G.D..Minnaert schreef in België in vogelvlucht over de Vlaamse bodem, hetvolgende;
Niets oefent zoo grooten invloed uit op de vorming van een volk, op zijn wijze van leven, op zijn bedrijf en karakter, op zijn kunst en zijn taal, dan de bodem, waarop het zich vestigt.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Klimaat, vorm en ligging, hoogte en laagte, geologische bouw, minerale voortbrengselen, richting en rijkdom van water, nabijheid der zee, insnijding der kusten, duizenden betrekkingen van grond, lucht en water, planten en dieren, heel de omringende natuur met haar verschijnselen, haar duizenden vormen en kleuren, de eindelooze wisseling van haar leven, dit alles grijpt voortdurend en diep in het menschelijk organisme in, en bepaalt voor een groot deel het type en karakter, de ontwikkeling en de toekomst der bewoners.
Maar ook die bodem ondergaat op zijn beurt den invloed van den mensch. Waar zijn nasporende geest zijn natuur onderzoekt, ontsluiert hij hem zijn duizendjarige verborgenheden, zijn schatten en krachten. Die kennis heeft hem er toe geleid, om den grond naar zijn behoeften te plooien, zijn heerschappij er over uit te breiden, zijn kracht van voortbrengen te vermeerderen.
De grond, dien wij ons vaderland noemen, getuigt van menigvuldige omwentelingen, die zijn gedaante voortdurend hebben gewijzigd. Overal, in steen en in zand, vinden wij daarvan de duidelijkste sporen, die elkeen, bij een weinig nadenken, in staat stellen, zich min of meer een voorstelling te vormen van die oude voorhistorische tijden.
|