"Ouden end" afgesneden Leiearm Bachte Maria Leerne foto 3
"Ouden end" afgesneden Leiearm Bachte Maria Leerne foto 4
Metalen ophaalbrug "Astene sas" Op de achtergrond het sashuis met museum.
Storm over Ooidonk, een eeuwenoude beuk heeft het niet overleefd.Ons Silvie poseert op de sokkel van het slachtoffer.
Nog een beuk die gesneuveld is, gelukkig viel hij niet op de "tempel"
Ruiselede tot Leerne
400 jaar genealogische en demografische omschrijving
15-01-2006
South Bend Indiana
Zaterdag 13 april 1907
Bruneel Alois (1880- ) en Van De Reviere Clemence (1880-1927)
Zij huwden te Bachte Maria Leerne in april 1903. Clemence was op hun huwelijk, hoog zwanger. Eind mei 1903 werd Leopold geboren. Het jongetje zou mindervalide zijn geweest, doch gegevens ontbreken mij.
Juliana (Julienne) geboren januari 1906, zal mee vertrekken naar de USA. Leopold (Polke) wordt opgevangen door het gezin Leopold Haerick (1858-1913)
Vertrokken vanuit Antwerpen met SS Zeeland naar New York op 13/04/1907.
SS Zeeland onder Britse vlag met bevelvoerder Broomhead.
Nr.25927-Bruneel Alois, 28 jaar, van Bachte Maria Leerne, landbouwer. Begeeft zich naar South Bend (Indiana) bij zijn schoonbroer, Auguste Van Ooteghem, South Teathstreet 555 (zie 17864) Deze is er in een fabriek werkzaam en verdient
$1.80 per dag. Neemt 150 fr mee. Spreekt Vlaams.
Nr.25928-Van De R(i)viere Clemence, 28 jaar, zijn vrouw.
Vanaf New York reisden zij met de trein naar South Bend Indiana.
Hun contactpersoon was dus Auguste Van Ooteghem (1879-1945), schoonbroer van Clemence, gezien Auguste Van Ooteghem gehuwd was met Augusta Maria Van de Reviere (1877-1945).
Alois Bruneel, was daar werkzaam in een fabriek en verdiende 2,8 Dollar per dag (1 Dollar was toen ongeveer 5 tot 5,5 Belgische frank) Alois en zijn vrouw Clemence verklaarden 50 frank op zak te hebben en spraken alleen Vlaams. De prijs van de reis was 175 frank per persoon.
Met hetzelfde schip reisden volgende Deinzenaars en omgeving mee; Jules Duyvejonck uit Petegem naar Moline Illinois, Jules Veys uit Vinkt eveneens naar Moline, Evarist Spiesens uit Vinkt, 2° reis naar Waukeyson Illinois, Jules Strobbe uit Vinkt naar Waukeyson, Francois Duyck en Emma De Volder 2° reis naar Waukeyson, Auguste Van de Riviere uit Meigem naar Peekskill New York samen met Alphonse Verbiest.
SS Zeeland, gebouwd door John Brown and Co. in Glasgow en te water gelaten op 24/11/1900. Zijn maidentrip voor de Red Star Line begon op 13/04/1901 en zijn laatste reis was op 08/10/1926.
Als in 1910 de White Star Line haar lijnschip de Republic verloor werd de Zeeland naar deze rederij overgeplaatst om dit verlies op te vangen.
In 1911 kwam hij naar de Red Star Line terug en vanaf 13/07/1912 voer hij onder Belgische vlag tot het uitbreken van de oorlog.
Bevolkingboek 1890-1900 Bachte Maria Leerne, Plaats 41 en 43
1. De Schuyter Marie Louise wed. Basiel Bruneel - landbouwster
2. Bruneel Alois Petrus 18/01/1880
3. Bruneel Joannes Julianus 1881
4. Bruneel Elisa Angelina 1883
5. De Schuyter Petrus vader 17/12/1813 BML
6. Harick Leopold ° Nevele 01/02/1858 loodgieter gehuwd met 1
Dikwijls ben ik met mijn vader, s avonds vertrokken via het broekbos achter de kapelanij om de nachtegalen te beluisteren. In vorige verhalen vertel ik over de Engelse hof en het is daar op de rand van dit deel van het domein van Ooidonk dat wij, gezeten tegen een kastanjeboom, samen naar de nachtegalen luisterden. Zalig was het. Die momenten, hoe eenvoudig ook, blijven mij bij, en zo kun je er nu nog van genieten.
