"Ouden end" afgesneden Leiearm Bachte Maria Leerne foto 3
"Ouden end" afgesneden Leiearm Bachte Maria Leerne foto 4
Metalen ophaalbrug "Astene sas" Op de achtergrond het sashuis met museum.
Storm over Ooidonk, een eeuwenoude beuk heeft het niet overleefd.Ons Silvie poseert op de sokkel van het slachtoffer.
Nog een beuk die gesneuveld is, gelukkig viel hij niet op de "tempel"
Ruiselede tot Leerne
400 jaar genealogische en demografische omschrijving
19-02-2006
1e Wereldoorlog 4e vervolg
Op 18 oktober 1914 gaat de Slag om de IJzer van start. Veldmaarschalk sir John French geeft de British Expeditionary Force opdracht naar Menen en Rijsel te vertrekken, maar wordt door de Duitsers in zijn opzet gehinderd. Zuidelijk van Nieuwpoort dringen de Duitsers bij Mannekesvere door en verjagen de Belgen uit hun verdedigingslinie. 's Nachts nemen de Belgische troepen wraak en kunnen enkele posities opnieuw innemen. Hun succes is maar van korte duur, want enkele uren later worden ze weer verdreven.
Diksmuide komt onder vuur op 19 oktober 1914 maar de Belgische troepen wijken niet. Ook Nieuwpoort staat in lichterlaaie. Lombardsijde wordt enkele uren later ingenomen nadat de Duitsers het Plassendalekanaal zijn overgestoken. Diezelfde dag moeten de Belgen bijna al hun voorposten opgeven. En op 20 oktober 1914 staan de Duitsers aan de IJzer.
De volgende dag vallen de Duitsers Tervate aan en slagen erin een loopbrug over de IJzer te nemen en een bruggenhoofd te vormen op de linkeroever. Ze dreigen door te stoten naar Duinkerke en de situatie wordt kritiek voor de Belgische verdediging. Zeker voor de volgende dagen want ook de 2e verdedigingslinie wordt bedreigd als de Duitsers hun posities op de linkeroever weten te verstevigen.
Op 25 oktober 1914 wordt de situatie zo kritiek dat de Belgische regering besluit om alles tussen de IJzer en de spoorlijn Nieuwpoort-Diksmuide onder water te zetten. Onderzoeksrechter Feys van Veurne is de bedenker van dit plan. Hij suggereert het aan kolonel Wielemans van het Belgisch hoofdkwartier. Dijkmeester Karel Cogge wordt erbij geroepen en onder zijn supervisie opent Hendrik Geeraert in de nacht van 28 op 29 oktober 1914 bij vloed de sluizen van Veurne-Ambacht aan de Ganzepoot in Nieuwpoort en het water sijpelt het land binnen. Dit wordt nog zo'n zes keer herhaald. De Duitsers hebben de list niet door omdat het water slechts heel langzaam stijgt. Ondertussen worden Pervijze, Ramskapelle, Nieuwpoort en Diksmuide onophoudelijk gebombardeerd.
Op 29 oktober 1914 valt Diksmuide na hevige gevechten op de spoorweg Nieuwpoort-Diksmuide. De Duitse generaal Erich von Falkenhayn, chef van de Duitse generale staf, blijft ondertussen de sterkte van zijn 4e en 6e leger opgebouwd om na de IJzer de havens van Calais en Boulogne in te kunnen nemen. Op deze manier hebben de Duitsers een voordeel van 6-tegen-1.
Op 30 oktober 1914 wordt de 2e Belgische verdedigingslinie toch gebroken door een aanval tussen Nieuwpoort en Rijsel door de Duitse 5e reservedivisie. Als ze Pervijze en Ramskapelle proberen in te nemen stuiten ze op hevige tegenaanvallen van de Belgen en Fransen. Ze proberen zich terug te trekken achter de IJzer maar ondertussen is het water zo gestegen dat het hele gebied rond de IJzer blank staat.
Het front aan de IJzer zit muurvast. De Duitse keizer verlaat ontmoedigd het front. Alleen rond Ieper wordt volop gestreden over de paar meters grond tussen de Duitse en Britse linies (zie Eerste Slag om Ieper).
Op 10 november 1914 bezetten de Duitsers Diksmuide. Maar als het twee dagen later begint te sneeuwen, graven alle partijen zich in. Dit luidt het voorlopige einde van de strijd in.
