"Ouden end" afgesneden Leiearm Bachte Maria Leerne foto 3
"Ouden end" afgesneden Leiearm Bachte Maria Leerne foto 4
Metalen ophaalbrug "Astene sas" Op de achtergrond het sashuis met museum.
Storm over Ooidonk, een eeuwenoude beuk heeft het niet overleefd.Ons Silvie poseert op de sokkel van het slachtoffer.
Nog een beuk die gesneuveld is, gelukkig viel hij niet op de "tempel"
Ruiselede tot Leerne
400 jaar genealogische en demografische omschrijving
26-02-2006
Kapelanij - foto 1
Ons ouderlijke woonst in de Ooidonkdreef te Bachte Maria Leerne. De familie Van de Reviere, woonde er gedurende 100 jaar vanaf 1880. Van vader op zoon, waren het jachtwachters.
vermelden op blz 4 in hun Geschiedenis der gemeente Bachte Maria Leerne
Behalve de Leie, die, voor een groot deel van het grondgebied van Bachte Maria Leerne, bezoomt, en langs wier boorden zich eene uitmuntende, onafzienbare weide uitstrekt, te recht met den naam van vermaarde Leiemeerschen bestempeld, - ontmoet men in deze gemeente een drietal voorname beken, als daar zijn: de Reigersbeek, op de westergrens, de Rekenelingbeek, die de Schipdonksevaart met de Leie verbindt en tot de grenslijn met Deinze dient, en de Kalene, welke waterloop uit de Leie ontstaat, en zich in gemelde rivier aan de Pontenhoek uitlost.Bovendien heeft men hier nog eenige overblijfselen van de veele grote vijvers, die de gemeente vroegertijds bezat, en van welke er twee in 1854 eenen omtrek hadden van niet min dan 250 meters, op eenen diepte van 5 meters. Men zal daar vroeger zeer waarschijnlijk turf uit gedolven hebben, te oordeelen naar de turfputten, welke in deze gemeente voor eenige jaren nog voorhanden waren.
In de nabijheid van de Kalene lag in 1788 een elschbos, 1 bunder 264 roeden groot, en waarin, volgens eene aankondiging der Gazette van Gend, veel van die brandstof te vinden was.
Veen, is een ophoping van plantenresten die tot humus zijn omgevormd. De afgestorven delen van deze planten die zich ophopen op de bodem van waterplassen of moerassen. Tussen de Kalebeek in de Ooidonkdreef, onder de blauwe poort lopende, stroomafwaart naar het oosten, en de Tweekoningstraat was, en is nog steeds een moerassig gebied.
Turf is veen dat werd gestoken en gedroogd op een legakker en vervolgens als brandstof diende.
Dat turf als brandstof kon gebruikt worden werd ontdekt in de middeleeuwen.
Moeras- en veengronden vormden turf door afgestorven planten als het ware te composteren.
Het turfsteken is een handeling waarbij met een speciale spade, blokken of plakken turf werden gestoken.Vervolgens werden de plakken op een legakker gelegd om te drogen.
Dit arbeidsintensieve werk, werd tot ongeveer 1850/1860 in Bachte Maria Leerne nog gedaan.
Tegenwoordig wordt turf enkel nog op kleine schaal gewonnen, als turfmolm voor in de tuin. De turfputten in de Tweekoningstraat te Bachte Maria Leerne zijn nu ingenomen door de natuur en de watervogels.
De turfputten, zoals wij dat indertijd noemden, en eigenlijk nu nog bekend is onder deze naam, liggen in de Tweekoningstraat. De Tweekoningstraat loopt van de Ooidonkdreef, oostwaarts in de richting van de momenteel bestaande Amakers.
Het was in ons jeugd dat wij de turfputten frequenteerden. De eerste turfput komende van de dreef werd gebruikt als stortplaats door de inwoners van Leerne.
Blijkbaar was er toen nog geen probleem met asbest. Geregeld werden er eternitplaten gestort. Wij als kleine snaken, maakten vuur in het afval en wierpen er de eternitplaten op. Na verloop van tijd knalden de stukken eternit in het rond. En plezierig dat dit was! Nu weten we natuurlijk meer, en beter!
Een gezondere manier van ontspanning op de turfputten, was in de winter. De vijvers waren dichtgevroren en er kon naar hartelust geschaatst worden.
In de Tweekoningstraat woonde Leonce Dhaenens (1883-1959) gehuwd met Elodie Ally (1898-1997)
Leonce, familie van mijn jeugdvriend René Corijn, was een man die steeds bereid was iets voor ons te maken, wat met het ijs te zien had. IJsstoelen, eigenlijk zitbankjes met onderaan T-railtjes, geplooid en geslepen door Leonce. Prikkels, stokken van ongeveer 60 à 70 cm lang met een geslepen pin, om ons op de ijsstoel voort te bewegen, eveneens door Leonce gemaakt.
Als we iets ouder waren kregen we hier of daar van familie of kennissen, een paar schaatsen. Het waren houten blokken met een primitief metalen onderste, geslepen en gezet door Leonce. Deze schaatsen bonden we aan met riemen en koorden! Nu moeten het schaatsen zijn in één stuk! Maar blijkbaar zijn er nu minder strenge winters, zodat de schaatsen, goed ingevet, bijna winter na winter, aan de balk mogen blijven hangen.