Het jaar achttien honderd acht en zestig, den twintigsten November, zijn voor ons Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Balgoij en Keent, provincie Gelderland, in het Gemeente-huis, in tegenwoordigheid van 1e Wouter Kuppen van beroep landbouwer, oud zeven en veertig jaren, wonende te Wijchen, die gezegd heeft te zijn kennis van den bruidegom, 2e Jan Dominicus de Kleijn, van beroep bierbrouwer, oud drie en veertig jaren, wonende te Wijchen, die gezegd heeft te zijn kennis van de bruid, 3e Jan Arts van Wezel, van beroep landbouwer, oud een en vijftig jaren, wonende te Wijchen, die gezegd heeft te zijn kennis van den bruidegom, 4e Antonius de Bruijn van beroep landbouwer, oud vier en dertig jaren, die gezegd heeft te zijn broeder (van) de bruid; verschenen ten eenre Johan Caspar Engelbert Sala, van beroep rijksontvanger, oud negen en dertig jaren, wonende te Wijchen, meerderjarige zoon van Jean Baptiste Louis Sala, overleden en Josepha Jocoba Muskeyn, zonder beroep, wonende te Lith, Noord Brabant, en ter andere zijde Maria Jacoba de Bruijn, zonder beroep, oud een en dertig jaren, wonende te Balgoij, meerderjarige dochter van Hermanus de Bruijn en Antonet Thoonen, beide overleden, die ons verzocht hebben tot het voltrekken van hun voorgenomen huwelijk over te gaan, daartoe aan ons ter hand stellende: de akte van geboorte van den bruidegom voornoemd, waaruit blijkt, dat hij geboren is de zes en twintigsten September een duizend achthonderd negen en twintig te ’s-Hertogenbosch, provincie Noord Brabant, 2e de akte van geboorte van de bruid voornoemd, waaruit blijkt, dat zij geboren is den achtsten September een duizend achthonderd zeven en dertig te Keent gemeente Balgoij, 3e een certificaat van de Nationale Militie door den Heer Commissaris des Konings in de provincie Noord-Brabant den 4 November 1868 afgegeven, 4e dat de afkondigingen van dit voorgenomen huwelijk in de gemeenten Balgoij en Wijchen op twee achtereenvolgende zondagen ingevolge de wet zonder stuiting hebben plaats gehad. Eindelijk nadat én bruidegom én bruid, aan ons, in tegenwoordigheid der bovenvermelde getuigen, hadden verklaard, dat zij elkander aannemen tot echtgenooten, en dat zij getrouwelijk alle pligten zullen vervullen, welke door de wet aan de huwelijken staat verbonden zijn, hebben wij Ambtenaar van den Burgerlijken Stand, in naam der wet verklaard, dat Johan Caspar Engelbert Sala en Maria Jacoba de Bruijn door den echt zijn verbonden. Van al hetwelk wij deze akte hebben opgemaakt, welke wij, na gedane voorlezing, met den bruidegom en de bruid en de getuigen hebben geteekend.
|