TELLEGEN, E., Het utopisme van
de drugsbestrijding. Adam, Mets&Schilt, 2008, 348 pp. ISBN 978 90
5330 583 6
Het gebruik van drugs is een emotioneel beladen onderwerp.
Gegeven hun invloed op de bewustzijnstoestand hoeft dit niet te verbazen. Een
sociaal geïntegreerd gebruik van roesmiddelen wordt dan ook meestal niet als
probleem gezien. Wanneer het echter als ordeverstorend wordt ervaren komen de
bestrijders in actie. Eeuwenlang bleven deze acties, onderhevig aan
tegengestelde belangen, geografisch beperkt. Door de globalisering zitten we nu
echter opgescheept met een wereldwijde drugsbestrijding die al veel meer ellende
bracht dan beheerst en gereguleerd gebruik van de betrokken drugs vroeger
veroorzaakte.
Het probleem zal bovendien op de agenda blijven staan omdat
het onoplosbaar is, zegt Egbert Tellegen, socioloog
en emeritus-hoogleraar. De wereldwijde drugsbestrijding blijft immers gebaseerd
op het ideaal van een drugsvrije samenleving. Dit maakbaarheidsideaal, dat
Tellegen vergelijkt met het communisme, is een utopie. Er zijn legio
aanwijzingen dat mensen altijd stoffen gebruikt hebben om hun kijk op de wereld
en hun gevoelens te veranderen en er is alle reden toe om aan te nemen dat ze
dat zullen blijven doen. Veel regelmatige gebruikers kunnen s morgens niet
helder denken tot ze hun eerste kop koffie op hebben.
De voornaamste
oorzaak van de gigantische drugsproblematiek waarmee de hedendaagse
wereldgemeenschap te kampen heeft is de morele veroordeling van druggebruik,
zegt Tellegen. Hij toont aan hoe morele ondernemers van allerlei slag hun
maatschappelijke positie gebruiken om bepaalde morele principes aan anderen op
te leggen. In die morele strijd moet wetenschappelijke kennis het afleggen tegen
vooringenomenheid en moralisme. Een overweldigende hoeveelheid kennis en feiten
die schreeuwt om een drastische herziening van het wereldwijde drugbeleid worden
onder de mat geveegd om een allesomvattend maar contraproductief repressief
beleid in stand te houden.
In zijn boek wil Tellegen vooral de feiten
laten spreken. Op basis hiervan toont hij aan hoe de repressieve
drugsbestrijding net de illegale winstgevende handel in de hand werkt en daarmee
de strijd tegen de drugs rechtvaardigt. Hij maakt duidelijk hoe de bestrijding
en het verbod van de ene drug het gebruik van de andere aantrekkelijker maakte
en in de hand werkte. Bovendien worden als gevolg van drugsverboden milde drugs
vervangen door sterkere en gevaarlijkere. De recente opgang van de legaal
verkrijgbare stof mephedrone bevestigt dit weer. Een repressief beleid werkt
overigens selectief en treft vooral minder machtige en minder weerbare
bevolkingsgroepen in de samenleving.
Wat we over verslaving denken hangt
immers in hoge mate af van wie er verslaafd is, zegt Tellegen. Over druggebruik
bestaan immers een aantal hardnekkige mythes, die hij weer aan de hand van
feitenmateriaal ontkracht. Uit een historisch en geografisch overzicht van het
gebruik van verschillende drugs blijkt dat druggebruik vooral een probleem is
wanneer het geen deel uitmaakt van de sociale structuur van een samenleving. In
dat geval leren jongeren niet van ouderen hoe je op een beheerste manier met een
bewustzijnsveranderend middel kan omgaan.
De wereldwijde strijd tegen
drugs wordt voor het ogenblik geleid door de Verenigde Staten, die er, zoals
gewoonlijk, meteen maar een morele kruistocht hebben van gemaakt. Tellegen
vergelijkt deze oorlog en haar povere resultaten met de wijze waarop diezelfde
strijd in het sociaaldemocratische Zweden wordt gevoerd. Vervolgens zet hij dit
repressieve beleid af tegen het relatief tolerante en op gezondheidsbeschermende
gerichte drugbeleid in Nederland. Onder internationale druk wordt dit beleid nu
echter bijna stelselmatig verhard zonder dat zich dit vertaalt in een navenant
dalend druggebruik.
Wie niet de tijd heeft om de vier vorige hoofdstukken
te lezen, krijgt in het vijfde een instructief overzicht van alle bezwaren tegen
drugsbestrijding nog eens op een rij. Daar horen, behalve de al genoemde, ook
eerder onverwachte argumenten bij als belemmering van de godsdienstvrijheid en
onnodige belasting van het milieu.
Het mag duidelijk zijn dat de
criminalisering en de daarmee samenhangende bestrijding van druggebruik geen
zoden aan de dijk zet en op verschillende gronden af te keuren is. Als verbieden
niet werkt en volledig vrij laten om verschillende redenen ook niet wenselijk is
blijft het alternatief van de regulering. Tellegen noemt het een sociaal
standpunt: mensen zijn vrij in het gebruik, maar de staat kan niet werkeloos
toezien als mensen zich door druggebruik massaal ten gronde richten. Zo is in
onze maatschappij trouwens nog ander gedrag, zoals het gebruik van een
autogordel, gereguleerd. Een regulerend beleid kan op termijn leiden tot het
cultiveren van beheerst druggebruik, geïntegreerd binnen een sociale
context Over hoe dit beleid er concreet moet uitzien spreekt Tellegen zich
niet uit. Wel verwijst hij naar het plan Drugsbeheersing
door Legalisatie dat in 1994 werd voorgesteld.
Dit boek heeft me
aangenaam verrast. Tellegen is een fervente tegenstander van de vaak
gewelddadige drugsbestrijding en spaart de voorstanders niet. Maar hij sukkelt
nergens in de valkuil waarin mensen als Theodore
Dalrymple, die vinden dat drugs te vuur en te zwaard moeten bestreden
worden, zo vaak trappen. Zijn benadering is genuanceerd en relativerend. Hij
ontkent niet de negatieve aspecten van druggebruik, zoals overlast en gevaren
voor de gezondheid, maar plaatst die in een context die toelaat de voor- en
nadelen beheerst af te wegen.
Zijn stellingen zijn stevig onderbouwd en
ruim gedocumenteerd. De tekst laat zich bovendien heel vlot lezen, mede door de
eenvoudige taal en zeer beperkt gebruik van vakterminologie. Warm aanbevolen aan wie een ander beeld wil krijgen over het drugprobleem dan door de media wordt
voorgeschoteld.