"Ouden end" afgesneden Leiearm Bachte Maria Leerne foto 3
"Ouden end" afgesneden Leiearm Bachte Maria Leerne foto 4
Metalen ophaalbrug "Astene sas" Op de achtergrond het sashuis met museum.
Storm over Ooidonk, een eeuwenoude beuk heeft het niet overleefd.Ons Silvie poseert op de sokkel van het slachtoffer.
Nog een beuk die gesneuveld is, gelukkig viel hij niet op de "tempel"
Ruiselede tot Leerne
400 jaar genealogische en demografische omschrijving
10-12-2007
Bachte Maria Leerne - C
Wat is er waar van het volksgezegde "Bachte-linde, verre bekend / is nader Korterijk dan Gent" 1. Bachte was afhankelijk van de Kasselrij van Kortrijk. (De wethouders van Bachte moesten meldingen doen aan "hoogpointers en vrijschepenen" van de Kasselrij Kortrijk in 1786)(volgens De Potter-Broeckaert) 2. Dat Bachte-linde er effectief gestaan heeft is een feit. E.H. Alfons Beelaert, welke in Bachte Maria Leerne geboren was schreef er volgend gedicht over; O eeuwenoude linde met forsche, wijde kroon 'k aanschouw u en ik vinde uw lichaamsbouw zoo schoon. 'k Was amper vier, vijf jaren toen ik aan moeders hand u eerstmaal aan mocht staren, reuzin van 't Vlaamsche land. Ik die u weer kom groeten, 'k weet nog zoowel den dag toen ik uw reuzenvoeten, u dikke linde zag ... Van jongsaf voort aan 't spelen in 't lommer van uw kruin, kon ik mij nooit vervelen als 't kind in vaders tuin. En elke maal bij nachte rees weer in slaap en droom dat reuzenlijf van Bachte, die dikke lindenboom... Wel tienmaal honderdmalen in 't bloeien mijner jeugd mocht ik mijn spel herhalen, en 't deed mijn herte deugd. Ik ging er dansen, springen, 't was juichen om het meest met jonge lievelingen verrukt van hert en geest. Kon ik de vreugd beschrijven die daar ons herte vond ... O kon men kind maar blijven naar lijf en ziel gezond.
Behalve de Leie die een groot deel de gemeente Bachte Maria Leerne ten zuiden bezoomt, zijn er nog een drietal belangrijke beken. Ten westen de Reigersbeek, de Rekelinge die de Leie verbindt met het kanaal van Schipdonk en de Kalebeek die uit de Leie ontstaat ten westen van de gemeente en onder de "Blauwe poort" in de Ooidonkdreef naar de Pontenhoek loopt om aldaar terug in de Leie te komen. Behalve de bijna jaarlijkse overstromingen van de Leie in de Leiemeersen zelfs tot en met de bosgracht rond het domein van Ooidonk kwamen de laaggelegen weiden naast de Kalebeek ook onder water. De turfputten aan de Tweekoningstraat tussen de Ooidonkdreef en de Pontenhoek stonden altijd onder water. Vóór 1850 werd aldaar nog turf gestoken tot op 5 meter diepte. Het elsbos rond deze turfputten kwam in de winter ook onder water en als het vroor konden we ons pret niet op met schaatsen en andere ijsspelen. Echter ik werd mijn oren afgezaagd om mijn vader te smeken het "schof" niet te trekken aan de Pontenhoek. Aan de Pontenhoek was de Kalebeek met een schof afgesloten. Als dit schof omhoog getrokken werd liep het water deels weg onder het ijs en kregen we kelderijs. Vervolgens kwam er terug water op het ijs en werd het gevaarlijk om te schaatsen. Mijn vrienden van de familie De Schrijver kunnen er over meespreken. Astère is op die manier eens door het ijs gezakt. Ik hoorde hem roepen tot op ons hof, waarop ik hem eveneens ter hulp snelde. Ondertussen was hij reeds op het droge door toedoen van zijn broers. Op mijn terugkeer naar huis zakte ikzelf door het kelderijs.
De geschiedkundigen Frans de Potter en Jan Broeckaert vermelden Bachte Maria Leerne als een der schilderachtigste gelegen plaatsen aan de boorden van de Leie. Samengesteld uit twee parochies, Bachte en Sint Maria Leerne. De gemeente is doorsneden door de steenweg Gent-Deinze. Aan de kerkdorpel van Bachte is bodem verheven tot 10,25 meter boven de lage zee te Oostende. Onder dagtekening van 16 april 1823 werden beide parochies verenigd door een besluit van Willem, koning der Nederlanden. De voornaamste wijken zijn; Rekelinge (zeer oud); Bachte; Leerne-dorp; Leikant en Maaigemhoek en de Kouter.
Augustus, was het 11° kind in het gezin en eveneens geboren in de Kapelanij in de Ooidonkdreef te Bachte Maria Leerne op 3 augustus 1889. Echter op een dag na, vier maanden later stierf het jongetje in de ouderlijke woonst. Vanaf 1889 stopt de gezinsuitbreiding en is mijn grootvader Alphonse Van de Reviere (1884-1954) de enige mannelijke opvolger van onze tak.
