NUBER, U., De valkuil van het egoïsme. Zelfverwerkelijking en
eenzaamheid. (Vert. Die
Egoismus-Falle 1993) Adam, Ambo, 1994, 172 pp. ISBN 90 263 1296
2
Na de rampzalige
aardbeving op Haïti schoten alom de benefietconcerten en evenementen als
paddenstoelen uit de grond. Nog geen maand later is het feestgedruis helemaal
verstomd en moet je weer naar de vijfde pagina van de krant om nog iets te
vinden over de getroffen mensen in het straatarme
Haïti.
Twee decennia geleden was
het niet anders. Het typeert de huidige samenleving, zegt Ursula Nuber, psychologe en
psychotherapeute. Een van de redenen waarom catastrofen onze hulpvaardigheid
aanzwengelen is dat iedereen dan ziet hoe groot ons hart wel is. Het kost ons
echter bitter weinig en vraagt slechts een minimale inspanning. Zolang onze
leefstijl en onze gemakzuchtige welstand niet echt worden ingeperkt, zijn we
graag bereid iets voor anderen te betekenen. Maar als we echte offers moeten
brengen, hoe gering ook, worden we algauw onwillig. Voor een serieus
medemenselijk engagement ontbreekt het ons aan tijd, we hebben het per slot van
rekening veel te druk met onszelf.
Natuurlijk zijn er in
onze maatschappij mensen die zich op ethische gronden inzetten voor anderen, die
een engagement aangaan en hun leven in dienst stellen van een sociaal ideaal.
Maar de meerderheid in het Westen is vooral met zichzelf bezig en laat zich aan
de noden van anderen weinig gelegen liggen. Onrustbarend is ook de toegenomen
politieke onverschilligheid voor flagrante schending van mensenrechten of
ernstige sociale ongelijkheid. Dan wordt er algauw gezegd De boot is vol, Wie
echt wil vindt wel werk of We betalen al zoveel
belastingen.
In de afgelopen decennia
is het individu het gouden kalf van onze maatschappij geworden en individuele
vrijheid, zelfverwerkelijking en autonomie de hoogste doelstellingen van ons
leven. Bindingen van familiale of institutionele aard zijn barrières op de weg
naar het te verwerkelijken Zelf en moeten overwonnen worden. Op het podium van
ons leven werken wij aan ontplooiing, persoonlijke welstand en persoonlijk
geluk. We hebben daarbij volledig uit het oog verloren dat we zonder de anderen
niet eens kunnen bestaan. En onze samenleving is getuige van een toenemende
onverschilligheid en vereenzaming van de zelfverwerkelijkte
individuen.
Het klinkt als de
slaapverwekkende klaagzang van een oerconservatieve zeur over de goede oude
tijd, toen de wereld zogenaamd nog goed was. Aan dit soort doemdenken wil Ursula Nuber echter
niet doen. Met dit boek probeert ze enige afstand te nemen en te onderzoeken hoe wij
egoïsten zijn geworden.
Ze beschrijft hoe de
strijd voor vrijheid en het recht op zelfstandig denken en handelen, die een
overwinning was op beperkende traditionele bindingen en instellingen, haar doel
voorbijgeschoten is. Het oorspronkelijke individualisme is verworden tot
propaganda voor een opgeblazen en onrealistisch Zelf dat de eigen behoeften
centraal stelt. Een van de belangrijkste redenen is ongetwijfeld dat de vorm van
onze maatschappij en economie groot belang heeft bij mensen die met zichzelf
bezig zijn. De moderne psychologie en psychotherapie stelden de individuele
ontplooiing centraal en weekten de mens los uit zijn sociale omgeving. Hiermee
sloten ze naadloos aan bij het heersende economische
systeem.
Op weg naar
zelfverwerkelijking en autonomie hebben we iets belangrijks overboord gezet: het
vermogen om leven en lot met andere mensen te delen. Het lijkt erop of de
vroegere heerschappij van Staat en Kerk over het individu vervangen is door de
tirannie van een economisch systeem dat de enkeling regelrecht conditioneert tot
egoïstisch denken en handelen.
Nuber toont aan hoe deze
evolutie een nefaste invloed heeft gehad op de waardering van
verantwoordelijkheidszin en zorg, de typisch vrouwelijke inbreng in een
samenleving. Vrouwen én mannen in zorgverlenende beroepen worden onderbetaald,
en de onbetaalde zorg wordt schromelijk ondergewaardeerd. In een samenleving
waar competitie en individuele prestaties je maatschappelijke status bepalen,
delft echter iedereen het onderspit. Want de voordelen van concurrentie en
consumptie zijn op de lange duur schadelijk voor elke afzonderlijke burger van
die maatschappij.
Wij geloven daarbij graag
dat wij die zelfverwerkelijking nastreven uit vrije wil. In werkelijkheid zijn
we, veel meer dan we zelf willen toegeven, marionetten in een toneelstuk waar de
regie door andere personen en instanties wordt gevoerd. Vrijwel al onze
beslissingen zijn slechts in schijn individueel. Ze maken deel uit van een
collectieve trend. Wij definiëren onszelf meer dan ooit als individu, als anders
dan de anderen, maar we realiseren ons niet dat we ook dààrvoor van de anderen
afhankelijk zijn.
Tenslotte roept Ursula
Nuber op tot herwaardering van verbondenheid en gemeenschapszin. Alleen een
ethiek van individuele en maatschappelijke verantwoordelijkheid kan het tij
keren. We moeten ons weer bewust worden van de samenhang van ons eigen geluk en
dat van anderen. Het is jammer dat ze erg vaag blijft over hoe dat concreet te
realiseren valt.
Zoals alle analyses van
een maatschappelijke evolutie is ook deze onvolledig en inaccuraat. Ursula Nuber
laat een aantal alternatieve zienswijzen onbenut. Was de mens vroeger dan
altruïstischer? Kan meer egoïsme ook een reactie zijn op de overvloed aan
ellende in de wereld?
Het is altijd interessant
om een maatschappijkritisch boek te laat te lezen. Het hindsight-voordeel
stelt je in staat om een aantal stellingen op hun waarde te toetsen. Op twee
decennia tijd is onze maatschappij natuurlijk veranderd. De cocooning rage ligt
alweer een paar jaar achter ons, we hebben nu een klimaatprobleem en een
economische crisis. In een aantal opzichten is dit boek inderdaad
gedateerd.
Maar het fundamentele
probleem is volgens mij nog altijd actueel. De inflatie van het individu gaat
niet minder stevig door. Het consumentisme scheert ongeziene toppen, de algemene
betrokkenheid bij de wereldproblematiek blijft erg lauw en maatregelen om de
klimaatverandering in te dijken mogen ons niet teveel kosten. Op het podium van
de netwerksites moeten je talrijke vrienden vooral aantonen hoe populair je zelf
bent. En de profilering van het individu is in de eenentwintigste eeuw
geëvolueerd tot een soort groepsegoïsme. De vraag is dan minder wie je zelf bent
maar of je wel bij ons hoort.
Dit dunne boekje is vlot
leesbaar en mag er, gelezen door een geactualiseerde bril, nog best
zijn.