Nachtegalen, hoor je en zie je zelden. In het voorjaar, kan men hun heerlijk lied horen.
Hun voorkeur gaat uit naar bosranden en parken waar niet te veel beweging is.
De nachtegalen zijn verlekkerd op wormen en insecten, die ze bijna uitsluitend op de grond, en tussen de bladeren vinden.
Nachtegalen staan bekend om hun luide, muzikale gezang.
Als je geluk hebt hoor je het mannetje zingen, zowel overdag als s nachts, en misschien zie je hem, als je geluk hebt, wel overdag fladderen of scharrelen op de grond.
In onze streken heeft de nachtegaal weinig te vrezen. Echter in het zuiden, en meer bepaald, de streek rond de Middellandse zee, worden ze nog jaarlijks gevangen om op te eten.
Ze hebben een weinig opvallend vederkleed. Ze hebben een bruine rug, een effen witte borst en een kastanjebruine staart. Dit komt het broedende wijfje goed van pas, gezien zij in lage struiken of op de grond nestelt. Het is een eenvoudig nest, gemaakt van droog gras en de eieren zijn min of meer olijfgroen.
De nachtegaal, zingt onvermoeibaar, nu eens hoog dan weer laag, soms jubelend, soms klagend, nu luid en dan weer zacht. Hij zingt de hele dag, de hele nacht met amper enkele tussenpozen.
Spijtig dat het mannetje nachtegaal, maar zingt, zolang zijn wijfje broedt.
Na half juni hoor je de nachtegaal niet meer en moeten we geduldig wachten naar de volgende lente.
Guido Gezelle schreef hetvolgende gedicht over de nachtegaal;
De dreef naar het kasteel van Ooidonk, nu Ooidonkdreef geheten werd vroeger wel eens steendam of stenen dam genoemd.
In de jaren 1950 noemde de dreef zelfs Maaigemhoek. De kapelanij waar wij woonden had nummer 24.
In de volksmond was het eigenlijk steeds kasteeldreef of in ons gewesttaal de dréve
De dreef start in het dorpscentrum of genaamd "de ploatse" van Bachte Maria Leerne.
Rechts op de hoek staat het oude gemeentehuis. Dit is nog duidelijk te zien boven de ingangsdeur aan het opschrift, in arduin gebeiteld Gemeentehuis .
Links op de tegenovergestelde hoek van de dreef stond een oud huis, bewoond door Andre Bouckaert (1908-1985) en Yvonne Tanghe (1907-1973). Dit huis is spijtig genoeg afgebroken.
Het eerste lage huis links in de dreef was het vroegere postkantoor. Dit huis staat er nog en werd een paar jaar (1954) bewoond door mijn dooppeter Henri Van Hee (1889-1959), samen met Emma Mortier (1894-1964) Kort daarop kwam jonkman Jan Baptist Moeykens (1894-) er wonen.
Daarnaast woonde Jules De Meyer (1906-1980) met Martha Camertyn. Op de voorgevel van dit smalle huis is een gedenkplaat aangebracht dat vermeldt dat de kunstschilders, Fritz van den Berghe, Gustaaf De Smet en Leon De Smet er nog verbleven hebben.
Andere zijde van de dreef staan momenteel twee nieuwe woonhuizen, oude stijl, halfopen gebouwd. Deze zijn gebouwd op het vroegere erf van de bakkerij Omer Maes, die de ingang van zijn bakkerij op het dorp had. (nu ook nieuwbouw op het dorp)
Aan dezelfde kant juist vóór de kerk, staat een laag huis. Let vooral op de specifieke omlijsting van de ingangsdeur. Het huis was vroeger kleiner. Je kunt nog zien dat er indertijd een stuk is aangebouwd.
Dit was wel nodig gezien er 9 kinderen waren in het gezin Antoine De Schrijver (1915-1997) en Madeleine Van Laere (1919)
Andere zijde van de weg, nu een tentoonstellingsruimte.
Vroeger was dit de woning van Karel Biebuyck (>1900-<1975) en Leontientje De Schinckel (1883-1975) die er een kruidenierszaakje hadden.
Het huisje heeft grotendeels zijn voorgevel behouden zoals hij vroeger was.
