In het jaar achttien honderd negen en negentig, den dertigsten November zijn voor ons Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Lith, provincie Noordbrabant, in het openbaar, in het gemeentehuis in tegenwoordigheid van 1e Johannes Antonius van Grinsven, oud zestig jaren, van beroep winkelier, wonende te Lith, 2e Antonius Johannes Coebergh, oud zestig jaren, van beroep …, wonende te Rotterdam, 3e Jan Gijsbertus Adrianus Boon, oud vierenveertig jaren, van beroep landmeter, wonende te ’s-Hertogenbosch, 4e Henricus Hermans, oud zesendertig jaren, van beroep opzichter, wonende te ’s-Hertogenbosch, verschenen: ter eenre Johannes Theodorus Maria Smelt, oud zesentwintig jaren, geboren te Gouda, van beroep opzichter bij Rijks Waterstaat, wonende te Werkendam, meerderjarige zoon van Cornelis Simon Bernardus Smelt, overleden, en diens echtgenoote Johanna Catharina Maria de Mol zonder beroep wonende te Utrecht en ter andere zijde Josephina Wilhelmina Adriana Sala, oud zesentwintig jaren, geboren te Sint-Oedenrode, zonder beroep, wonende te Lith, meerderjarige dochter van wijlen de echtelieden Joseph Louis Sala en Antonia Boonhoff, welke comparanten ons verzocht hebben tot het voltrekken van hun voorgenomen huwelijk over te gaan, hebbende de afkondigingen plaats gehad in de gemeenten Lith, Werkendam en Engelen. De moeder des bruidegoms mede tegenwoordig verklaart hare toestemming tot dit huwelijk te verlenen, en tot welk einde zij verder aan ons hebben overgelegd de stukken hierna genoemd zijnde: de geboorte-acte van ieder der aanstaande echtgenooten, de acte van overlijden van den vader des bruidegoms en die van den vader en de moeder des bruids, het bewijs dat de bruidegom aan zijne verplichting ten aanzien van de Nationale Militie voldaan heeft, de bewijzen dat de huwelijks-afkondigingen in de gemeenten Werkendam en Engelen hebben plaats gehad. De aanstaande echtgenooten hebben ten overstaan van ons en in tegenwoordigheid der genoemde getuigen verklaard, dat zij elkander aannemen tot echtgenooten en dat zij getrouwelijk alle de plichten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken staat verbonden zijn. Na welke verklaring wij in naam der wet hebben verklaard: dat zij door den echt aan elkander verbonden zijn. Van al hetwelk wij dadelijk deze akte hebben opgemaakt en na gedane voorlezing geteekend met alle de verschenen personen. |