16 april 1823xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Bachte en Sint Maria Leerne worden samengevoegd door de goedkeuring van Willem van Oranje.
Wij, Willem, bij de gratie Gods, koning der Nederlanden, prins van Oranje-Nassau, Groot-hertog van Luxemburg, enz.
Op het rapport van Onzen Minister van Binnenlandsche zaken en waterstaat, van den 5 dezer, B,4750, n° 37, omtrent het aan hem door de Gedeputeerde Staten der Provincie Oost-Vlaanderen medegedeeld verlangen der plaatselijke besturen van Bachte en Maria-Leerne, ten einde tot eene gemeente, onder de benaming van Bachte Maria Leerne, vereenigd te worden.
Den raad van State gehoord (advies 11 dezer, n° 47)
Hebben goedgevonden en verstaan, de gemeenten Bachte en Maria-Leerne te vereenigen tot eene gemeente, onder de naam van Bachte Maria Leerne, en zulks onder bepaling, dat het dien onverminderd aan de algemeene vergadering der Staten van Oost-Vlaanderen, aan welke dit besluit zal worden medegedeeld in hare eerste bijeenkomst, zal zijn vrijgelaten om, wanneer dezelve ten deze iets naders aan Ons mogt hebben voor te dragen, zulks te kunnen doen.
En zal Onze Minister voornoemd voor deze uitvoering dezes zorg dragen, waarvan aan Onze Minister van Financiën , aan Onzen Minister van Staat, belast met de generale directie der ontvangsten, en aan den Raad van State, zal worden kennis gegeven. (De Potter-Broeckaert)
13 juni 1823
Benoeming en installatie van het gemeentebestuur van Bachte Maria Leerne:
- Van Hove Jan Baptist (° 1774 ca)
- Verdeghem Pieter Bernard (° >1798)
- Vincent Jan (° >1798)
- Dobbelaere Augustin (° 1775 + 1854)
- Braem Augustin (° >1798)
- De Baere Jan Baptiste (° 1769 + 1848)
- Bauters Dominique (° >1772)
- Schaubroeck Albert (° 1767 + 1855)
en natuurlijk ook burgemeester Karel Louis Filliers (° BML 20/01/1877)
Secretaris werd verkozen Jan Baptist Filliers (° >1798)
(Koning Willem I bezocht in april-mei 1823 de zuidelijke provincies. Hij wou persoonlijk de stand van zaken leren kennen. Hij reisde via Maastricht door Limburg naar Luik. Hij had aandacht voor de groeiende industrie rond Luik. Hij deed Namen en Dinant aan en vervolgens Bergen. Hij bezocht verscheidene bedrijven in Henegouwen en kwam vervolgens in Vlaanderen. Na Menen, Ieper, Veurne en Nieuwpoort reisde hij via Brugge en Gent naar Antwerpen. In Antwerpen inspecteerde hij uitvoerig de haven, die sinds kort in volle bloei was.)
De vereniging van Bachte, die reeds vernoemd werd in de lijst van parochies van het bisdom Doornik in 1330, met Maria Leerne, bracht geen vereniging op kerkelijk gebied. Tot nu toe zijn het nog steeds twee afzonderlijke parochies.
(In 1829, eind mei tot 30 juni, bezocht koning Willem I terug België. Hij deed volgende steden aan; Mechelen, Antwerpen, Gent, Brugge, Oostende, Ieper, Kortrijk, Oudenaarde en Aalst. Vervolgens naar Bergen, Charleroi, Namen, Luik, Verviers, Maastricht, Diest, Leuven en Brussel. De koning wist niet te kiezen tussen toegevingsgezind zijn of regeren met harde hand.)
Dan komen we aan in 1830.
25 augustus, bij de voorstelling van "De stomme van Portici" in de Brusselse muntschouwburg, krijgt de revolte een opstandig karakter. 29 september, in Den Haag stemmen de Staten Generaal. De bestuurlijke scheiding tussen noord en zuid is een feit. 4 oktober, het eerste kind met de Belgische nationaliteit wordt geboren.
Herfst 1847
De vorige twee jaren waren zeer slecht voor de bevolking. Er was een crisis in de Vlaamse linnenindustrie. Bovendien, vernietigden, aardappelziekte en korenroest het grootste deel van de oogst. Vervolgens werden de mensen geplaagd door een tyfusepidemie, die in 1846 was uitgebroken.
