De doortocht door België Op dinsdag 4 augustus 1914 overschreden Duitse troepen de Belgische grens. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Op 6 augustus werd de stad Luik na zware bombardementen ingenomen. Het Duitse leger rukte langs Luik op in de zuidwestelijke richting naar Namen en Brussel en boekte in twee weken een terreinwinst van 80 tot 100 km. Rond 20 augustus waren de forten van Namen uitgeschakeld en was ook Brussel in Duitse handen. De Belgische regering was inmiddels naar Antwerpen uitgeweken.
Het verzwakte Belgische leger stond op dat moment tegenover een grote Duitse overmacht en zou verpletterd worden als het slag zou moeten leveren.
De legerleiding, onder opperbevel van koning Albert, besloot het leger terug te trekken op Antwerpen, dat evenals Luik en Namen een vestingstad was met een verdedigingsstelsel van forten.
De Duitsers lieten Antwerpen eerst links liggen om hun opmars niet te vertragen. Hierdoor kreeg het Belgische leger de kans om vanuit Antwerpen als basis meerdere aanvallen uit te voeren op de flank van het voorbij trekkende Duitse I° Leger. Als gevolg hiervan werd eind september dan ook een Duitse aanval ingezet op Antwerpen; op 10 oktober gaf de stad zich over.
|