Even verder als gebuur, staat nu een huis, relatief nieuwbouw waar vroeger het huisje stond van August Romont (1893- ) en Hortensia Pyfferoen (1875-1956).
Nu en dan deed ik boodschappen voor Hortenske en kreeg ik als beloning een klontje suiker.
Rechts in de dreef dan de kerk. (later nog omschreven)
Rechtover de kerk het Gasthof De Sterre
Links van de Sterre een wegeltje lopende naar de Amakers Vroeger was het een kerkwegel die dwars door de akker liep van André Bouckaert. André ploegde elk voorjaar zijn akker en telkens werd de wegel terug platgelopen. Er kon niet veel aan gedaan worden, gezien de wegel al langer dan 30 jaar dienst deed.
Juist voorbij de Sterre staat nog steeds een herenhuis, in mijn jeugd bewoond door Basiel De Waele (>1880) en Rosalie Philomena Robyt (1877-1954). Basiel zijn dochter Maria (1906-) huwde met Henri Sierens.
Aan de andere zijde de pastorij. (later ook nog beschreven)
Het laatste huisje in oude stijl, links in de dreef vóór de Twee Koningstraat was indertijd bewoond door Jozef De Coster. Zijn vrouw, Emma De Temmerman, had er een drogisterijwinkel.
Rechts het terrein tussen de tuin van de pastorij en de Kalebeek is nu opgehoogd en was vroeger nogal moerassig.
Dan komen we aan de Blauwe Poort porta arboreti met daaronder de Kalebeek.
Eens onderdoor de blauwe poort hebben we links ons woning de kapelanij
De houten luiken zijn geverfd in rood/wit, de kleuren van de kasteelheer, tevens de eigenaar.
De kapelanij wordt uitvoerig beschreven in andere artikels.
Rechtover de kapelanij is een wegel die naar de Gavers loopt. De gavers is een moerassig bos ten zuiden van de Kalebeek. Aan deze aardeweg is momenteel links het voetbalveld van Eendracht Leerne. Verder op de wegel zie je rechts nog een paar lage bomen staan alwaar vroeger de boogschuttersmaatschappij gevestigd was. Sint Sebastiaan had er een staande wip en een klein gebouwtje (helaas afgebroken)
Ik heb het er nog weten staan want het viel ook onder mijn speelgebied. Het lokaal van de handboogmaatschappij Sint Sebastiaan De Eendragt van Oydonck was in de Sterre.
Terug in de dreef naar Ooidonk, hebben we nog rechts het huidige speelplein, die voorheen onze moestuin was.
Verder is de kasteelhoeve Goed De Reables die ik later nog beschrijf.
Rechtover deze hoeve, andere zijde van de dreef, werd de weide en de akker gescheiden door een prachtige houtwal. Helaas is deze volledig verdwenen. Deze houtwal liep van de dreef naar een robuuste eik tegen de muur van het kasteelhof. Aan die eik is een bron, alwaar mijn poëzie eveneens opborrelde.
Zo komen we dan op het gekasseide plein vóór de conciergewoning. In mijn jeugd woonde er Jozef Coryn (1909-2001) en Anna Ally (1907-2003) In mijn jeugd kwam ik er bijna dagelijks bij de zoon René, die nog steeds een vriend is. Ons speelterrein was onbeperkt.
In de loop van 1818 waren er reeds geruchten over samensmelting van gemeenten.
De Gedeputeerde Staten van Oost Vlaanderen wilden besparingen, de belastingsdruk verminderen, alsook administratiekosten drukken. Daarom wilde men kleine gemeenten en gehuchten samenvoegen.
Gezien er een goede verstandhouding was tussen enerzijds Sint Maria Leerne en Bachte en anderzijds Sint Martens Leerne, eveneens was de afstand tussen hen zeer kort.
De fusie tussen Bachte en Sint Maria Leerne kwam naar voor. In Bachte waren er toen 343 inwoners en Sint Maria Leerne, 709.
De inwoners van beide gemeenten waren reeds geregeld elkaar behulpzaam en zeker op het gebied van de landbouw.
Het duurde wel nog aan tot 1823 voor de minister van Binnenlandse zaken een schrijven richtte aan koning Willem I, waarop de samenvoeging werd uitgevoerd gedateerd op 16 april 1823. (vorig artikel)
In 1823 waren er reeds 404 inwoners te Bachte en 727 in Sint Maria Leerne. Dus een totaal van 1131.
