Honderden keren ben ik als kleine knaap ofwel samen met mijn grootvader, later als jongeling met mijn vader via het broekbos naar het kasteel gegaan.
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De keren, niet meegeteld dat ik op eigen houtje door de bossen liep.
Hoe dikwijls heb ik niet afgesproken met baron Olivier, meestal in de Engelse Hof. Daar kropen we in de kastanjebomen via een zwaar touw die we ophingen aan de onderste takken.
Ikzelf was nogal een acrobaat, terwijl Olivier toch wel zijn best deed om mij te volgen. Hij was vooral voorzichtig. Eens gebeurde het dat Olivier enige moeilijkheid had om de boom via het touw te verlaten.
Vanop de grond gaf ik instructies doch het duurde nog een tijdje eer hij beneden was. Eigenlijk, was ik zelf toch even bevreesd geweest toen ik baron Olivier er angstig zag zitten op de onderste tak.
In het vervolg werd niet meer in bomen geklommen. Niet meer door baron Olivier in elk geval.
We vonden echter wel andere mogelijkheden om ons te amuseren.
De Engelse Hof was één groot speelterrein. Er stond een gebouw in Engelse stijl dat wij de tempel noemden. Eigenlijk stond niet zo veel in dit gebouw om mee te spelen. Een paar houten zitbanken, een paar opbergkisten en nog wat kleinigheden.
Daarnaast op een twintigtal meter vandaan was een deels in ruine gevallen gebouwtje, alwaar een grote gietijzeren waterpomp stond. Aan de buitenmuur was op een as, die naar binnen liep, een enorm vliegwiel.
Dit vliegwiel kon ik met enige moeite in beweging krijgen. Op een dag had ik mij ietwat bij deze bezigheid misrekend en was mijn rechter wijsvinger gekneld tussen de muur en het vliegwiel. Met een bloedende vinger moest ik huiswaarts keren en uitleg geven aan mijn moeder.
Maar goed, een andere keer bracht ik dan meiklokjes mee naar huis om aan moeder te geven. Onder de hierboven beschreven kastanjebomen tierden de meiklokjes welig.
Ik observeerde er allerhande dieren, zoals eekhoorntjes die steeds in de weer waren en schichtig langs de ruwe bast van de bomen klauterden en van tak naar tak sprongen. Voor vele dieren moest je goed verstopt zijn om ze te bekijken. Er was heel veel materiaal aanwezig in de Engelse Hof om u te camoufleren. Gezien deze tuin nogal zanderig was, waren er veel konijntjes, die na grondige controle van de omgeving, uit hun pijp kwamen. Bij de minste beweging spurtten ze de eerste de beste pijp naar binnen. Konijnen maken nogal een imposant gangenstelsel ondergronds en hebben verschillende in- en uitgangen om bij onraad naar binnen te duiken. Vogels, van alle slag, waren er ook. Te lang om op te noemen. Het gebeurde wel eens dat ik met mijn vader, 's nachts, zelfs heel donkere nachten, op pad ging. Dan hoorden we 's avonds laat de nachtegalen met hun mooi gezang. Een nachtegaal heb ik maar een keer gezien in mijn jeugd.
Jagen, deden we ook reeds op jeugdige leeftijd, maar dan wel met boog en pijl. In het broekbos was er hout dat zich goed leende om ons jachtwapen te maken. Met weinig precisie werd naar alles geschoten dat bewoog. Om in leven te blijven zoals in de oudheid zouden we nog veel moeten oefenen! Het leven van de jacht en de visvangst is dus niet evident.
Om van het broekbos naar de Engelse hof te gaan, liepen we over een houten plank zoals ik eerder beschreef. Even vóór deze houten overgang was een borrelende bron, tevens kwamen twee grachten uit op die plaats. Deze bron die ik honderden keren bezocht bracht mij later inspiratie om onderstaand gedicht te schrijven.
genieten
het schemerend blauw in t oosten
groet de dageraad toverend open
diamanten dauwdropjes op het groen
verdwijnen als tranen in een zakdoek
de zon spietst reeds door struik en boom
het zuiver bronnetje krijgt kleur
als borrelen zilveren munten omhoog
in stilte kabbelt dit duurzaam vocht
maagdelijk en ongedwongen
wegtrekkend in vervoerde zuiverheid
een weg banend in gouden zand
een windje ruist door de bomen
en doet de grondschaduwen zinderen
de blakende zon schiet kwistig vuur
een leeuwerik zingt speels zijn lied
boven de zomergeurige akker
bloemen fijn van snit,
kleuren en fleuren de groene waterkant
blije dieren in de wei en in de lucht
hier waar ik vrij en voluit kan ademen
hier geniet ik met volle teugen
aan de voet van deze eik
onder bescherming van zijn statigheid
Louis Van de Reviere
|