De verdoemde eikxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
In het zuidoosten van het mooi Ooidonkbos
stond daar een reuze eikenboom te prijken
ver weg van de openbaarheid, vrij en los,
daar waar de natuur nog niet moest wijken.
Er omringd van duizenden andere bomen,
zag hij soms een schaarse bezoeker komen.
De verdoemde eik was een goede bekende,
ik kon nog zijn ruwe bast betasten en voelen.
Vaak hoorde ik thuis over die vreselijke bende,
die menig mens in zijn slaap deed woelen.
De leider en rovers waren in de val gelopen,
de eerste tot de laatste zou men opknopen.
Aan de voet van de eik werden ze begraven,
het was hun beschoren lot na t felle vechten
en die s mensens vechtlust enkel kon laven,
en eerlijke lieden deed staan op hun rechten.
Vrijmoedigen op rooftocht naar het kasteel,
kregen rond de verdoemde eik de dood ten deel.
Jaren later heeft het er nog duchtig gespookt,
in de nacht tussen Allerheiligen en Allerzielen,
kwamen zwarte katten dansen met ogen gepookt,
tot gloeiende kolen die precies uit de lucht vielen.
Reusachtige vleermuizen die vochten en kijfden,
zweefden er tussen stalkeersen die kwamen drijven.
En als opeens de stoere boom was omgezaagd,
ben ik meermaals bij de gevelde reus geweest,
ik mijmerde daar en heb mij dikwijls afgevraagd,
nu hij hier ligt geveld, komt hier nog een geest?
Ik ben daar s nachts nooit meer langs gekomen,
hem nooit meer ontmoet ook niet in mijn dromen.
Louis Van de Reviere
|