een zuinigheidsgen dat mensen vet doet opslaan voor
schaarsteperioden. Mensen worden gewoon dikker omdat ze steeds meer voorbewerkt
en dus energierijk voedsel eten. Voor hen is de uitdaging niet om voldoende
bereid maar zo gezond mogelijk voedsel te krijgen.
Als er ooit een
tijdmachine wordt uitgevonden waarmee mensen naar hun verre verleden kunnen
kijken, zullen ze echt te weten komen wat hen mens heeft gemaakt. Voorlopig
moeten we het doen met hypothesen. De kookhypothese van Richard Wrangham kan de
toets met de traditionele vlees- en jachthypothese volgens mij met voorsprong
doorstaan.
Net als zijn vorige boek Agressieve mannetjes is
Koken zeer degelijk gedocumenteerd en boeiend en toegankelijk
geschreven.