HANNAM, J., Gods
filosofen. Hoe in de Middeleeuwen de basis werd gelegd voor de moderne
wetenschap. (Vert. Gods Philosophers. How the Medieval World Laid the
Foundations of Modern Science) Adam, Uitg. Nw. Adam, 2010, 448 pp. ISBN
978 90486 0791 0
De wieg van de moderne wetenschap stond bij de antieke
Grieken. Het middeleeuwse Europa heeft het stokje echter laten vallen. In de
zestiende eeuw hebben Copernicus en Galilei het weer opgeraapt.
Zo heb ik
het geleerd en zo wordt ook algemeen gedacht. Zelfs historici, die beter
zouden moeten weten, lijken nog steeds aan te nemen dat de duizend jaren tussen
de ondergang van het Romeinse Rijk en de Renaissance een periode was van
geestelijke stilstand. Ze blijven bovendien van mening dat iedere geringe
ontwikkeling door de Kerk werd tegen gehouden. Recent onderzoek heeft
daarentegen aangetoond dat er in de Middeleeuwen een enorme vooruitgang op het
gebied van wetenschap, technologie en cultuur werd geboekt.
Het kompas,
papier, de drukkunst, stijgbeugels en buskruit, alle afkomstig uit het Verre
Oosten, maakten hun opwachting in West-Europa tussen 500 en 1500. De Europeanen
ontwikkelden ze tot een veel hoger niveau dan elders het geval was.
Ondertussen vond men in het middeleeuwse Europa de bril, de mechanische
klok, de windmolen en de hoogoven uit. Lenzen en cameras, vrijwel alle soorten
machines en de industriële revolutie zelf danken allemaal hun ontstaan aan de
vergeten uitvinders van de Middeleeuwen. Nog belangrijker is dat in de
Middeleeuwen de basis werd gelegd voor de grootste prestatie van de westerse
beschaving: de moderne wetenschap.
In dit boek bundelt de Britse
wetenschapshistoricus James Hannam de resultaten van het onderzoek naar de
middeleeuwse natuurfilosofie. Hij toont met brio aan dat een groot deel van de
wetenschap en technologie, die we nu als vanzelfsprekend beschouwen, een
middeleeuwse oorsprong heeft.
Zodra middeleeuwse geleerden de hand konden
leggen op het werk van de klassieke Grieken ontwikkelden ze denksystemen waarmee
de wetenschap het veel verder kon brengen dan in de antieke wereld ooit het
geval was geweest. De eerste universiteiten werden gesticht in de twaalfde
eeuw. Daar werd de academische vrijheid beschermd tegen de bemoeizucht van de
vorst. Deze instellingen hebben het wetenschappelijk onderzoek altijd een veilig
onderdak geboden.
Hun wetenschappelijke activiteiten werden bovendien
actief gesteund door de Katholieke Kerk. Omdat de natuur werd beschouwd als een
weerspiegeling van de creativiteit van haar Schepper, was het onderzoek van de
natuurlijke wereld een godsdienstige plicht. De Kerk adopteerde de antieke
Griekse filosofie en gaf er een christelijk tintje aan. Zolang
natuurfilosofen geen uitspraken deden die indruisten tegen de kerkelijke leer en
zich niet begaven op het terrein van de theologie, de koningin der
wetenschappen, mochten ze vrij speculeren zoveel ze wilden. De Kerk heeft nooit
iemand vanwege wetenschappelijke ideeën op de brandstapel gezet.
Maar om
de wetenschap in de Middeleeuwen naar waarde te kunnen schatten moet men door de
ogen van de middeleeuwer kijken. Die geloofde net als wij dat wereld op een
rationele, samenhangende manier functioneerde. Het was alleen niet de manier
waarop wij denken dat hij functioneert.
Voor moderne mensen die er een
naturalistisch wereldbeeld op na houden ís het universum er gewoon. Het heeft
geen doel of functie en we hoeven er niet naar te zoeken om te weten hoe het
werkt. Alle verklaringen die uitgaan van een doel zijn wetenschappelijk
gesproken zelfs ongeldig. De kern van het middeleeuwse wereldbeeld
daarentegen was dat alles en iedereen een doel had. Niets gebeurde zomaar, niets
bestond toevallig. De ultieme stuurman van het universum was God en hij had
alles met een bestaansreden begiftigd.
We mogen de middeleeuwse
wetenschap ook niet beoordelen met de moderne wetenschappelijke standaarden. De
denkers in de Middeleeuwen voerden geen experimenten uit maar probeerden door
logisch redeneren hun inzicht in de natuur te vergroten. Ze lazen de werken van
tal van autoriteiten en wogen ze tegen elkaar af. De natuurfilosofen waren
dol op logische
constructies en bouwden door middel van filosofische speculatie theorieën op
over de werking van de natuur. Hun theorieën klopten vaak niet en komen ons
bijgelovig voor, maar ze waren op een vlekkeloze logica gebaseerd.
In
een chronologisch overzicht defileert een keur van ingenieuze en vernieuwende
denkers. Ze cultiveerden de rede, een geschenk van God, als belangrijkste
kennisinstrument. Ze legden onder andere de wiskundige basis waarmee de latere
natuurwetenschappen hun waarnemingen konden ondersteunen. De natuurfilosofen
van de Middeleeuwen maakten de moderne wetenschap denkbaar. Ze maakten ze
aanvaardbaar in een christelijke context en creëerden een samenhangende en
logische visie op de wereld.
James Hannam doorprikt de mythes over een
verfrissende Renaissance en wetenschappers die schijnbaar uit het niets tot
belangrijke theorieën en conclusies kwamen. Galilei leverde een
indrukwekkende prestatie. Hij bracht bijeen wat al eerder was verricht, gooide
de enorme hoeveelheid materiaal weg die irrelevant of gewoonweg onjuist was en
bewees vervolgens de rest met gecontroleerde experimenten en briljante betogen.
Hij was de grondlegger van een nieuw soort wetenschap, maar hij bouwde voort op
middeleeuwse funderingen. Copernicus en Galilei stonden op de schouders van
reuzen.
Dit boek heeft mijn visie op de Middeleeuwen veranderd. Ik heb
een onvermoede hoeveelheid ondergesneeuwde kennis ontdekt en een stoet
kleurrijke en boeiende figuren over wie ik zeker nog meer wil weten. Het is een
doorwrocht en indrukwekkend werk. Het betoog is inzichtelijk opgesteld,
ingedeeld in relatief korte hoofdstukken en zeer leesbaar geschreven. Mijn enige
probleem waren de ontoereikende restanten van mijn elementaire kennis over
wiskunde en fysica. Het was echter een gelegenheid om ze op te frissen.