Waarschijnlijk het oudste document waarin Klein Ooidonk vernoemd wordt is van rond 1400 waar Jan van Clapdoerp zegt een leen te houden van zijn heer van Nevele van zijn kasteel te Nevele dat teleen oodonc ligghende in de prochye van Sente Jans Lederne ende es groet IIII bundre lettel min of meer ligghende neffens ....xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
In oude pachtboeken van begin 16° eeuw worden pachtsommen genoteerd. Zo staat in 1566-67 Item ontfaen van Jande Delvere dertich ponden parysis ende dat over een jaer pachts vander hofstede anden steendam ghenaemt tcleen oodoncq groot vierhondert ende zevenentwintich roeden ende een stuck lands ligghende over de strate ofte dreve zuut vander voorn. stede groot zevenhondert ende tien roeden (RAG Nevele 139)
In 1632 wordt genoteerd Item Jan van Parys hout in pachte een behuysde hofstede ghelegen inde prochie van sente maria lederne ande dreve byden steendam groot omtrent 463 roeden ghenaemt cleen oodonck (RAG Nevele 166)
Verder in 1635 werden drie duizend stenen gekocht voor herstellingen aan de bruggen en poorten rond Ooidonk (er moeten er zeven geweest zijn in die tijd) Vermelding (RAG Nevele 166 en 167)
Een steenen brugghe, ligghende thalven de dreve om te gaen naar t Blaupoortken
Item een steenen brugghe in de dreve, zoo men gaet naer tcasteel, rechtover cleyn Odonck
Sinds het gebouw de Kapelanij genoemd werd (1638) zijn verscheidene veranderingen aangebracht door verbouwingen, zoals het dak dat hersteld werd, gezien het nog met stro bedekt was (RAG Nevele 172)
Had de dakbedekking in mijn jeugd nog van stro moeten zijn, zou er geregeld waterinsijpeling zijn geweest.
Nu en dan kroop ik als jonge knaap op het dak en liep ik rechtstaand op de nok, van schoorsteen naar schoorsteen, tot ergernis van vader en moeder.
Boven op de schoorsteen sprak (telefoneerde) ik dan met mijn zus op de begane grond. In een conservenblik met een ander conservenblik verbonden, spanden wij een fijn draadje. De telefoon werkte nog ook!
Zo een beetje overal spande ik draden die dan meestal in de weg hingen van vader of moeder met berispingen en straffen allerhande.
Later bij het wat ouder worden spande ik stalen kabels in het gebouw rechts van de kapelanij. Ik haalde er allerhande kunsten uit maar ook soms gevaarlijke trapezetoestanden en evenwichtsoefeningen.
Het is dan ook niet te verwonderen dat ik enkele jaren later bij de Para-Commandos zou terechtkomen.
wordt vervolgd
|