VAN ROSSEM, M., Waarom is de burger
boos? Maarten van Rossem over hedendaags populisme. Adam, Uitg. Nw Adam,
2010, 126 pp. ISBN 978 90 468 0705 7
Ja, waarom is de burger eigenlijk
boos? In dit dunne boekje buigt de Utrechtse hoogleraar Maarten van Rossem zich
over de opkomst en bloei van de moderne populistische bewegingen, in het
bijzonder die in Nederland.
De burger maakt zich zorgen over de
omvangrijke immigratie en de vermeende negatieve effecten daarvan op de
Nederlandse samenleving. Vooral de moslimimmigranten en hun kinderen gedragen
zich zo anders dat ze door veel Nederlanders als bedreigend worden ervaren. Ze
vrezen dat hun eigen cultuur op termijn in de verdrukking komt. En de burger is
boos op de traditionele partijen die het immigratieprobleem in zijn ogen jaren
hebben laten versloffen.
Populistische partijen in heel Europa hebben
deze zorgen een naam gegeven. Ze beweren met steeds radicalere maatregelen iets
te zullen doen aan de nakende islamisering van de nationale cultuur. Het is
vijf voor twaalf. Als we nu geen radicale maatregelen nemen, is het binnen
enkele decennia afgelopen met onze cultuur.
Het kernidee van elke
populistische beweging is de theorie dat het volk een werkelijk bestaand en
levend organisme is, één en ondeelbaar, homogeen en deugdzaam. Het volk heeft
een zeer specifieke eigen cultuur en levenswijze, die wortelt in zijn
geschiedenis. Wie niet deelt in de historisch bepaalde cultuur en levenswijze
van het volk, behoort tot de gevreesde anderen.
Volgens de populisten
hebben de traditionele partijen het volk in de steek gelaten. Ze zijn elitair en
alleen uit op eigen voordeel. Het volk wordt door hen gemanipuleerd, betutteld
en uitgebuit. Er is een samenzwering aan de gang tegen het volk. De populisten
claimen het volk werkelijk te vertegenwoordigen en beweren te staan voor de ware
volkswil. Zij zijn de enige ware democraten.
Populisten hebben al succes
sinds de democratie bestaat. De democratie mag dan wel heerschappij van het volk
door het volk betekenen, het is niet het volk zelf dat regeert. De
vertegenwoordigende democratie kent ingewikkelde instellingen zoals de
rechtsstaat, het parlement met twee kamers en de politieke partijen. Die geven
de burgers-kiezers vaak het gevoel dat zij niets te vertellen hebben. De
parlementaire democratie mag dan het enige stabiele, goed gecontroleerde
democratische systeem zijn dat we kennen, ze lokt altijd weer een gevoel van
machteloosheid uit.
In die kloof tussen belofte en werkelijkheid van de
democratie, het democratisch tekort, vindt het populisme een vruchtbare bodem.
Als de omstandigheden gunstig zijn zal er geregeld een populistische beweging
groeien die stelt dat het tijd wordt dat de burgers eindelijk eens echt aan de
macht komen en die belooft dat alles anders wordt als zij het voor het zeggen
krijgen.
Soms vervult het populisme een nuttige signaalfunctie. Het
brengt problemen aan de orde die de traditionele partijen onvoldoende hadden
opgenomen. Het gebeurt ook dat een bestaande partij haar oorspronkelijke
programma heeft verlaten en een deel van haar kiezers verweesd heeft
achtergelaten. Dan kan een populistische beweging het linkse of rechtse gat in
de markt vullen.
Toch ziet van Rossem meer nadelige effecten. Het
populisme staat vijandig tegenover het democratische systeem. Populisten hebben
niets op met democratische besluitvorming, noch binnen de beweging zelf, noch in
de politieke realiteit. Ze geloven in charismatisch leiderschap en willen
grondwettelijke vrijheden afschaffen. Doordat zij de parlementaire democratie
permanent verdacht maken als een schijndemocratie, brengen de populisten de
democratie, die al twee eeuwen voor stabiliteit zorgt, grote schade toe. Zij
scheppen een klimaat van permanent wantrouwen en systeemvijandigheid zonder dat
ze een werkbaar alternatief bieden.
Het hedendaagse populisme is volgens
van Rossem geen nieuw fascisme of racisme. Het is een defensieve reactie op wat
als onmiddellijke bedreiging van de eigen cultuur wordt ervaren. Dit mag dan
correct zijn, met zijn opvattingen over het charismatische leiderschap en zijn
nationalistische ideeëngoed draagt het er wel de kiemen van. Zo vormt het een
permanente bedreiging voor de rechtsstaat.
Het moderne populisme wordt
bovendien gesteund door de televisie. Die leent zich bij uitstek voor de
populistische stijl. Dat leidt ertoe dat ook de traditionele politici zich
populistisch gaan gedragen en zich gemakzuchtig aansluiten bij de retoriek van
de systeemvijandigheid. Ze worden daarbij gestimuleerd door een groot deel van
de journalisten, dat zijn heil zoekt in een simpel moralisme, zonder nauwkeurig
en onsentimenteel te analyseren hoe de macht eigenlijk werkt.
Valt er
iets te doen aan de regelmatige populistische oprispingen die de stabiliteit van
de vertegenwoordigende democratie bedreigen? Van Rossem meent van niet. Het
democratische tekort zal altijd blijven, de burger zal zich nooit helemaal
vertegenwoordigd voelen. Een democratische samenleving drijft nu eenmaal altijd
op compromissen waarin niet iedereen zich helemaal kan vinden. De parlementaire
democratie heeft echter al twee eeuwen bewezen het enige systeem te zijn dat
maatschappelijke stabiliteit verschaft. Maar ze zal nooit perfect zijn omdat ze
menselijk is.
Maarten van Rossem schetst de historische context waarin
het naoorlogse populisme kon groeien en gedijen. Hij trekt niet van leer tegen
de populistische bewegingen maar ontkracht vakkundig en bedaard een aantal
hardnekkige beweringen en mythes van de populistische beweging zoals die zich in
Nederland in verschillende gedaantes heeft aangediend. Zijn betoog is zeer
inzichtelijk en laat zich zeer vlot lezen.
Ook voor niet-Nederlanders een
aanrader zonder meer!