Het tiende kind dat geboren is in de Ooidonkdreef te Bachte Maria Leerne in de voormalige kapelanij is Camillus. Camillus is na mijn grootvader de tweede jongen in het kroostrijke gezin. Hij is geboren op 4 januari 1888 en dezelfde dag gedoopt. Camillus zijn zesde verjaardag zal nog gevierd worden maar hij overlijdt op 1 september 1894 in de ouderlijke woonst te Bachte Maria Leerne.
Het negende kind in het gezin van Carolus Ludovicus Van de Reviere en Elodia Sophia Van De Veire is terug een meisje. Prudentia Maria is geboren te Bachte Maria Leerne op 25 december 1885 en zij kreeg de voornaam van haar eerder overleden Prudentia Maria (1878-1880) Prudentia Maria trouwde in Melle in 1910 met Joseph Verspeeten (1872-1951) In het gezin kwamen zes kinderen waarvan het eerstgeborene later kloosterzuster werd. Prudentia was 3 jaar als haar broer August overleed, en 8 jaar als haar broer Camille overleed, en zus Hortentia toen ze 12 jaar was. Verder verloor ze haar moeder op haar 22 en haar vader op haar 24 jaar. Ze huwde evenals mijn grootvader kort na het overlijden van hun vader in 1910.
De achtste in de rij en eerstgeboren zoon van Carolus Ludovicus Van de Reviere (1846-1910) en Elodia Sophia Van De Veire (1848-1908) Eindelijk een zoon Alphonse Ludovicus Van de Reviere, geboren te Bachte Maria Leerne 17 januari 1884 en 's anderendaags gedoopt in de parochiekerk door pastoor Haegens. Peter was Charles Louis Van Belleghem (1858-1923) en meter Rosalie Van de Reviere (1861-1942) Mijn grootvader huwde te Bachte Maria Leerne op 26 januari 1910 met zijn nicht Clemence Van De Veire (1881-1954) Ze kregen dispensatie (Dispensatione super impedimento consanguinitatis in secundo linea collateralis gradii) Grootvader Alphonse, in de volksmond Fons genoemd, overleed op 3 maart 1954 in de ouderlijke woonst in de gewezen kapelanij in de Ooidonkdreef. Hij werd begraven op mijn verjaardag 8 maart. Grootmoeder Clemence volgde haar man exact 3 maand later op 4 juni 1954. Beiden werden begraven ten zuid-oosten van de parochiale kerk door pastoor Michiels.
Het zevende meisje op rij in het gezin van Carolus en Elodia, wordt genoemd naar het overleden derde kind Hortensia (1878-1879) Deze Hortentia is geboren te Bachte Maria Leerne op 20 mei 1882 en is gedoopt op 21 mei 1882. Peter is Ivo Van de Reviere (1855-1931) en meter Melania De Neve. Het meisje overlijdt op 3 oktober 1898. Mijn grootvader is dan 14 jaar.
Aloise Petrus Bruneel (1880-?) en Clementia Maria Van de Reviere (1880-1927) waren gehuwd in Bachte Maria Leerne in 1904 en woonden in de Damstraat sinds eind april 1904. In 1907 waren er reeds drie kinderen geboren. - Vertrokken met SS Zeeland naar New York op 13/04/1907. SS Zeeland onder Britse vlag met bevelvoerder Broomhead. Ze kwamen in New York aan op 23/04/1907. nr 25927 Bruneel Alois, 28 jaar, van Bachte Maria Leerne, landbouwer, begeeft zich naar South Bend Indiana bij zijn schoonbroer, Auguste Van Ooteghem, South Realthstreet 555. Deze is werkzaam in een fabriek en verdient $ 1.80 per dag. Neemt 150 fr mee, spreekt Vlaams. nr 25928 Van de Reviere Clemence, 28 jaar, zijn vrouw. nr 25930 Bruneel Julienne, (10 maanden) (hun zoon?) (? verkeerde vermelding in regeisters)
Clementia Maria is geboren in Lotenhulle op maandag 22 november 1880. Zij kreeg dezelfde voornaam als haar op 7 juni 1880 overleden zus. Op woensdag 22 april 1903 huwt zij met Aloise Petrus Bruneel. Aloise Petrus Bruneel, is geboren in Bachte Maria Leerne op 18 januari 1880 en was de zoon van Basilius Bruneel en Marie Louise De Schuyter. In het gezin kwamen 6 kinderen waarvan de eerste geboren is in Bachte Maria Leerne en de anderen waarschijnlijk in South Bend Indiana.
Het vijfde kind in het gezin van Carolus Ludovicus Van de Reviere en Elodia Sophia Van De Veire is eveneens een meisje. - Clementia, geboren in Lotenhulle op maandag 14 april 1879 maar nog maar pas één jaar geworden en overleden te Lotenhulle op 7 juni 1880.
Op maandag 7 juni 1880 bij het overlijden van Clementia, waren de laatste drie meisjes reeds overleden.