Op 21 december 1914, overlijdt soldaat milicien, Cyriel Van Hee (1886-1914) in het hospitaal in Calais Fr.
Er was voor Duitsland nog maar één manier een overwinning te boeken: het noordwesten van Frankrijk en het zuidwesten van België lagen nog open. Met een snelle doorstoot van de Duitse rechtervleugel in westelijke richting zou men de Franse kanaalhavens Boulogne, Calais, Duinkerken en misschien zelfs Le Havre en Abbeville kunnen veroveren.
In België lagen Oostende en Zeebrugge voor het grijpen als het Belgische leger in de vesting Antwerpen de strijd zou staken. Deze havens waren van levensbelang voor de Fransen en Britten. Bij verlies van deze havens zouden zij immers van hun aanvoer van voorraden en versterkingen worden afgesneden en zou voortzetting van de oorlog nagenoeg onmogelijk worden.
De Fransen en de Britten realiseerden zich eveneens dat hier voor hen ook nog kansen lagen, het Duitse leger te verslaan. Tegelijkertijd begrepen zij ook heel goed het gevaar van een Duitse verovering van de kanaalhavens. Hieruit ontstond de wedloop naar de zee. Steeds verder naar het noordwesten rukten de legers op in hun pogingen elkanders flank te omvatten.
In het westen van België verliep de opmars van de Duitsers zo voorspoedig dat Von Moltke op 26 augustus nog eens vier divisies onttrok aan de rechtervleugel om het Duitse front in Oost Europa te versterken.
De Duitse legers rukten in geforceerd tempo 30 tot 40 km per dag op en wonnen zo snel terrein dat hun aanvoer- en verbindingslijnen erg lang werden.
De hieruit voortvloeiende logistieke problemen gingen de Duitsers langzamerhand parten spelen waardoor hun opmars vertraagde en ook hun gevechtskracht verminderde. Bovendien waren de afgebeulde manschappen dodelijk vermoeid na wekenlange geforceerde dagmarsen zonder rust bij hoge temperaturen. Gebrek aan schoon drinkwater en slechte hygiënische omstandigheden zorgden onderweg voor veel uitval onder de Duitse troepen als gevolg van ziekte en vooral maag- en darmproblemen.
Door deze omstandigheden verbrokkelde de samenhang tussen de vijf Duitse Legers die in België waren ingezet om de reuzenzwaai van het Schlieffenplan uit te voeren. De zwaai, die gepland was ten zuiden van Parijs moest daarom worden ingekort en verlegd naar een route die noordelijk van Parijs was gelegen.
Op dinsdag 4 augustus 1914 overschreden Duitse troepen de Belgische grens.
Op 6 augustus werd de stad Luik na zware bombardementen ingenomen. Het Duitse leger rukte langs Luik op in de zuidwestelijke richting naar Namen en Brussel en boekte in twee weken een terreinwinst van 80 tot 100 km. Rond 20 augustus waren de forten van Namen uitgeschakeld en was ook Brussel in Duitse handen. De Belgische regering was inmiddels naar Antwerpen uitgeweken.
Het verzwakte Belgische leger stond op dat moment tegenover een grote Duitse overmacht en zou verpletterd worden als het slag zou moeten leveren.
De legerleiding, onder opperbevel van koning Albert, besloot het leger terug te trekken op Antwerpen, dat evenals Luik en Namen een vestingstad was met een verdedigingsstelsel van forten.
De Duitsers lieten Antwerpen eerst links liggen om hun opmars niet te vertragen. Hierdoor kreeg het Belgische leger de kans om vanuit Antwerpen als basis meerdere aanvallen uit te voeren op de flank van het voorbij trekkende Duitse I° Leger. Als gevolg hiervan werd eind september dan ook een Duitse aanval ingezet op Antwerpen; op 10 oktober gaf de stad zich over.
Tot 1909 bestond het Belgisch leger uit vrijwilligers en lotelingen. In 1909 werd de dienstplicht voor een zoon per gezin ingevoerd, sinds 30 augustus 1913 de algemene dienstplicht.
België mobiliseert
Op 27 juli 1914 bestaat het leger uit 15 gevechtsklare eenheden waarvan er 11 door loting, 3 door persoonlijke dienstplicht en 1 door opgevoerde dienstplicht zijn samengesteld.
