CHABOT,
B., Auto-euthanasie. Verborgen stervenswegen in gesprek met naasten.
Adam, Uitg. Bert Bakker, 2007, 304 pp. ISBN 978 90 351 3161 3
Altijd al hebben mensen hun dood willen beheersen.
Door de verbeterde medische diagnostiek en behandeling is dit pas in de laatste
halve eeuw bij sommige ziekten ook mogelijk geworden. In westerse landen
beschikken artsen over verschillende methodes om het overlijden te bespoedigen.
Dank zij de euthanasiewetgeving kunnen zij mensen op verzoek uit hun
ondraaglijke en uitzichtloze lijden verlossen zonder dat zij hiervoor gestraft
worden. Maar in onze samenleving zijn er mensen die hun overlijden niet aan
artsen willen overlaten. Ze willen zelf bepalen hoe en wanneer zij sterven.
Over deze manier van sterven verkeert de samenleving in zalige onwetendheid.
Weinig mensen weten welke middelen je nodig hebt om op een serene manier een
einde te maken aan je leven noch hoe je er aan komt. Ook zijn niet alle artsen bekend
met de manier waarop iemand zichzelf zonder fysieke ellende van kant kan maken.
In hun opleiding en bijscholingen komt dat thema in ieder geval niet aan de
orde.
Als psychotherapeut en psychiater werd Boudewijn Chabot intensief met
doodsverlangens van mensen geconfronteerd. Meer dan 10 jaar lang heeft hij verhalen
verzameld over de wijzen waarop mensen proberen hun dood zelf te regisseren.
Dit is mogelijk door het innemen van een dodelijke combinatie (slaap)middelen
of door bewust te stoppen met eten en drinken. In beide gevallen gebeurt de
levensbeëindiging in gesprek met een of meer naasten en zonder dat een arts een
dodelijke handeling verricht. Chabot noemt deze methodes auto-euthanasie of
zelfdoding in gesprek met naasten.
Ieder jaar benemen een aantal mensen zich het leven door middel van
auto-euthanasie. Het zal geen verbazing wekken dat deze praktijk met
geheimzinnigheid omgeven is. Zelfdoding roept onmiddellijk beelden op van
wanhoopsdaden en gruwelijke verminking. Er is bitter weinig vakliteratuur over
voorhanden en nauwelijks onderzoek naar gedaan. Men weet niet over hoeveel
sterfgevallen per jaar het gaat en waarom mensen daartoe overgaan, noch hoe het
verloopt. Voor het euthanasiedebat is het nochtans belangrijk dat hierover meer
informatie beschikbaar is.
In dit boek presenteert Chabot de resultaten van een systematisch sociologisch
onderzoek naar die twee vrij onbekende wegen om het eigen leven met opzet te
beëindigen. Met behulp van een combinatie van vragenlijsten en
diepte-interviews met naasten van de overledenen wilde hij te weten komen hoe vaak
mensen met behulp van deze methoden hun eigen dood veroorzaken, wie dit doet,
waarom en hoe het verloopt.
Net omdat het over een zeer gevoelig onderwerp gaat, heeft hij dit onderzoek
zeer zorgvuldig aangepakt. De methodologie is grondig doordacht en aan strenge
criteria onderworpen. Hiermee heeft hij een solide basis gelegd voor later
geactualiseerd onderzoek naar auto-euthanasie. Liefst twee hoofdstukken van het
boek worden besteed aan de verantwoording van de gevolgde werkwijze. Wie daar
geen boodschap aan heeft kan zich gerust beperken tot de interpretaties en
conclusies.
Het verhaal van tien naasten over het zelfdodingsproces van een familielid of
bekende, die Chabot dossiers noemt, zullen echter zeker iedere lezer boeien.
Anders dan tegenstanders vaak beweren, blijkt uit deze gevalsbeschrijvingen dat
bewuste levensbeëindiging in gesprek met naasten geen impulsieve daad is uit
wanhoop, maar weloverwogen en zeer doordacht. Je kan alleen maar ontzag hebben
voor de vastberadenheid waarmee deze mensen kozen voor een waardige dood, soms
in strijd met hun arts.
Uit het onderzoek blijkt dat beduidend meer mensen sterven als gevolg van
auto-euthanasie dan in de overlijdensstatistieken vermeld wordt. Veel vaker dan
men denkt worden artsen met dilemmas geconfronteerd door patiënten die
overwegen bewust ten dode te vasten en dorsten of een zelfdoding voor te
bereiden met een dodelijke combinatie van middelen. Toch zouden zij patiënten
met minder schroom van de nodige informatie moeten voorzien. Een goede relatie
met de behandelende arts kan immers in belangrijke mate bijdragen tot een
waardige dood.
Chabot doorprikt meteen een aantal hardnekkige vooroordelen over de
verschillende methodes van levensbeëindiging.
Zijn centrale stelling is dat terminale sedatie, euthanasie en auto-euthanasie
verschillende wegen zijn naar hetzelfde doel: een goede dood met zolang
mogelijk contact met naasten. Dit wordt hier naar mijn mening met glans
beargumenteerd.
Voorlopig, zegt hij, is auto-euthanasie in alle opzichten onbekend terrein.
Terugkijkend op het langgerekte publieke debat dat de euthanasiewet voorafging,
zou het weleens een hele tijd kunnen duren voor de samenleving met
auto-euthanasie leert omgaan. Maar de onbekendheid belet niet dat het vaker
gebeurt dan men denkt.
Dit leerrijke boek laat zich vlot lezen. Het is een must voor iedereen die
zich wil informeren over de mogelijkheden om bewust het eigen levenseinde in
handen te nemen.