ZIEGLER, J., De haat tegen het Westen. Het verhaal van de
economische oorlog tussen arme en rijke landen. (Vert. La Haine de
lOccident, 2008) Adam, Uitg. Balans, 2010, 266 pp. ISBN 978 94 600 3286
8
Sedert de aanslagen op het WTC in 2001 is het Westen in verhoogde staat
van paraatheid. Het mondiale terrorisme kan gelden als een symptoom van de
groeiende haat van de volkeren van het Zuiden tegen het Westen. Jean Ziegler, oud-hoogleraar
sociologie in Genève en voormalig speciaal gezant voor de Verenigde Naties,
onderzoekt waar deze afkeer vandaan komt en waarom hij nog steeds
toeneemt.
De haat wortelt in de eerste plaats in het verleden. De
volkeren van het Zuiden ervaren zichzelf als slachtoffers van twee misdaden van
het Westen: de slavenhandel en de koloniale verovering. Die brachten overal en
altijd de vernietiging van de cultuur mee, van de eigen identiteit, van het
culturele geheugen en de emotionele banden van de onderdrukte volken. Daarvoor
eisen ze rechtsherstel, financiële compensatie en boetvaardigheid.
En de
haat neemt toe omdat de westerse landen een koloniale politiek blijven voeren.
De democratische waarden die ten grondslag liggen aan de grondwetten van de
westerse landen stoppen bij de grens. Het Westen schrijft anderen de wet voor
maar past ze zelf niet toe. Ondanks alle retoriek over universele waarden van
gelijkheid, vrijheid en zelfbeschikking legt het de landen van het Zuiden een
economisch systeem op waar het vooral zelf rijker van wordt.
Van op de
eerste rij observeerde Ziegler de arrogantie waarmee het Westen multilaterale
onderhandelingen blokkeert. Het streven van de volkeren uit het Zuiden naar een
billijke en rechtvaardige wereldorde wordt noch gehoord noch begrepen. In het
afgelopen decennium hebben de westerse mogendheden, gesteund door het IMF en de
Wereldhandelsorganisatie, een beleid gevoerd dat rampzalig heeft uitgepakt voor
de onderontwikkelde landen. Nergens ter wereld is er substantiële vooruitgang
geboekt in de voorgenomen strijd tegen epidemieën, honger, extreme armoede,
vrouwendiscriminatie en gebrekkig schoolbezoek. Dit waren in 2000 nochtans de
Millenniumdoelstellingen van de Verenigde Naties.
Daartegen wordt vaak
ingebracht dat de deplorabele toestand van de bevolking in de landen van het
Zuiden door hun eigen machthebbers geschapen en bestendigd wordt. Die corrupte
inlandse despoten kunnen echter slechts aan de macht blijven omdat ze in de
kaart spelen van de Westerse economische belangen. Ziegler beschrijft de
wraakroepende situatie in Nigeria, de achtste olieproducent ter wereld. De
oliewinning zou het land steenrijk kunnen maken en iedere inwoner scholing,
gezondheidszorg en een behoorlijk inkomen bieden. Onder een ijzeren regime, dat
iedere vorm van opstand onwaarschijnlijk maakt, heersen echter uitzichtloze
armoede en schrijnende ongelijkheid.
Daartegenover plaatst hij het
hoopvolle verhaal van Bolivia. Na 500 jaar uitbuitende kolonisatie en
meedogenloze onderdrukking werd daar de eerste indiaanse president in
Zuid-Amerika verkozen. Op doordachte en vreedzame wijze heeft deze de
natuurlijke rijkdommen genationaliseerd en de meerinkomsten aangewend ter
bestrijding van de armoede. Toch is ook daar niet alles goud wat blinkt. De
veranderingen verlopen traag en moeizaam en er moet weerwerk geboden worden
tegen demagogen die etnisch nationalisme en racisme prediken.
Identiteit
en wereldburgerschap zijn echter niet met elkaar in tegenspraak, zegt Ziegler.
Alle mensen verlangen naar gezondheid, onderwijs, kennis, bestaanszekerheid,
vast werk, een regelmatig inkomen, ze willen allemaal hun gezin beschermen tegen
vernederingen, hun burgerlijke en politieke verantwoordelijkheden kunnen
uitoefenen, ver van alle willekeur, beschermd tegen onheil dat hun waardigheid
aantast. Het hangt af van de solidariteit van het Westen met het zuidelijk
halfrond of er een leefbaarder, waardiger wereld komt met respect voor de
mensenrechten, een eerlijke verdeling van hulpbronnen, gerechtigheid en gelijke
behandeling van alle landen.
Als lid van de commissie voor de
mensenrechten van de Verenigde Naties heeft Jean Ziegler de hele wereld bereisd.
Daardoor heeft hij een goed inzicht gekregen in wat niet-westerse mensen
beweegt. Zijn vlijmscherpe aanklacht tegen de wijze waarop de westerse
mogendheden zich de zeggenschap over de wereldpolitiek en economie eenzijdig
toe-eigenen kan ons moeilijk onberoerd laten.
Bij
dat rauwe verhaal blijf ik toch zitten met een wrang en onvoldaan gevoel. Ziegler
klaagt aan maar draagt slechts algemene, sloganeske oplossingen aan.
Moet ik mij bovendien schuldig voelen over wat de machtigen der aarde
uitvreten? Als zelfs de auteur, die deel uitmaakte van een VN-commissie, zo
machteloos bleek, kan dit toch zeker niet zijn bedoeling geweest zijn. Gewone
stervelingen hebben een gering aandeel in de onrechtvaardige behandeling van de
Zuiderse volkeren, zowel in het verleden als in het heden.
Het verhaal van Ziegler is dus zeker eenzijdig en doet geen recht aan de
complexe realiteit van de verhoudingen tussen de geïndustrialiseerde wereld en
de ontwikkelingslanden, en deze binnen die landen zelf. Maar het
geeft weer hoe de Zuiderse volkeren tegen die machtsverhoudingen aankijken. En het
confronteert ons zonder omhaal met de ongemakkelijke realiteit dat onze
welvaart voor een groot deel op hun onmenselijke levensomstandigheden gebouwd
is.
©
Minervaria
Aansluitend:
Die
dunkle Seite der digitalen Welt
|