Eten en drinken onderweg is gemakkelijk voor mij.
Ik drink en eet bijna alles wat op tafel komt en ben tevreden met weinig. Als ik maar mijn buikje kan vullen. Proeven van lokale gerechten doe ik graag maar als het moet ben ik tevreden met droog brood, en een stukje kaas of worst.
Water kan men overal vinden, vragen of kopen. Gewoon in de winkel kopen of de bidon laten vullen in het café. Soms bel ik gewoon aan een huis en bedel naar water of ga ik op het kerkhof, of benzinestation, water aan het kraantje bijvullen.
De pelgrim die in het bezit is van een geloofsbrief kan bijna altijd goedkoop eten in de herbergen en soms aan verminderde prijs, in de restaurants.
In geval van nood kan ik zelf rijst of pasta koken of een blik soep of casoulet opwarmen met mijn campinggasvuurtje. Een worst braden en of een ei bakken, en samen met een stuk brood, en ik kan er weer tegen.
|