Kattenkwaadxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
We zongen onze stemmen schor
in de wind, de dreef, het bos.
Deden herhaaldelijk kattenkwaad,
je weet zeker wel hoe dat gaat.
We klommen in hoge populieren
en verschrikten er nestelende dieren,
schoven langs de stam omlaag, op bevel,
scheurden ons broek en schramden ons vel.
Appels, vielen ons niet in de schoot,
kropen over muren en schrokken ons dood
toen de pastoor ons op het dak kwam
of een buur ons flink bij de oren nam.
De beek was ons geliefde oord,
peddelen in t water aan de poort.
Lopen en stoeien waar het niet mocht,
ons wegsteken waar moeder niet zocht.
Appels werden gestolen en kriekperen,
dan kwam men thuis reclameren.
s Anderendaags waren we het vergeten
en werd er weer een broek versleten.
|