Het veldleger bestaat formeel uit 143.000 man, maar 40.000 zijn er niet komen opdagen. Verder zijn er 14.000 beroepsmilitairen, 65.000 in het vestingsleger en 190.000 rijkswachters en leden van het officierskader.
Op 21 juli 1914 kondigt België de algemene mobilisatie af. Het veldleger bestaat uit 6 divisies,
1 cavaleriedivisie (4.500 ruiters) en legertroepen. Een legerdivisie bestaat uit 3 of 4 brigades, op hun beurt bestaande uit 2 infanterieregimenten, een artilleriegroep (12 kanonnen na 75 mm), een regiment cavalerie, een regiment artillerie (36, 75 en 150 mm kanonnen), genietroepen en diensten.
Verder beschikt het leger over 37.600 paarden, 2.600 wagens en 1.500 auto's.
1e divisie in Gent, naar Groot-Brittannië gericht
2e divisie in Antwerpen
3e divisie in Luik, t.o.v. het Duitse leger
4e divisie in Namen, tegen de Franse troepen
5e divisie in Bergen, in de streek tussen Maubeuge en Rijsel
6e divisie in Brussel als hoofdkwartier van de cavalerie
Het veldleger beschikt over 93.000 geweren, 6.000 sabels, 324 kanonnen en 102 machinegeweren.
Het kader heeft geen ervaring en er bestaat geen opleiding voor soldaten zodat ze met hun verschillende uniformen en zonder wapens een ordeloze troep vormen. De infanterie is in reorganisatie en beschikt dus niet over voldoende zwaar geschut.
Dit alles staat onder het bevel van generaal Gerard Leman.
Ook de eensgezindheid omtrent de verdediging is ver te zoeken. Luitenant-generaal Selliers de Moranvillewil het leger terugtrekken naar Antwerpen dat als bevoorradingsplaats dienst kan doen terwijl vestingtroepen in Luik en Namen de Duitse opmars zullen belemmeren.
Kolonel Baron de Ryckel wil daarentegen het veldleger positie laten nemen tussen de Ourthe en de Duitse grens met later eventueel terugtrekking tot Antwerpen.
Koning Albert I kiest uiteindelijk voor een legerconcentratie op de linkeroever van de Maas, met Antwerpen als basis voor bevoorrading.
Cyrillus Van Hee, geboren te Bachte Maria Leerne op donderdag 21 januari 1886 om 4 uur s morgens, in het ouderlijk huis op de Kouter. Hij was het 10° kind in de rij van 11. (NB 11° kind was mijn dooppeter Henri Van Hee) Hij was de zoon van Petrus Van Hee (1832-1903) en Maria Melania Vyncke (1844-1921)
Cyriel was soldaat van de klasse 1910, bij het 11° Linieregiment, 3° Bataljon, 2° Compagnie 11° Brigade Mixte, 3° Legerafdeling.
Hij huwde te Bachte op zaterdag 25 november 1911 met Zulma Vertriest.
Garnizoen te Hasselt, met het 9° Linie van Brussel en het 12° Linie van Luik, vormden zij de fameuze 3° Legerdivisie, die van den beginne belast was met de verdediging van de forten van Luik.
1° citaat; Luik 41 doden, 437 gewonden en vermisten.
Op 10 september 1914, voeren zij te Hasselt een aanval met de bajonet uit.
Op 11 september veroveren zij Wespelaar, 55 doden en 203 gewonden en vermisten.
Op 29 september de slag te Willebroek, 18 doden, 111 gewonden en vermisten.
Aan de IJzer verdedigen zij het bruggenhoofd Diksmuide.
Vanaf 20 oktober beginnen de zware bombardementen en wederzijdse aanvallen.
In de nacht van 23 op 24 oktober lijden zij nogmaals zware verliezen, 45 doden, 249 gewonden en vermisten, citaat Diksmuide
Cyriel is overleden aan scheurbuik in het Hopital Temporaire, Rue du Four à Chaume, 24 Calais Frankrijk op 21 december 1914 om 02.40 uur s morgens.
De aangifte van overlijden wordt gedaan door 1° sergeant majoor Alfred Debauche, 49 jaar
(Troupes administratives Belges) gestationeerd in Calais.
Gestorven voor België staat op het oorlogsmonument aan de H.Hartkapel te Bachte Maria Leerne.