Wat mij als politieagent nogal interesseert is het feit dat er in Bachte Maria Leerne ook criminaliteit was. (Dit zal elders ook wel het geval geweest zijn!)
Na de onafhankelijkheid waren enkele feiten te melden.
In 1834 werd ingebroken bij de familie Wittevrongel. Mogelijks was deze diefstal te wijten aan militairen.
De omliggende gemeenten van Deinze herbergden soms militairen omdat zij op kantonnement waren.
Het vermoeden was dat deze militairen allerhande diefstallen en soms ergere zaken pleegden.
Nachtwachten, moesten later de nachtelijke inbraken indijken, en dit op vraag van burgemeester Dominicus Herteleer.
In juni 1836 had een enorm onweer zodanig huisgehouden dat de oogst bijna volledig vernield werd op de akkers. Door de zodanige schade, trok het gemeentebestuur, de aandacht van de gouverneur, om kwijtschelding van belasting te bekomen.
In 1841, moest het gemeentebestuur nogmaals de gouverneur alarmeren maar nu betrof het overstromingen.
De Leie trad geregeld buiten haar oevers, hetgeen later nog zal ter sprake komen.
Bachte en Sint Maria Leerne worden samengevoegd door de goedkeuring van Willem van Oranje.
Wij, Willem, bij de gratie Gods, koning der Nederlanden, prins van Oranje-Nassau, Groot-hertog van Luxemburg, enz.
Op het rapport van Onzen Minister van Binnenlandsche zaken en waterstaat, van den 5 dezer, B,4750, n° 37, omtrent het aan hem door de Gedeputeerde Staten der Provincie Oost-Vlaanderen medegedeeld verlangen der plaatselijke besturen van Bachte en Maria-Leerne, ten einde tot eene gemeente, onder de benaming van Bachte Maria Leerne, vereenigd te worden.
Den raad van State gehoord (advies 11 dezer, n° 47)
Hebben goedgevonden en verstaan, de gemeenten Bachte en Maria-Leerne te vereenigen tot eene gemeente, onder de naam van Bachte Maria Leerne, en zulks onder bepaling, dat het dien onverminderd aan de algemeene vergadering der Staten van Oost-Vlaanderen, aan welke dit besluit zal worden medegedeeld in hare eerste bijeenkomst, zal zijn vrijgelaten om, wanneer dezelve ten deze iets naders aan Ons mogt hebben voor te dragen, zulks te kunnen doen.
En zal Onze Minister voornoemd voor deze uitvoering dezes zorg dragen, waarvan aan Onze Minister van Financiën , aan Onzen Minister van Staat, belast met de generale directie der ontvangsten, en aan den Raad van State, zal worden kennis gegeven. (De Potter-Broeckaert)
13 juni 1823
Benoeming en installatie van het gemeentebestuur van Bachte Maria Leerne:
Van Hove Jan Baptist (° 1774 ca)
Verdeghem Pieter Bernard (° >1798)
Vincent Jan (° >1798)
Dobbelaere Augustin (° 1775 + 1854)
Braem Augustin (° >1798)
De Baere Jan Baptiste (° 1769 + 1848)
Bauters Dominique (° >1772)
Schaubroeck Albert (° 1767 + 1855)
en natuurlijk ook burgemeester Karel Louis Filliers (° BML 20/01/1877)
Secretaris werd verkozen Jan Baptist Filliers (° >1798)
(Koning Willem I bezocht in april-mei 1823 de zuidelijke provincies. Hij wou persoonlijk de stand van zaken leren kennen. Hij reisde via Maastricht door Limburg naar Luik. Hij had aandacht voor de groeiende industrie rond Luik. Hij deed Namen en Dinant aan en vervolgens Bergen. Hij bezocht verscheidene bedrijven in Henegouwen en kwam vervolgens in Vlaanderen. Na Menen, Ieper, Veurne en Nieuwpoort reisde hij via Brugge en Gent naar Antwerpen. In Antwerpen inspecteerde hij uitvoerig de haven, die sinds kort in volle bloei was.)
De vereniging van Bachte, die reeds vernoemd werd in de lijst van parochies van het bisdom Doornik in 1330, met Maria Leerne, bracht geen vereniging op kerkelijk gebied. Tot nu toe zijn het nog steeds twee afzonderlijke parochies.
