De wedloop naar de zee
Er was voor Duitsland nog maar één manier een overwinning te boeken: het noordwesten van Frankrijk en het zuidwesten van België lagen nog open. Met een snelle doorstoot van de Duitse rechtervleugel in westelijke richting zou men de Franse kanaalhavens Boulogne, Calais, Duinkerken en misschien zelfs Le Havre en Abbeville kunnen veroveren.
In België lagen Oostende en Zeebrugge voor het grijpen als het Belgische leger in de vesting Antwerpen de strijd zou staken. Deze havens waren van levensbelang voor de Fransen en Britten. Bij verlies van deze havens zouden zij immers van hun aanvoer van voorraden en versterkingen worden afgesneden en zou voortzetting van de oorlog nagenoeg onmogelijk worden.
De Fransen en de Britten realiseerden zich eveneens dat hier voor hen ook nog kansen lagen, het Duitse leger te verslaan. Tegelijkertijd begrepen zij ook heel goed het gevaar van een Duitse verovering van de kanaalhavens. Hieruit ontstond de wedloop naar de zee. Steeds verder naar het noordwesten rukten de legers op in hun pogingen elkanders flank te omvatten. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
|