Overgrootvader (Charlewie) wou naar alle waarschijnlijkheid opvolging in de mannelijke lijn want de kinderen kwamen om het jaar. Ja want bij dit laatste overlijden in juni 1880 was overgrootmoeder Elodia Sophia reeds 4 maand zwanger.
Na twee dochters in het gezin van Carolus Ludovicus Van de Reviere en Elodia Sophia Van De Veire op Malsem 21 te Lotenhulle, is er terug een geboorte, maar nu betreft het een tweeling. En het zijn terug twee dochters. - Hortensia Maria geboren Lotenhulle donderdag 21/03/1878 doch reeds overleden te Lotenhulle op donderdag 14/08/1879. - Prudentia Maria geboren Lotenhulle donderdag 21/03/1878 en eveneens jong overleden te Lotenhulle op maandag 16/02/1880.
Augusta Maria Van de Reviere, dochter van Carolus Ludovicus Van de Reviere en Elodia Sophia Van De Veire, geboren in Lotenhulle 14/04/1877 en overleden te Oostakker 26/02/1945. Augusta Maria is gehuwd in Bachte Maria Leerne op 09/10/1905 met August Van Ooteghem, geboren Nevele 11/06/1879 en overleden te Oostakker 26/02/1945. Er waren drie kinderen; - Djanie, geboren South Bend Indiana (USA) 21/10/1906 en overleden Oostakker 11/06/1951 - Anna, geboren Gontrode 29/04/1912 en overleden Heusden 28/05/1980 - Yvonne, geboren Gontrode 15/03/1915 en overleden Lokeren 18/04/1978
Maria Ludovica Van de Reviere, dochter van Carolus Ludovicus (1846-1910) en Elodia Sophia Van De Veire (1848-1908) geboren te Lotenhulle 13/11/1875 en overleden te Drongen 15/2/1946. Maria Ludovica is gehuwd te Bachte Maria Leerne op 8/1/1907 met Prosper Van Ooteghem, zoon van Henricus Van Ooteghem en Louise Van Der Stede, geboren Nevele 6/8/1878 en overleden Drongen 9/5/1940. Er waren twee kinderen in het gezin; Juliana, geboren te Landegem 30/5/1907 en overleden Gent 20/7/2005 en een zoon Jules, geboeren te Bachte Maria Leerne 7/3/1912 en overleden Gent 2/6/1967.
Carolus Ludovicus, alias Louis Van de Reviere, geboren te Aalter op zondag 19 april 1846. Zoon van Pierre Van de Reviere en Marie Therese Van Belleghem. Hij was veld-bos en jachtwachter op het domein Ooidonk te Bachte Maria Leerne van 1880 tot 1910. Voordien was hij reeds in dienst bij graaf 't Kint de Roodenbeke in Lotenhulle. Carolus Ludovicus was gehuwd in Aalter op woensdag 6 januari 1875, met Elodia Sophia Van De Veire, geboren in Aalter op zaterdag 30 september 1848. Zij was de dochter van Joannes Baptist Van De Veire en Sophia Hooft. Het koppel kreeg 11 kinderen, waarvan één zoon (mijn grootvader Alphonse) die de taak van zijn vader voortzette bij de graaf 't Kint de Roodenbeke op Ooidonk. Carolus Ludovicus Van de Reviere stierf in de kapelanij in de Ooidonkdreef te Bachte Maria Leerne op dinsdag 4 januari 1910. Mijn overgrootmoeder Elodia Sophia Van De Veire stierf eveneens in het ouderlijk huis in de kapelanij op dinsdag 14 januari 1908.
Sorry, beste bezoekers van mijn blog, maar ik heb mij vergist van datum in het vorige artikeltje van Johan Verminnen in Oostende ter gelegenheid van het Seniorennetfeest. Het betrof wel 29 april 2006. Maar ja, ik ben nogal een fan van Johan en daarmee let ik niet zo op een datum. Laatst heeft hij in première zijn laatste liedje gezongen voor mij en een vriend. Daarin zingt hij in zijn sappig "brussels" dat het Atomium opgeblonken is met Sidol.
Vader en moeder aan een goedbeladen aanhangwagen met allerlei wild, op de binnenkoer van Ooidonk, in de jaren zeventig. Dit is maar een deel van de jachtbuit. Iedere keer als de aanhangwagen volgeladen was, werd het wild naar de westertoren gevoerd.
Justus Billet, geboren te Gent in 1592 en er overleden op 2 oktober 1682. Hij had in Gent een ambtenaarsbetrekking. Hij vervaardigde "Politieboek" dat een kroniek was van Gent en veel bijzonderheden bevatte over Vlaanderen. Hij schreef; "De maeghdelicke stadt van Ghendt, is ghestaen ende gheleghen onder een goet, soet, ende ghesont climaet des hemels in een gheweste ofte plaetse bijnaer de bequaemste, de beste, ende Graefschap van Vlaenderen, jae van heele Nederland. Want hoe can een stadt bequaemelicker ghecitueert wesen alsdaer zij licht, ende besproyt wort van vier stromende vischrijcke ende schipdraeghende rivieren, als te weten de Schelde, de Leije, de Lieve ende de Moere"