(In 1829, eind mei tot 30 juni, bezocht koning Willem I terug België. Hij deed volgende steden aan; Mechelen, Antwerpen, Gent, Brugge, Oostende, Ieper, Kortrijk, Oudenaarde en Aalst. Vervolgens naar Bergen, Charleroi, Namen, Luik, Verviers, Maastricht, Diest, Leuven en Brussel. De koning wist niet te kiezen tussen toegevingsgezind zijn of regeren met harde hand.)
Dan komen we aan in 1830.
25 augustus, bij de voorstelling van "De stomme van Portici" in de Brusselse muntschouwburg, krijgt de revolte een opstandig karakter. 29 september, in Den Haag stemmen de Staten Generaal. De bestuurlijke scheiding tussen noord en zuid is een feit. 4 oktober, het eerste kind met de Belgische nationaliteit wordt geboren.
Herfst 1847
De vorige twee jaren waren zeer slecht voor de bevolking. Er was een crisis in de Vlaamse linnenindustrie. Bovendien, vernietigden, aardappelziekte en korenroest het grootste deel van de oogst. Vervolgens werden de mensen geplaagd door een tyfusepidemie, die in 1846 was uitgebroken.
1848
Voor veel plattelandsbewoners dreigt armoede. Zware crisisen in allerhande nijverheden, mislukte oogsten van de verlopen jaren enz. drijven werkloze boeren naar de steden. Geen werk, geen eten, geen onderkomen, dus dan maar bedelen! De liefdadigheidsinstellingen kunnen het niet bolwerken.
1858
Zo zag de gemeenteraad van Bachte Maria Leerne er uit;
Severinus Biebuyck (° 1802 + 1887) burgemeester
Leo De Volder schepen
Judocus De Loof schepen
Angelus Verdegem raadslid
Leo Colle raadslid (1815-1892)
Petrus Van De Meersschaut raadslid (1790-1861)
Leo Schaubroeck raadslid (1807-1873)
Jan Francies Danneels raadslid (° 1783)*
Charles Louis Van De Kerkhove raadslid (1797)
Gemeentesecretaris was Jan Baptiste Provost
* Zoon van Petrus Danneels (1745-1801) en van Maria Judoca Tuytschaever (1750-1818)
23 februari 1858
Door Napoleon III van Frankrijk is een ereteken toegekend aan nog levende oud-Napoleonisten.
De burgemeester overhandigde de Ere Medaillon van Sint Helena aan;
Jozef Van Der Haegen (1786-1871)
Augustin Duchateau (1780-1870)
Victor Bijn
Jacobus Van Vynckt
Frederik Coryn
(Napoleon III besliste, bij decreet van 12/08/1857, de eremedaille van Sint Helena toe te kennen aan de nog in leven zijnde oudgedienden van Napoleon. Deze eremedaille beloonde de 390.000 overlevende militairen, die tussen 1792 en 1815 onder de Franse vlag hadden gediend.)
(Medaille van Sint Helena; voorzijde met afbeelding van Napoleon Bonaparte en op de keerzijde, volgende tekst:Campagne de 1792 à 1815 A ses compagnons de gloire, sa dernière penseé, 5 mai 1821
De geschiedenis van ons familie in Bachte Maria Leerne situeert zich op het einde van de 19° eeuw, (1880). Even vroeger (1877) te Lotenhulle en Bellem is met de aanstelling van Carolus Ludovicus Van de Reviere (1846-1910), als jachtwachter, door Henri Marie Baron tKint de Roodenbeke. Met deze adellijke familie waren mijn ouders en voorouders ontegensprekelijk verbonden. Drie generaties volgden elkaar op als jachtwachter. Een zeer goede relatie was er tussen Pierre Van de Reviere de vader van Carolus Ludovicus en de familie t Kint de Roodenbeke.
Terwijl België het halfeeuwfeest viert op 16 juni 1880, wordt op 19 november1880, Carolus Ludovicus aangesteld als jachtwachter in Bachte Maria Leerne.
Een week later op 23 juni overlijdt op amper 23-jarige leeftijd, Albrecht Rodenbach.
22 december 1880
Niet de eerste keer en evenmin de laatste keer trad de Leie buiten haar oevers en liepen de Leiemeersen onder.