1848
Voor veel plattelandsbewoners dreigt armoede. Zware crisisen in allerhande nijverheden, mislukte oogsten van de verlopen jaren enz. drijven werkloze boeren naar de steden. Geen werk, geen eten, geen onderkomen, dus dan maar bedelen! De liefdadigheidsinstellingen kunnen het niet bolwerken.
1858
Zo zag de gemeenteraad van Bachte Maria Leerne er uit;
- Severinus Biebuyck (° 1802 + 1887) burgemeester
- Leo De Volder schepen
- Judocus De Loof schepen
- Angelus Verdegem raadslid
- Leo Colle raadslid (1815-1892)
- Petrus Van De Meersschaut raadslid (1790-1861)
- Leo Schaubroeck raadslid (1807-1873)
- Jan Francies Danneels raadslid (° 1783)*
- Charles Louis Van De Kerkhove raadslid (1797)
Gemeentesecretaris was Jan Baptiste Provost
* Zoon van Petrus Danneels (1745-1801) en van Maria Judoca Tuytschaever (1750-1818)
23 februari 1858
Door Napoleon III van Frankrijk is een ereteken toegekend aan nog levende oud-Napoleonisten.
De burgemeester overhandigde de Ere Medaillon van Sint Helena aan;
- Jozef Van Der Haegen (1786-1871)
- Augustin Duchateau (1780-1870)
- Victor Bijn
- Jacobus Van Vynckt
- Frederik Coryn
(Napoleon III besliste, bij decreet van 12/08/1857, de eremedaille van Sint Helena toe te kennen aan de nog in leven zijnde oudgedienden van Napoleon. Deze eremedaille beloonde de 390.000 overlevende militairen, die tussen 1792 en 1815 onder de Franse vlag hadden gediend.)
(Medaille van Sint Helena; voorzijde met afbeelding van Napoleon Bonaparte en op de keerzijde, volgende tekst:Campagne de 1792 à 1815 A ses compagnons de gloire, sa dernière penseé, 5 mai 1821
De geschiedenis van ons familie in Bachte Maria Leerne situeert zich op het einde van de 19° eeuw, (1880). Even vroeger (1877) te Lotenhulle en Bellem is met de aanstelling van Carolus Ludovicus Van de Reviere (1846-1910), als jachtwachter, door Henri Marie Baron tKint de Roodenbeke. Met deze adellijke familie waren mijn ouders en voorouders ontegensprekelijk verbonden. Drie generaties volgden elkaar op als jachtwachter. Een zeer goede relatie was er tussen Pierre Van de Reviere de vader van Carolus Ludovicus en de familie t Kint de Roodenbeke.
Terwijl België het halfeeuwfeest viert op 16 juni 1880, wordt op 19 november1880, Carolus Ludovicus aangesteld als jachtwachter in Bachte Maria Leerne.
Een week later op 23 juni overlijdt op amper 23-jarige leeftijd, Albrecht Rodenbach.
22 december 1880
Niet de eerste keer en evenmin de laatste keer trad de Leie buiten haar oevers en liepen de Leiemeersen onder.
Overgrootvader Carolus, nog maar pas in Ooidonk aangesteld als algemeen wachter, stond zo onmiddellijk met beide voeten in het werk. Dag en nacht en dit vijf dagen lang is kaphout en stro aangebracht om de dijken te versterken. Er moest nog bijkomend hout gekapt worden.
Pastoor Haegens schreef in zijn dagboek;
De Maaigemhoek is eens te meer geteisterd door een overstroming. 22 december. De wateren der Leye nemen zo geweldig toe dat zij de dijken van den Maeyghemhoek drijgen door te breken en geheel den wijk in te nemen. Het alarm klinkt. Van alle kanten stroomt het volk toe, men verhoogt de dijken, men verzekerd de gevaarlijke plaatsen, doch de tije neemt toe, het gevaar groeid aan, men brengt met geheele voeren buschhout en sperren, stroo en zelfs mest aan. Vijf dagen lang, lossen peletons van 40 à 50 mannen, zich beurtelings bij dag en bij nacht af.
|