xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
1951
De Meisjesschool werd bestuurd door Zusters van Sint Vincentius à Paulo van Gijzegem.
Na de schoolstrijd was de kloosterorde naar Bachte Maria Leerne geroepen in 1879 door Baron t Kint de Roodenbeke met de vraag voor het onderwijs te zorgen.
Maar ze deden veel meer dan dat.
Buiten het les geven, hielpen de zusters waar het nodig was. Zieken verzorgen door weer en wind vroeg en laat. Afleggen en opbaren van afgestorvenen. Bij een geboorte om moeder en kind te verzorgen en taken op zich te nemen in het huishouden.
Aanvankelijk waren er 5 zusters, een was moeder overste, twee gaven les, een stond alle dagen in de keuken en zuster Hypolite deed bijna uitsluitend ziekenverzorging. Er was zelfs een kleine infirmerie ondergebracht in het kloostergebouw alwaar de meesten van ons wel eens een geschaafde knie hebben laten verzorgen. Het rook er zodanig naar ether dat je er nog eens bijkomend onpasselijk zou worden van de geur.
Klein klein kleutertje Louis ging voor het eerst naar school bij de nonnetjes in de meisjesschool
De zusters van St.Vincentius à Paulo met de enorme witte kappen die ons een overweldigende indruk gaven en waar de strengheid van onder droop.
Het eerste kleuterklasje was de uiterst rechtse deur en op het einde van de gang rechts was het lokaal. Naast mij zat een van de tweelingbroers Cocquyt. Hun ouders hadden een grote boerderij in Sint Martens Leerne want ook deze kleuters moesten naar Sint Maria Leerne komen naar de meisjesschool.
Als we stout waren moesten we van de nonnetjes te schande staan op de speelkoer.
Een straf leek het ons ook om de levertraan naar binnen te slikken. De reuk en de smaak deed ons bijna kokhalzen. Het was steeds een gejammer, maar het werd ons op het hart gedrukt dat wij erdoor sterker zouden worden. Jaja, kindermishandeling!
Ik vraag mij af waarom wij sterker moesten worden, we kropen toch al over en onder afsluitingen, klommen over muren en liepen door hagen en plaagden ons klasgenootjes en zeker de meisjes werden niet gespaard.
Werden we sterker, misschien, werden we evenwel slimmer? Door het verzamelen van zilverpapier voor de negertjes zeker niet. Bovendien moesten we hele dagen plukken
Oude lapjes stof van allerhande dikte en kwaliteit werden eerst in vierkantjes van ongeveer 5cm op 5cm gesneden en vervolgens geplukt, draadje per draadje. Ik weet echter niet meer tot wat deze handenarbeid diende. Misschien wel vulling voor hoofdkussens.
Als we braaf waren konden we ons op de speelkoer uitleven tussen de meisjes en vooral de heel jonge werden het moeilijk gemaakt door de kleine pagadders. De meisjes waren braaf dus moesten wij toch een beetje onze mannelijkheid demonstreren. De beukenhaag rond de speelkoer snoeien, meikevers in lucifersdoosjes bewaren en ze laten krabbelen tijdens de les, ook wel een twijndraadje aan hun pootjes binden om ze onder controle te laten vliegen en allerhande andere manieren om de plaagstok uit te hangen.
Goed, we hebben het er maar moeten uithouden tot juni 1953.
Op een foto genomen op de speelkoer van het nonnetjesklooster voor het H.Hartbeeld. Op de sokkel staat Heilig Hart Jezus Zegen uw Jeugd.
Aan mijn gelaatstrekken te zien kreeg ik de volle laag Zegen
Ik herinner mij het vestje nog dat geleidelijk aan te klein werd.
Even voor de geboorte van mijn zuster Isabelle op 27 april 1952 ben ik gestuurd naar zee om bij de nonnetjes te verblijven tot moeder beter was na de bevalling.
Eind december schreef ik eigenhandig op een kaartje Liefste ouders met een blij hartje kom ik u een Zalig Kerstfeest wensen. Ik heb vurig tot het kleine Jezuke gebeden en (onleesbaar, ik kan mijn eigen schoon schrift niet meer lezen, maar ja, vijf en een half jaar was ik toen)
|