Overgrootvader Carolus, nog maar pas in Ooidonk aangesteld als algemeen wachter, stond zo onmiddellijk met beide voeten in het werk. Dag en nacht en dit vijf dagen lang is kaphout en stro aangebracht om de dijken te versterken. Er moest nog bijkomend hout gekapt worden.
Pastoor Haegens schreef in zijn dagboek;
De Maaigemhoek is eens te meer geteisterd door een overstroming. 22 december. De wateren der Leye nemen zo geweldig toe dat zij de dijken van den Maeyghemhoek drijgen door te breken en geheel den wijk in te nemen. Het alarm klinkt. Van alle kanten stroomt het volk toe, men verhoogt de dijken, men verzekerd de gevaarlijke plaatsen, doch de tije neemt toe, het gevaar groeid aan, men brengt met geheele voeren buschhout en sperren, stroo en zelfs mest aan. Vijf dagen lang, lossen peletons van 40 à 50 mannen, zich beurtelings bij dag en bij nacht af.
De naam van de gemeente is geregeld gewijzigd, Lederna, Lederne, Lethera,en recenter Sint Maria Leerne en in de volksmond Maria Leerne en tenslotte Bachte Maria Leerne, nu Groot Deinze.
Het is bijna een zekerheid dat het parochiaal leven in Sint Maria Leerne in de nabijheid van het kasteel van Ooidonk begonnen is.
Er waren ongetwijfeld geschikte voorwaarden aanwezig rond het kasteel en in de nabijheid van de Leie.
Het parochiaal bestaan van Sint Maria Leerne was nog geen feit toen er reeds melding werd van gemaakt. Dit is terug te vinden in documenten van 1192. (Gijsseling-Top, woordenboek)
Bachte Maria Leerne alom geprezen als een der schilderachtigste plaatsen aan de Leieboorden.
Voorheen (18° eeuw) bestond de gemeente uit twee parochies, Bachte dat ongeveer 80 bunder [1] groot was en de Rekelinge ongeveer 50 bunder en Leerne ongeveer 600 bunder [2].
In het noorden begrensd door Vosselare, noordoost Sint Martens Leerne, ten oosten de Leie met Deurle aan overzijde, ten zuiden eveneens de Leie met overzijde Astene, zuidwest tot west met Deinze en noordwest met Meigem.
In 1840 zijn op het grondgebied van Leerne, Romeinse zilveren munten gevonden [3] dit tot bevestiging van de oudheid van Leerne.
De samenvoeging van Bachte met Leerne werd bij besluit van koning Willem, gedagtekend
van 16 april 1823 tot één naam Bachte Maria Leerne gebracht. Dit werd gevraagd door de beide gemeentebesturen.
Bachte Maria Leerne bestaat uit een zestal grote wijken; Leernedorp, Maaigem, Leiekant, Bachte, Rekelinge en de Kouter.
Een groot stuk van het grondgebied wordt ingepalmd door de Leiemeersen. Deze meersen die geregeld onder water kwamen te staan, hetgeen later nog aangehaald zal worden, lopen grotendeels ten zuiden van de gemeente. Van de Pontenhoek [4] tot Astene-sas en grenzend aan de Leie en het domein Ooidonk.
De Leiemeersen zijn trouwens eigendom van de heren van Ooidonk.
Verder hebben we nog de Kalene [5] die samen met de Leie het domein Ooidonk insluit.
De Rekelingebeek vormt de grens met het vroegere Deinze, de Reigersbeek begrenst Meigem alsook het Schipdonkkanaal.
In vroegere tijden was de gemeente zeer bebost. Op het einde van de 16° eeuw werden veel bossen gekapt om plaats te maken voor weiden en akkers.
Bevolking; in 1801 waren er 1141 inwoners, in 1829 waren er 1442 en in 1868 telt men 1280 zielen.
In 1605 stonden er amper een tiental huisjes in het dorp. In 1868 stonden er ongeveer 240 over de ganse gemeente.
[1] 79 bunder (De Potter-Broeckaert) [2] 600 bunder of 862 ha (De Potter-Broeckaert)
[3] Volgens De Potter-Broeckaert (1869) bevonden die munten zich toen bij de heren P. Dhuygelaere te Deinze
[4] Vóór dat er een brug was van Sint Martens Leerne naar Deurle was er een veer (Veer ter ponten) eertijds toebehorend aan de heer van Nevele.
[5] In de volksmond Kale(ontspringt) uit de Leie ten westen en loopt naar het oosten terug in de Leie.