TAYLOR, S., Het knuffelinstinct. Over de essentiële rol van liefde en vriendschap in de evolutie van de mens. (Vert. The tending instinct. How nurturing is essential to who we care and how we live.) Adam, Uitg. Contact, 2004, 319 pp. ISBN 90 254 1652 7
Wetenschappers die over de natuur van de mens schrijven, schilderen de mens maar al te vaak af als een egoïstisch, agressief individu dat erop uit is zoveel mogelijk voor zichzelf in de wacht te slepen. In deze visie is de mens iemand die alleen bereid is samen te werken als hij er op lange termijn zelf op vooruitgaat.
Deze visie heeft zeer lang stand gehouden, en ondersteunt de economische theorie van het eigenbelang, die aan de grondslag ligt van het ongebreidelde marktdenken, waarin concurrentie en competitie centraal staan.
Dit is volgens Shelley Taylor een zeer onvolledige benadering, die te maken heeft met het feit dat vooral mannelijke onderzoekers als vanzelfsprekend uitgaan van een mannelijk standpunt. Als we de samenleving vanuit een vrouwelijk standpunt bekijken, dan moeten we onderkennen dat zorgzaamheid en vriendschap minstens even belangrijk zijn. Zonder zorg, empathie en vriendschap zouden wij als soort nooit zo succesvol geweest zijn. Het is verbazingwekkend wat genegenheid en liefde kunnen doen, en omdat we het zo vanzelfsprekend vinden staan we er nauwelijks bij stil.
Shelley Taylor merkt op dat wetenschappers het vrouwelijk perspectief op de menselijke natuur gewoon genegeerd hebben. Als stressdeskundige kwam zij tot de ontdekking dat alle klassieke stresstheorieën vrijwel volledig gebaseerd zijn op het gedrag van mannen. De vechtvluchtreactie is echter niet de enige en zelfs niet meest voorkomende reactie op stress. Bij stressvolle gebeurtenissen zien we mensen elkaar opzoeken en elkaar steun verlenen. Dit is een vrouwelijke reactie op stress.
Zorgzaamheid en vriendschap helpen vrouwen om met moeilijkheden om te gaan. Op soms ontroerende wijze verhaalt zij over de belangrijke rol van vrouwen voor de fysieke en psychische gezondheid van kinderen en mannen, en hoe vrouwen door vriendschap bij elkaar steun zoeken en voor elkaar zorgen.
En al lijkt het vaak anders, ook in hun eigen groepen zorgen mannen voor elkaar op een wijze die je niet zou verwachten: door middel van de dominantiehiërarchie in mannengroepen zorgen ze dat ze elkaars agressie in toom houden.
Taylor toont levendig en overtuigend aan dat zorgzaamheid een essentieel onderdeel is van het menselijke bestaan, en dat dit waarschijnlijk altijd zo is geweest. Wij zijn in wezen een zorgende soort en zorgzaamheid, vriendschap en altruïsme horen evenzeer bij onze natuur als agressie en de hang naar dominantie.
Zij onderbouwt haar betoog vanuit verschillende invalshoeken: de neurologie, de biologie, de antropologie, de psychologie en de evolutietheorie. Omdat het boek bestemd is voor een groot publiek gaat ze jammer genoeg soms erg vlug tot generaliseren over.
Tenslotte formuleert ze een aantal conclusies voor een zorgzame samenleving. Het wordt tijd en is noodzakelijk dat we de eenzijdige kijk op de mens als individualist en egocentrisch wezen opgeven, en zorgzaamheid herwaarderen. Voor mij blijft alvast één vraag openstaan: als vrouwen voor mannen de beste zorgverleensters zijn, wat mogen zij dan van hen verwachten?
Het boek besluit met een uitgebreide notenlijst, een dito bibliografie en een handig namenregister.