In het het bos achter het kasteel van Ooidonk is een reigerkolonie gevestigd. Vanaf 1950 ongeveer wandelde ik samen met opa Alphonse Van de Reviere tot aan de rand van de statige eiken alwaar verscheidene reigerfamilies nestelden. Als kleine snaak was ik verwonderd van de grote vogels die wel 90 cm groot worden. Het zijn blauwe reigers met een witte kop en een zwarte band door het oogvlak lopend. De rug de vleugels en de staart zijn grijs en de gele scherpe snavel verandert soms van kleur.
De reigers trekken er steeds alleen op uit om zelfs tot kilometers ver de vijvers en doorwaadbare plekken af te schuimen. Wie zag nog geen reiger op zijn lange steltpoten stokstijf wachtend in een of ander ondiep water. Zijn kop schiet zeer snel het water in nadat zijn computer de breking van het licht in het water heeft berekend. In vochtig grasland zoals de Leiemeersen tussen de bossen van het kasteel en de Leie te Bachte Maria Leerne, prikt hij wel eens een kikker. In hun vlucht maken ze langzame maar krachtige vleugelslagen.
Het broedseizoen van de blauwe reiger loopt van februari tot juni.
Dit voorjaar zal het wat later in gang geschoten zijn.
Het broeden dat door beide vogels gebeurt, gaat gedurende 23 à 28 dagen.
|