BOSWIJK-HUMMEL, R., Troost
vragen, geven en ontvangen. Haarlem, Uitg. De Toorts, 2003 (2e dr.), 238 pp.
ISBN 90 6020 794 7
In periodes van verdriet en wanhoop kunnen mensen
elkaar vaak niet opvangen. Ze weten niet hoe ze deze sombere gevoelens met
elkaar kunnen delen. Partners, familie- en gezinsleden, vrienden zouden elkaar
wel willen bijstaan, maar deze pogingen verlopen soms zeer stroef. Ze zijn niet
in staat om elkaar te steunen en daardoor ontstaan vaak misverstanden die bij
beide partijen veel frustratie en teleurstelling opleveren.
Nogal wat
mensen blijven heel lang met onverwerkte pijn zitten omdat ze die aan niemand
kwijt konden. Omgaan met pijn en verdriet van anderen is verre van gemakkelijk.
Troosten en getroost worden, het gaat niet vanzelf.
Je hoeft echter geen
soort psychotherapeut te zijn of een bepaalde techniek te beheersen om iemand te
kunnen troosten, zegt Riekje Boswijk-Hummel. Troosten is een heel gewone
menselijke activiteit. Je hoeft eigenlijk niets speciaals te doen. Troosten is
communicatie over gevoelens en emoties, contact houden en oprechte aandacht
geven aan de ander.
Dat is echter niet evident, want negatieve gevoelens
als pijn, verdriet, boosheid, wanhoop brengen ons van ons stuk. Het delen van
deze gevoelens kost vaak moeite, zowel voor wie ze ervaart als voor wie ernaar
luistert. We durven niet aangeven dat we het moeilijk hebben, of we weten ons
geen raad met het leed van de ander.
Riekje Boswijk-Hummel gaat in dit
boek uitgebreid in op de wijze waarop mensen met elkaar omgaan in de sombere en
lastige perioden van het leven. Ze belicht hoe goedmenende troosters de bal mis
kunnen slaan zodat de klager gefrustreerd en teleurgesteld achter blijft.
Sommige mensen lijken ook ontroostbaar in een slachtofferrol te blijven steken
en schrikken mogelijke troosters daardoor af.
Ze maakt duidelijk wat het
verschil is tussen troost en medelijden, tussen erkennen en meevoelen, tussen
aanvaarding en berusting. Ze legt uit waarom het niet voldoende is dat je jezelf
kan troosten en waarom de troostende aanwezigheid van een ander mens zoveel
beter werkt. En ze verheldert waarom net in een vaste relatie de partners er
vaak niet in slagen elkaar troost te bieden bij gezamenlijk leed.
In het
laatste hoofdstuk verschaft ze tenslotte een paar eenvoudige, maar inspirerende
praktische aanwijzingen die kunnen helpen om te ontsnappen aan destructieve
communicatie en bevredigende troostgesprekken te voeren.
Wie wil
stilstaan bij het eigen leed en dat van anderen vindt in dit boek een praktische
en bruikbare handleiding. Het is vlot geschreven in gewone taal en de inhoud is
heel herkenbaar.